kijken, dan haojun.
Nö. 29
VRIJDAG 15 DECEMBER 1933,
van het booze oog. Want twee dagen nadat zij
mijn stal was gepasseerd, kreeg ik geen druppel
melk meer van mijn koeien. En vier bleken er
behekst te zijn. Het was zielig om aan te hooren
hoe de beesten leden, 's Nachts gingen ze als
razenden
Weer onderbrak hij zichzelf om een blik naar
buiten te werpen. Een volle minuut bleef hij turen
en ging toen weer door met zijn fantastisch verhaal.
Zijn stem daalde nog dieper en onder het vertellen
speelde hij onrustig met zijn magere, knokige
vingers.
„Ze gingen te keer als razenden, heeren. Je
hoorde gerammel van kettingen in den stal en
een gekreun alsof er iemand op sterven lag. Het
booze oog van de weduwe Macfarlan had mijn
heelen stal behekst." 1
„En ging u dan niet kijken wat er aan het handje
was vroeg Ferryol, die zich kostelijk amuseerde.
De Schot keek opnieuw scherp naar buiten.
Met een zucht van verlichting keek hij eindelijk
Berrymore weer aan.
„Ach, ik hoor wel dat de heeren uit het Zuiden
komen," begon hij met een meewarig hoofdschud
den. „U denkt zeker dat de booze geesten op je
wachten Nee, als je ging kijken was alles weer
rustig, maar zweeten die arme beesten, zwee-
ten.
Hij bleef het hoofd schudden, maar keek plot
seling weer den nacht in. Dat omwenden van het
hoofd gebeurde telkens zoo schichtig en onver
wacht, dat het den indruk vestigde, of hij geroepen
werd door iemand, die op de treeplank stond. De
man werd ook met elke minuut onrustiger. Hij
schoof voortdurend heen en weer, kruiste nu eens
het eene en dan weer het andere been en keek
schichtig in het rond.
Berrymore begon te twijfelen of de man wel bij
zijn verstand was. Hij wees Ferryol veelbeteeke-
nend naar het voorhoofd, maar deze schudde ont
kennend het hoofd. De Schot mocht in hooge
mate bijgeloovig zijn, gek was hij niet.
Ferryol kuchte om zijn aandacht te trekken.
De Schot wendde zich langzaam, als met tegenzin,
naar hem toe.
„Hoe heeft u dat vee genezen, meneer?" infor
meerde Ferryol.
„Genezen vroeg de Schot fluisterend. „Gene
zen?.... Ik heb de vier die bezeten waren af
laten maken. En bij de andere heb ik de dochter
van Maclean laten komen. Een koe die door het
booze oog getroffen is, moet je laten behandelen
door een meisje dat nog nooit door een man
gekust is. En dan bij het laatste kwartier van de
maan. Tien minuten na middernacht gaat ze den
stal in. Dan zegt ze bij elke koe Otas, Repa,
Tener, Arep. En dan trekt ze één haar uit haar
hoofd en hangt die boven de staldeur. Als dan
je beesten nog niet genezen zijn, is er niets meer
aan te
De Schot stónd plotseling met een ruk overeind.
„Dat is niet zuiver," mompelde hij duidelijk hoor
baar, terwijl hij het coupéraam liet zakken. Hij
keek links en rechts den trein langs en trok turend
zijn hoofd terug.
Berrymore en Ferryol hadden hem met verba
zing aangekeken. „Wat bedoelt u, wat is er niet
zuiver vroeg de laatste met een lichte onrust
in zijn stem.
De Schot schudde het hoofd hij zat blijkbaar
verlegen met het antwoord.
„Nu drong Ferryol ongeduldig aan.
„Ik.ik geloof dat er iets niet zuiver is met
de lijn," antwoordde de Schot aarzelend. „Om
eerlijk te zijn moet ik bekennen, dat ik er een voor
gevoel van had, toen ik den coupé binnenkwam.
En nu is 't telkens net of ik geroepen word. Dat
beteekent dat me een gevaar boven het hoofd
hangt, heeren."
Weer wierp hij een onderzoekenden blik naar
buiten. Hij zat nu geen seconde meer stil hij was
een en al opwinding.
„Als er maar niets gebeurd is met de brug over
de Tyne," viel hij plotseling angstig uit.
Berrymore verbleekte even de onrust en de
angst van den Schot traden zoo sterk naar buiten,
dat ook hij ervan onder den indruk kwam. Hij
keek Ferryol eens aan. Ook deze was onrustig.
„Het eerste station is Newcastle, dan zijn we de
Tyne al gepasseerd," zei Berrymore. Wat hij ermee
bedoelde wist hij eigenlijk zelf niet.
De Schot stond plotseling op. „Het is niet zuiver,
zeg ik," herhaalde hij met een schorre stem. „Ik
had er een voorgevoel van, er gebeurt vanavond
iets met den expres. Let op mijn woorden, het is
niet zuiver."
Hij rukte een tusschendeur open en verdween
in den naastgelegen coupé. Berrymore keek Ferryol
verschrikt aan. Is-ie nu gek of
Ferryol gaf hem geen antwoord. Hij liet het
coupévenster zakken en keek scherp uit. Ginds,
op een paar mijl afstand, glommen de spoorbrug-
lichten van de Tyne. Heel in de verte hing het
nachtschijnsel van Newcastle tegen den donkeren
hemel. En dichterbij blonk hier en daar een lan
taarnlicht van Cardigan, een gehucht zonder
station.
Er verstreken twee, drie minuten. Plotseling kreeg
de trein een hevigen schok. De wagens stootten
op elkander en Ferryol werd tegen den grond
gesmakt.
„Een ongeluk schreeuwde Berrymore.
„Nee, er is aan de noodrem getrokken," ant
woordde Ferryol met schorre stem. Hij krabbelde
overeind en liep naar de coupédeur, gereed om
uit den trein te springen. De expres stond schu
rend en knarsend stil. Overal voor de raampjes
vertoonden zich nieuwsgierige en verschrikte ge
zichten.
„Wie heeft er aan de noodrem getrokken
werd er geschreeuwd.
Niemand gaf er antwoord op. In den leegen
coupé, naast dien van Berrymore en Ferryol, vond
echter een der conducteurs de noodrem aangehaald.
„De Schot," zei Berrymore, nog bleek van
schrik.
Ferryol knikte. „Zijn voorgevoelhij heeft er
bepaald de voorkeur aan gegeven den langen weg
naar Newcastle te loopen."
Zij vertelden den hoofdconducteur wat er in
hun coupé voorgevallen was. Er werd gezocht
naar den Schot, maar hij was en bleef onvindbaar.
De machinist verwenschte alle Schotten en de
hoofdconducteur voegde er in krachttermen zijn
meening omtrent voorgevoelens aan toe. De rei
zigers zochten mopperend hun plaatsen op, en na
eenige minuten zette de Midland Scotland Expres
zich weer in beweging.
Hij verdween over de Tyne. En toen hij tien
minuten later veilig het station van New-castle
binnenrolde, vroeg Ferryol zijn vriend „Heb je
nou ooit krankzinniger lui ontmoet dan Schotten
met voorgevoelens
„Nee, nooit," antwoordde Berrymore lachend.
„Ik vind, dat die voorgevoelens erg lastig zijn,
zij kosten onzen vriend een nachtelijke wandeling
van Cardigan naar Newcastle. Anderhalf uur
wat een stommeling...."
De stommeling met het voorgevoel stapte in
Cardigan grijnzend in zijn bed. „Die neuswijze
Londenaars kunnen van Mac Intosh nog wat
leeren," grinnikte hij. „Zoo'n noodrem is toch een
practische uitvinding, en als je naar Cardigan
moet, neem je een kaartje voor Cardigan, al stopt
de trein er niet. Als dat verhaaltje van mijn voor
gevoel me niet op zoo'n gelukkigen inval had
gebracht, had ik nu anderhalf uur van Newcastle
naar Cardigan terug moeten loopen...."