m «Ja No. 29 VRIJDAG 15 DECEMBER 1933 9zj 'Yet van Mat. Bert ..jarcieria"een winkel van hoeden en rietwerk in Mexico. manten, en in 't midden van iederen driehoek gloeide een robijn. De tanden waren vervangen door diamanten. In de neusholten zaten twee kolossale steenen, en de welving van den schedel was met diamanten bedekt. Het ding zat op een gouden voet, die met diamanten en zuivere parels bezet was. De oogen van den worger glinsterden, knepen half toe. Onwillekeurig verstrakten zich zijn handen tot ijzeren werktuigen des doods. „Hoe komen jullie daar aan?" vroeg hij heesch. Het meisje keek naar den doodskop en huiverde even. „Vader heeft 't vier jaar geleden gevonden er was een palm op den hoek van 't indigoveld door een storm omgerukt, en toen vader hem weg wou halen, vond hij tusschen de wortels een aarden pot. Die zat vol vuil, heeft er misschien wel honderd jaar gezeten. Toen ze hem uitgroeven vonden ze dit." Haai raakte met zijn vingers aan de diamanten in de oogkassen. „Wat willen jullie er mee doen, juf Het moest hun redding worden, zei het meisje. Dick Bradford zou 't in een bootje meenemen naar Havana dan zou hij een koopvaardijschip naar Frankrijk nemen, en 't doodshoofd in Parijs verkoopen. Als hij geld had kwam hij hen halen, en dan gingen ze ergens in Virginia wonen. Zij bloosde en sprak verder „Dick en ik gaan trouwen, voor hij naar Parijs gaat." De vingers van den worger bleven den schedel betasten. „Wat zou hij er voor krijgen „Minstens dertigduizend pond, zegt vader. Hij denkt, dat 't uit een inca tempel komt, maar we weten niet, wie 't hier begraven heeft." Haai knikte. Hij schatte het doodshoofd op vijftigduizend pond. Er sloeg een deur toe in de aangrenzende kamer Jenny sloeg haastig de doeken om den schedel en borg hem weer in de ijzeren kist. Toen ze juist den sleutel had weggelegd verscheen er een jongeman met een donker gezicht in de deuropening. Zijn oogen stonden, alsof hij juist in een hoekje van de hel had gekeken. Jenny keek hem scherp aan, toen ze wegstapte van de kist, en haar levendig gezichtje werd bleeker. „Waar is Dick De jonge man probeerde te spreken, en wendde het hoofd af. Jenny wrong de slanke handen in elkaar. Alle leven ver dween uit haar gezicht. „Komt hij niet terug?" vroeg ze met vaste stem, die den worger plotseling oud klonk. De jonge man schudde langzaam het hoofd. De schouders van het meisje daalden en haar keel kropte als van een onderdrukten snik. Toen knikte ze, en liep de kamer uit, rechtop. De dokter, een magere man met een moe gezicht, vertelde Haai, terwijl hij diens wonden verb ond, hoe de kleine boot bij Heath was volgeloopen, hoe Dick Bradford verdronken was. Haai luisterde zwijgend. Toen de dokter weg was, kwam Jenny weer binnen. De verdorveling keek haar aan. De helderheid van haar oogen was weg en haar wangen waren wit, maar ze glimlachte. Ze bracht hem een kop heeten bouillon. Terwijl hij dien opdronk nam ze haar naaiwerk weer op en werkte stil door aan zijn kleeren. Maar de voortdurende vriendelijkheid van Jenny, terwijl hij verwacht had, dat ze hem haten zou, verwonderde hem nauwe lijks sterker, dan het bezoek van Dick Bradford's moeder. Zij kwam een puddinkje voor Haai brengen, en haar mooie don kere oogen stonden vol vriendelijkheid, toen ze tegen hem zei ,,'t Spijt me, dat ik mijn zoon moest verliezen, jongen, maar ik ben blij, dat hij gestorven is, omdat hij je wou helpen." In de dagen, dat Haai beterde, scheen de heele kolonie haar best te doen, om het leven aangenaam te maken voor den worger uit l^et vuil van Liverpool. 'Zijn wonden heelden en hij werd snel sterker. Hij kondigde zijn plan aan, om te vertrekken, en het scheen iedereen te spijten. Maar John Burgess maakte een bootje klaar, en legde het vast in een kleinen inham dicht bij de groote haven. Dien avond stond Haai voor het huisje en keek naar Jenny, die op haar knieën den grond lag los te maken rondom een paar kwijnende planten. De worger ging zijn plannen nog eens na. Den zwaren koperen sleutel van de ijzeren kist had hij in zijn zak. Het bootje lag klaar, met zeilen, riemen, scheepsbeschuit, gedroogd vleesch en een vaatje water. In het huisje lag een linnen zak met zijn extra kleeren en het geld, dat John Burgess hem gegeven had voor den tijd op Martinique, dat hij nog geen schip had. 't Was heel eenvoudig. Als de menschen sliepen, sloot hij de kist open, en stopte den diamanten doodskop in zijn linnen zak en hij was al uren op zee, vóór ze dachten, dat hij vertrekken zou. De worger werd een vreemd gevoel van ongemak gewaar bijna van schaamte toen hij naar het meisje keek, dat bij de bloemen knielde zij vertrouwde dat vlug, heel vlug, iemand van de familie naar Havana zou zeilen met den diamanten schedel. Er werd alleen nog gewacht, omdat het in dat jaargetij op zee wemelde van de zeeroovers, en men geen onnoodige risico wou nemen. Haai Verome voelde zich ongemakkelijk. Hij dacht aan alles, wat het meisje voor hem gedaan had aan haar onschokbare vriendelijkheid, ook nadat de man, dien zij liefhad, door hem was omgekomen, en een oogenblik aarzelde hij. Zou hij den doodskop achterlaten, om die menschen te redden Toen verblindde hem de schittering van den diamanten schedel, en hij bespotte zijn korte aarzeling. Werd hij zacht, doordat hij met 'n kudde tam vee had geleefd Dat doodshoofd lag voor 't grijpen en hij greep 't vannacht 1 Hij zag den rooden glans op Jenny's blonde haar, toen ze het hoofd ophief en uitkeek over de baai. Hij zag hoe haar houding verstrakte. „Petie 1" riep ze uit. „Een schip 1" Haai hield de hand boven de oogen en zag uit over het blauwe water. Een schip naderde langzaam, met volle zeilen, zwart afstekend tegen den koraalrooden avondhemel. De worger uitte een kreet. Hij herkende dien loggen romp het was de oude Cassandra, door de jaren nog vuiler en leelijker 1 Door heel de kolonie schreeuwden de mannen, hard loopend naar den oever. Als dat schip naar Europa ging, kon 't één van hen de reis naar Havana met den diamanten doodskop besparen Toen bleef John Burgess eensklaps staan en wees naar de Cassandra. Haai's vlugge oogen volgden de richting. Er wapperde een zwarte vlag van den masttop De mannen keerden zich om en holden terug naar hun woningen. John Burgess kwam met groote stappen naar huis. „Zeeroovers!" riep hij. „Haal je moeder, Jenny, vlug!" Uit iedere woning kwamen vrouwen gesneld, met zuigelingen in de armen, de grootere kinderen voor zich uit drijvend. Zij repten zich naar de bosschen. Jenny voegde zich bij hen met haar moeder, en Haai Verome keek haar na, tot de laatste glimp van haar gouden haar verduisterd was door de boomen. Binnen vijf minuten waren er alleen nog de mannen, die in groepjes donker naar het schip van de boekaniers stonden te kijken. Haai keerde zich om, toen John Burgess buiten kwam, met een bleek en vertrokken gezicht. „De sleutel van de kist is weg 1" riep hij, en zijn stem beefde. „De schedel moet begraven worden, vóór ze landen 1" Haai stak de hand in zijn zak, maar toen zijn vingers den sleutel raakten kreeg hij een idee. 't Was een stout idee, maar zijn troefaas waren de twintig vaten rum onder de hut van Tyle. Laat de vrijbuiters den schedel maar krij gen hij was tegen hen opgewassen, al waren er tweemaal zooveel

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1933 | | pagina 29