A
8ÊjSïj8§j£:
Met een zacht gerinkel van gebroken glas was het raam geweken
voor haar kracht. Het vloog open en het gezicht van Minnie
Morris kwam tegenover het gezicht der vertoornde dame maar
Minnie Morris was zelf geen haar minder vertoornd.
„Hoor eens, mevrouw HambeiAl ben ik een onopgevoed schepsel, dat
niet overweg kan met d'r geld ik heb ten minste genog fatsoen om te weten,
dat 't niet te pas komt, dat een mensch op zoo'n manier spreekt tegen 'n ander,
waar ze tienmaal in 't niet bij zinkt, al heeft ze 'n grooter huis" snuf „en
perseneel, dat 'n beetje meer verbeelding hèt
„Minnie 1 Juffrouw Morris 1" kwam de arme mevrouw Owen tusschen-
beide. „Stil toch
„Neemt u me niet kwalijk,mevrouw Owen, maar ik zou niet weten waarom,
't Is'jammer dat ik 'n ruit heb gebroken, maar ik ben blij, dat ik die dame es
ronduit kan zeggen, hoe ik over d'r denk." En het meisje met het touwachtige
haar en het goedkoope jumpertje nam snel en krachtig haar kans waar. Zij
nam het midden van het tooneel van de veranda dan in en sproeide woor
den. „Hoe krijgt u 't in uw hoofd, om te beweren, dat mevrouw Owen d'r kin
deren om geld wil laten trouwen 1 En da's nogal een dame Ik heb in 'n erg
min kosthuis gediend, maar dóór hoorde je zulke dingen nog niet eens zeggen
Juifrouw Evangeline hèt zich enkel en alleen met uw zoon verloofd, omdat ze
toen net in de jaren was, dat 'n meisje met d'r eige geen raad weet. Mooie
engagementen 't Is maar goed, dat ze 't uit hèt gemaakt." Zij wendde zich
tot Evangeline, wier warme instemming zij door het zwijgen heen voelde. „En
wat ze nou praat over 'n goudvisschie as ze daar mijn mee bedoelt daar
mot ik om lachen." Juffrouw Morris wendde het gelaat af, om dien lachlust
bot te vierenen misschien ook, om den blos te verbergen, die haar overigens
zeer goed stond. Wat een geluk, zoo dacht zij stil, dat Ronnie dit niet gehoord
had dat Ronnie veilig uit de voeten was, met zijn motorfiets. Zij praatte
door. „En as u denkt, dat ik wachten mot, tot ik an de haak wor geslagen,
dan heb u 't leelijk mis, mevrouw Hambei 1"
„Ja, dat begrijp ik." Mevrouw Hamble was weer op adem, en kon weer
glimlachen. „Ik heb ten minste wel meer gehoord, dat 'n meisje met de eerste
post een aanzoek krijgt, als ze de Sweep wint."
„Achtentwintig heb ik er gehad tot nu toe, om nou maar te zwijgen over
de eenenveertig kinderen, die ze me willen laten adopteeren, en de twintig
dames, die mij willen adopteeren allemaal menschen met blauw bloed. Maar
as u praat over an de haak slaan, dan zei ik u es wat anders vertellen."
Zij zweeg, klaarblijkelijk om adem te scheppen.
„Ga uw gang."
„Ik heb allang een galant. Ik bin al 'n maand of zes verloofd, as u 't
weten wil, dus ik heb geen mensch noodig 1"
„Nu is 't genoeg. Nu moet je heusch je mond
houden, Minnie," sprak mevrouw Owen, in een poging,
om het gezag terug te vinden, dat zij nog maar twee korte
weken geleden over die kleine feeks had kunnen uit
oefenen. „Je gaat heusch te ver."
„Ik bin toch zeker niet begonnen? As ik mevrouw
Hambei een goeien raad mag geven
„Dat mag je niet kwam Evangeline er nu tus-
schen zij wierp de azalea's op het roestige veranda-
tafeltje. „Toe, Min 1 Stil nu maar 1" En zij stak haar
hand uit, zooals zij die in een zusterlijk gebaar naar
Minnie had uitgestoken, toen zij gespannen naar het ver
slag van de race hadden zitten luisteren.
Minnie zweeg, maar niet om dat verzoek. Er ge
beurde nu iets anders, iets onverwachts, dat haar tot
zwijgen noopte. Op de veranda was Anne Hilton ver
schenen, het bleeke meisje uit een lunchroom, dat zooveel
bittere ervaringen had opgedaan, vóór zij hier de plaats
van Minnie kwam innemen.
„Is er iets?" vroeg mevrouw Owen snel, haar aan
ziende, want het gezicht van het meisje was vertrokken
en bleeker dan ooit. „Wat is er?"
Met een stem, die beefde van schrik, vertelde Anne
„O mevrouw, er is politie 1"
KORTE INHOUD VAN HET
VOORAFGAANDE.
De verarmde familie Omen. a<- majoor,
zijn vrouw. Ronnie de zoon en Evan
geline de dochter, leven met Margaret
de keukenmeid en Minnie het tweede
meisje op „Bringwyn"een vervallen
landgoed. De Sweepstake is op komst;
allen hebben een lot en men leeft in
spanning. Door de radio hoort de familie
het verslag van de race en dan blijkt,
dat het tweede meisje den hoofdprijs
heeft gewonnen. Minnie's hoogste ver
langen blijkt te zijn als betalend logé
in den familiekring der Owens te wor
den opgenomen. Hetgeen haar wordt
toegestaan. Bij het eerste bezoek van
de Owens aan de familie Hamble. met
wier zoon Cedric Evangeline verloofd
is, brengt Minnie de aanwezigen door
haar gedrag telkens in angst. Zij is
ook de oorzaak, dat Evangeline dien
middag haar verloving verbreekt. Haar
geld laat Minnie beheeren door de
firma, waar Ronnie bij in dienst is.
DERTIENDE HOOFDSTUK IN NAAM DER WET.
„Politie
„Ja, mevrouw."
Voor Anne Hilton, het Londensche meisje met bittere ervaringen, klonk
het woord politie klaarblijkelijk zeer verontrustend. Mevrouw Hamble ging
wat rechter zitten, en keek triomfantelijk.
De politie was er 1 Dat gaf haar weer iets te vertellen aan haar vriendinnen!
Geheel op eigen initiatief, zonder haar zoon te raadplegen, had mevrouw
Hamble zich tot den burgemeester van het dorp gewend, den ouden heer
Davis, die zoo bang voor haar was, dat zij hem een verklaring onder eede had
laten opnemen. Maar reeds toen zij hem verliet, kwam twijfel in haar op.
Verdenking, die gegrond was op praatjes van het personeel, was misschien
wel een beetje lichtvaardig
Maar zij putte weer moed bij dit tastbaar vertoon van de macht, die zij
had willen oproepen. Hier wós de politie twee man, die met stevige stappen
de tegels van de veranda betraden.
Mevrouw Owen scheen in hun verschijning niets vernederends te zien.
Ze zei glimlachend „Goeden middag". Glimlachend Eigenlijk was zij blij,
dat het bezoek een einde had gemaakt aan het duel tusschen Minnie en me
vrouw Hamble. De twee mannen, zoo statig aangediend als „de politie",
waren trouwens bekenden Mervyn Rees, de oudste broer van hun hulpje
Johnnie, in uniform, en sergeant Pritchard, met een dikke overjas aan, die
hem een beetje te groot, en een bolhoedje op, dat hem een beetje te klein was.
„Wat was er van je dienst, sergeant Pritchard hielp mevrouw Owen de
verlegen menschen. „Collecte voor jullie voetbal-club?"
„Nee, mevrouw. Nee, geen collecte. Eigenlijk niet."
„Hallo. Goeden middag!" Ronnie verscheen, nam met een beleefd glim
lachje zijn pet af voor de bezoekster en lachte vriendelijk tegen de politie.
„Ik zag je de laan inkomen, Rees, dus toen ben ik maar teruggegaan." De
agent was merkbaar blij, dat hij hem zag zij hadden elkaar hun heele
leven gekend, en in hun schooljaren wel samen gespeeld. „Kwam je opteekenen
voor de hondenbelasting
„Nee, meneer, dat niet. Ikenfin, sergeant Pritchard heeft me mee
genomen."
„En 't spijt me genoeg, dat ik de familie lastig moet vallen, meneer. Maar
u weet, dienst is dienst. Ik kom vanwege die inbraak laatst, meneer."
„Inbraak? Hier?"
„Nee, meneer die inbraak van laatst dien Zaterdag op Pantavon."
„O, jawel," zei Ronnie. „Dat vind ik heel interessant, sergeant Pritchard.
Vertel er maar eens wat van."
„Ja eh...." De man ging met zijn zakdoek langs
zijn voorhoofd, ,,'t Gaat eigenlijk om een klein bevel tot
huiszoeking, meneer. Ik zal u niet langer ophouden
dan.
„Bevel tot huiszoeking? Tegen mij?"
„Welnee, meneer Ronnie. Wat denkt u wel. Heele-
maal niet," grinnikte de sergeant. „Tegen die jongedame,
meneer." Hij keek naar de plaats, waar Minnie tegen
een stijl van de veranda had gestaan. „Hé, waar is ze
nou O, ze is er nog."
Want Minnie kwam overeind zij had gebukt, om
de stukjes glas van de gebroken ruit in haar hand te
verzamelen. Minnie zei niets. Zij keek alleen een beetje
verwonderd, maar volkomen gerust, naar Ronnie. Ronnie
glimlachte even, en wendde zich toen tot de dienaren
der wet.
„Jullie hebben toch zeker gehoord van het buiten
gewone fortuintje, dat juffrouw Morris ten deel is
gevallen
„Ja zeker, meneer Ronnie, daar hebben we zeker
van gehoord. Er wordt haast nergens anders meer over
gepraat
„Maar mijn zilver is vóór de Sweepstake gestolen
Ronnie keek met een vluggen blik naar mevrouw