DOOR JOHN VANCOUVER
IN DIT BOEK BEVINDT ZICH
WEDEROM 'N PRIJSVRAAG
Uitslag Prijsvraag, voorkomende in 't premieboek „Een meisje zoekt kennismaking".
1018 VRIJDAG 29 DECEMBER 1933
Op veler verzoek brengenwij, als nieuwste premie-uitgave
voor onze abonné's, een boek van den koning der ver
tellers", zooals de eminente schrijver John Vancouver vol
komen terecht genoemd mag wordenVerwonderen doet 't
ons geenszins dat naar de pennevrachten aan dezen geboren
romanschrijver zoo een vraag bestaat, want zoo iemand, dan
weet hi) van de eerste tot de laatste bladzijde de aandacht
van zijn lezers gespannen te houden. Dit ondervindt men
stellig weer bij het thans door de Hollandsche Bibliotheek
verkrijgbaar gestelde premieboek, 't welk de geschiedenis
behelst van een heerschap, dat uit een gedeporteerden
kolonie weet te ontvluchten om aan allerlei sluw opgezette
plannen uitvoering te kunnen geven Welke die plannen
zijn, hoe hij bij de uitvoering daarvan te werk gaat en
hoe hil daarbij niemand en niets ontziet, totdat voor hem
het groote triomjantelijke oogenblik zal gaan aanbreken
dat kunnen wij U hier niet verklappen; om dat te kannen
ervaren, zult U zich de geringe uitgave van slechts 17
cent, voor 'n ingenaaid, of 70 Cent, voor een luxe-
gebonden exemplaar moeten getroosten. Wel laten »>e hier een
episode volgen uit het eerste hoofdstak van dezen roman, waarbij
de sensationeele vlucht uit de strafkolonie beschreven wordt.
Veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf 1
Ja, die uitspraak was niet mis, maar wat
zit er anders voor je op, dan je lot te aan
vaarden, wanneer je op Portland terecht komt,
met al de blijmoedigheid, waartoe een misdadi-
gersziel in staat is. Althans, zoo dacht ik er over
tot ongeveer een dag of acht geleden.
„Wat bracht toen die verandering in me teweeg?
Een kleinigheid, een courant, die zeker wel een
jaar oud was, en welke die lummel van een bewaker
uit zijn zak had laten vallen. Ik raapte haar op
en verborg haar onder mijn kiel. Immers hoeveel
uren van afleiding zou dat stukje papier mij niet
in die afschuwelijke cel kunnen verschaffen Den
volgenden ochtend sloeg ik het blad op, en het
eerste waar mijn oog op viel, was dit bericht
„Groot tuinfeest in Mildmay-park, Penruddie.
Ter gelegenheid van den zestienden verjaardag
van juffrouw Mildmay werd op het landgoed
dezer familie een groot tuinfeest gehouden, waar
aan een groote schare van genoodigden, de per
soonlijke vrienden der eigenares en de pachters
deelnamen. Des avonds werd in de groote hal een
bal gehouden, waaraan niet minder dan twee
honderd genoodigden deelnamen. Het zal wel
overbodig zijn, hieraan toe te voegen, dat het feest
een ongeloofelijk succes werd, en de datum van
den twaalfden juni met gouden letters opgeteekend
zal staan in het leven van de pachters van juffrouw
Mildmay, en die gelukkige uitverkorenen, welke
tot haar persoonlijke vrienden behooren en van
haar gastvrijheid mochten genieten. Juffrouw
Mildmay verblijft thans op haar landhuis in
Mildmay-park, onder de persoonlijke hoede van
haar tante, mevrouw H. Mildmay."
„Zie je, Jem, dat is nou een taaltje naar mijn
hart, al dat geschitter en die glans, die diamanten
en die juweelen. Op het oogenblik, dat ik voor de
eerste maal dat bericht las, werd het me groen en
geel voor de oogen, en ik was nauwelijks in staat
het tot het einde toe te lezen.
„Die zelfde Violet zou onder mijn voogdij hebben
gestaan en John's geld, zijn uitgebreide en weel
derige landgoederen, dat alles zou onder mijn
rechtstreeksch beheer zijn gekomen. Wat had ik
heerlijk mijn nest met veertjes kunnen beleggen,
wat zeg ik, het ermee kunnen vullen al het goud,
dat John bezat, had ik erin op kunnen stapelen.
Want wat had die domme gans van een meisje
mij in den weg kunnen leggen, wanneer ik vrij
geweest was Vrij, dat was het eenige woord,
dat sinds dat oogenblik door mijn brein spookte.
En eiken dag opnieuw klonk dit woord in mijn
ooren, tot het mij eindelijk geen seconde meer met
rust liet, en ik zwoer, dat ik uit deze hel zou ont
snappen, of anders bij de poging daartoe den dood
zou vinden. Eenmaal hier vandaan, eenmaal weer
terug in Engeland ligt de weg tot het goud van
John Mildmay voor mij open Van dat oogenblik
af ben ik weer opnieuw kapitein Murpoint. Ik keer
in de groote wereld terug als de gentleman, die
ik altijd geweest ben, geruggesteund door het
fortuin der Mildmay's en den roep, die steeds van
mij is uitgegaan als den besten vriend van juffrouw
Mildmay's vader. Zij weet alles van mij, en her
innert zich mij ongetwijfeld even goed, als zulks
met haar vader het geval was. Het zou mij niets
verwonderen, of zij draagt al zijn brieven, waarin
hij haar schrijft dat hij jaagt, vecht, speelt of di
neert met zijn besten vriend Murpoint, aan haar
hart. En nu komt die vriend Murpoint plotseling
uit den hemel gevallen met open armen zal zij mij
op Mildmay-park ontyangen, terwijl de tranen
van aandoening over de komst van het lang-
verloren schaap haar over de wangen zullen big
gelen."
Er is een oogenblik stilteJem kruipt wat
dichter naar zijn stoutmoedigen vriend toe.
„En hoe staat het met mij, kapitein Zult u mij
niet vergeten
„Neen je gaat met me mee als mijn bediende.
Wacht even, hou je bedankjes voor je, want
geloof maar niet, dat er ook maar één haar op
mijn hoofd is, dat er aan zou denken je mee te
nemen, wanneer ik je niet dubbel en dwars gebrui
ken kon, waarde heer. Ik behoor niet tot die
idioten, die iets doen uit edelmoedige overwegingen.
Ik zal je voor wel honderd dingen noodig hebben.
Ik moet de beschikking hebben over een man,
die blindelings doet wat ik zeg een man, die
volkomen in mijn macht is, begrepen En aange
zien jij juist degene bent, die aan die eischen vol
doet, heb ik je meegenomen. Als je desondanks
toch nog dankbaarheid tegenover mij in je voelt
opborrelen, doe mij dan een genoegen, en laat er
niets van blijken. Ik ben er allerminst van gediend.
Is het je nu duidelijk, wat ik bedoel
De man mompelt iets onverstaanbaars.
„Maar alles goed en wel, kapitein, zijn dat al
onze vooruitzichten Is dit het geheele plan
Het klinkt allemaal heel mooi, maar ten slotte is
het toch niet veel meer dan een kans."
„Welnu, wat is het leven anders?" merkt de
kapitein min of meer geërgerd op. „Eén ding wil
ik je echter nog wel zeggen, zelfs tegenover jou,
mijn boezemvriend, ben ik niet van plan mijn
spelletje in zijn geheel op de tafel te leggen. Laat
het je voldoende zijn, wanneer ik zeg, dat ik over
voldoende hersens beschik, die er noodig zijn om te
winnen. Stil, luister 1 Wat is dat en tegelijkertijd
daalt zijn fluisterende stem tot een waarschuwend
gesis.
„Dat is het licht van een visschersjol," zegt zijn
gezel hem op heeschen toon.
„Dat bedoel ik niet, idioot 1" luidt het op scher-
peren toon gegeven antwoord. „Kijk naar boven.
Alle duivels, de maan breekt door de wolken
Aan de opeengeperste lippen van den veroor
deelden Jem ontsnapt een gesmoorde kreet. Weer
doet zijn heesch geluid zich hooren
„Kapitein, wij zijn verloren 1 Binnen twee
minuten zal het hier zoo helder zijn als overdag.
De soldaten daarboven kunnen elk stipje in het
water wel over een mijl in den omtrek zien 1"
No. 31
„Hou je mond 1" voegt de kapitein hem toe,
terwijl hij zóó behoedzaam voortkruipt, dat zijn
in het grijs gekleede gedaante deel schijnt uit te
maken van de rots, waartegen hij zich drukt. „Voor
uit, het is nu hoog water. Daarginds ligt een
visschersbark. Zwem als een rat. Als we kans zien
daar aan boord te komen, zijn we gered. Ik beschik
over voldoende geld om hen om te koopen.
Zwem voor je vrijheid en je leven. Vooruit 1"
En meteen springt hij overeind, rent over het
gedeelte van het strand, dat zich tusschen de rots
en de zee bevindt, en plonst in de golven. Zijn met
gezel volgt hem, en geen minuut te vroeg. De maan
heeft in haar strijd met de donkere massa's van
wolken eindelijk de overwinning behaald, en rijst
majestueus hooger en hooger, terwijl zij met haar
zilveren licht de kabbelende golfjes omtoovert tot
duizenden sprankelende diamantjes.
Inderdaad, het is geen oogenblik te vroeg ge
weest, want de eentonige stap van den schildwacht
op de borstwering der gevangenis wordt eensklaps
onderbroken, en schel weerklinkt over het strand
de kreet
„Wie daar
Als antwoord giet de maan een hellen stroom
van licht uit over de donkere gestalten, die in de
richting van de visschersbark zwemmen. Onmid
dellijk slaakt de schildwacht een alarmkreet en
brengt zijn geweer aan den schouder.
„Duik klinkt het van de bleeke lippen van
den kapitein.
Krak! Pang! Een kogel suist door de lucht.
Het volgende oogenblik is de heele vesting in
opschudding. Hier en daar ziet men een licht
flikkeren, zoodat men een seconde de opgewonden
gelaatstrekken der soldaten kan onderscheiden.
Allen roepen door elkaar, het wordt een onbeschrij
felijk tumult. Dan klinkt plotseling de bevelende
stem van een officier boven het wanordelijk
geschreeuw uit.
„Daar zijn ze, vlak bij de visschersbark Geweren
gerichtVuur
Krak krak! krak
„Aha Die is raak Ze zijn verdwenen Wat zeg
je daar, kon je ze niet zien, toen je schoot
herhaalt de commandant op woedenden toon de
woorden van een der schildwachten, die beweerde,
dat er net een wolk voor de maan trok, toen
hij zijn schot loste. „Je bent gek, kerel, raak
was ie, dat bezweer ik je. In elk geval, wij
moeten volhouden dat wij ze geraakt hebben,
en de ontsnapten in de diepte verdwenen zijn.
Er zijn er den laatsten tijd al veel te veel ontvlucht,
om ons nu nog eens een nieuwe ontsnapping te
kunnen permitteeren. Het gebeurt niet vaak, dat
ik me een beetje afleiding gun, maar dien enkelen
keer, dat ik eens naar de stad ga om een kaartje
te leggen, staat hier de heele boel op stelten,
en is er weer eentje tusschen uitgeknepen. Mooie
boel hier. In plaats van hun plicht te doen, slapen
de bewakers als ossen. En ik kan er maar voor
opdraaien. Dus jullie weten, wat je te doen staat,
begrepen Als de autoriteiten naar het gebeurde
een onderzoek komen instellen, heb je eenvoudig
te zeggen, dat je hen twee keer geraakt hebt, en
ze nu zoo dood als pieren op den bodem der zee
liggen."
De soldaten brengen den militairen groet, en de
officier verwijdert zich opnieuw om zijn onder
broken spelletje kaart te hervatten.
Den volgenden ochtend bracht degene, die met
deze taak belast was, rapport uit, dat de veroor
deelden No. 108 en No. 99 bij een poging tot
ontsnapping, op het oogenblik, dat zij naar een
visschersboot zwommen, door den dienstdoenden
schildwacht waren doodgeschoten.
Op verzoek van de administratie der Hollandsche Bibliotheek deelen wij hier
den uitslag mede van de prijsvraag, voorkomende in't premieboek „Een meisje
zoekt kennismaking."
De gevraagde woorden zijnovenverkwistenliaanattestmetdas.
De zin is: Over den smaak valt niet te twisten. De hoofdprijs, zijnde een
prachtige verstelbare eiken leunstoel met kussens,
viel ten deel aan: T. Schrap. Bergakkerweg, Nunspeet. De overige prijzen ieder
f 2.50 aan: A. Rietberg. Watersteeg D 1201, Zwollerkerspel: J. M. Leune,
Voorstraat 248, Stavenisse; J. Sprengers, „Huize Padua", Boekei: A. v. d. Wes-
telaken, Catharinenberg, Oisterwijk W. Baard, Tuinbouwstraat 105a, Groningen;
A. Cleiren, Antwerpschestraatweg 167a, Bergen op Zoom; Mej. N. Bloklahd,
C. M. v. Reesstraat 3, SliedTch'A. C. Poel, Groenendaalstraat 20, Amsterdam
G. Somsen, Bronbeeklaan 63, Arnhem; P. Hoogendam, Molenlaan 21, Hon-
selaarsdijkWed. G. Maaskant, Mierstraat 35, HillegomJ. de Vries, v. Mus-
schebroekstraat 5, Utrecht; Mej. W. Vlegels, Paardenmarkt 23, Vlissingen
L. Berrewets, Opziener der visscherijen te TholenH. Scholten, Heidestraat 1,
EnschedeL. Bastiaansen, Postkantoor, UlvenhoutA. Mulder, Orteliusstraat 2241,
Amsterdam; j. Peters, Hoogestraat 49, Deventer; H. v. d. Bergh, v. Pabstlaan 18,
Voorburg; P. Heidema, Dillenburgstraat 12, Rotterdam.