yd**,#
iMmwm
Minnie keek zwijgend toe, met een eigenaardige waardigheid. Nadat
zij gezegd had, wat zij zeggen wou, liet zij nu het rommelen en
snuffelen stil toe zoolang Ronnie zijn tegenwoordige cliënte kende,
had hij nog nooit zooveel minuten in haar nabijheid doorgebracht,
zonder ook maar één woord met haar Londensch accent te hooren.
„En in die kast ook niets Laat u even opensluiten die zal wel op slot
zijn. O niet
Het gezicht van mevrouw Hamble betrok. De kleerenkast was niet op slot,
zooals zij stellig verwacht had. Er hing niets in dan de leelijke beige Zondagsche
japon van juffrouw Morris.... En Margaret had toch aan het binnenmeisje
van mevrouw Hamble verteld en die had het aan de kamenier van mevrouw
Hamble oververteld dat „die Minnie Morris haar koffer altijd stijf op slot
had, net of ze bang was, dat de menschen in huis niet eerlijk waren, of dat ze
iets had, dat ze niet dorst te laten zien. En toen Margaret eens 'n keer onver
wachts haar kamer in kwam, had ze een doos of een kistje of zooiets in haar
handen, en toen stopte ze dat gauw onder haar kussen, en toen is zeop't bed
blijven zitten, tot Margaret de kamer weer uit was 1" Ja, zulke onzinnige be
weringen hadden de spijtige vrouw de hoop ingegeven, dat zij iets in 't nadeel
van Minnie zou kunnen ontdekken. Maar het scheen niets dan mislukking te
worden.
„Jawel, maar er is nog een la onder in die kast 1"
De sergeant trok aan den beugel. Gesloten.
„Ah Dus ze heeft toch wel iets op slot 1" riep mevrouw Hamble uit,
glimlachend in 't vertrouwen, dat er nu wel iets aan 't licht zou komen. „Wat
zit daar in Waar is de sleutel
Toen eerst zag men juffrouw Morris aarzelen.
„Hèbt u een sleutel vroeg de sergeant welwillend.
Minnie zei niets, maar haar hand ging naar den halsboord van haar jum
per, en zij trok er een zwart lint uit, dat haar om den hals hing. Aan dat lint
zat een sleutel met een vlugge, onwillekeurige beweging stak mevrouw
Hamble er een hand met diamanten ringen naar uit.
„U maajrt die la open, sergeant," riep Ronnie.
„Ja, meneer," zei de sergeant, en hij draaide den sleutel om in 't slot van
de la. Mevrouw Hamble keek over zijn breeden schouder heen. „Zoo," zei ze
scherp, „nu komt er wel wat. Kijk, Ronnie 1" en zij maakte een beweging, alsof
zij zich op het bewijs van schuld wou storten, zooals een hongerige vogel op
een visch aanvalt.
„Er zitten maar twee dingen in," rapporteerde de sergeant op een toon
van verontschuldiging. „Niets dan een portret, en een leeren doosje, of étui."
Hij reikte de foto in een leeren lijstje, met een helmteeken er bovenop
aan Ronnie toe die nam het aan en hield het, zooals
de beleefde sergeant het gehouden had, met de beeltenis
naar beneden, en gaf het toen vlug aan juffrouw Morris,
die het eveneens met het portret naar beneden hield.
Klaarblijkelijk was zij van plan, de beeltenis aan nie
mand te laten zien, tenzij er geweld werd gebruikt.
Ronnie had echter, zonder dat hij het helpen kon, een
snellen blik op het portret kunnen slaan, die hem een
niet geringe verbazing gaf want het was het hoofd en de
schouders van 'n man in de uniform van legervlieger, en
Ronnie had zoo'n idee, dat hij dat vluchtig aanschouwde
gezicht meer had gezien maar waar Dit alles ging
bliksemsnel, en snel ook sprak Minnie haar eerste woor
den, sinds het gezelschap haar kamer was binnenge
vallen. „Dat is een meneer, die in een huis was, waar ik
vroeger eens gewerkt heb, meneer Ronnie." Toen legde
zij het op de toilettafel, ondersteboven, en hield er haar
hand op.
„En wat zit er in dat étui, sergeant
De sergeant kuipte het open.
„Dat zal 't kettinkje van de jonge dame zijn," zei
hij, terwijl het deksel opensprong. Hij toonde het doosje,
en toen begon mevrouw Hamble te spreken met triom
fantelijke opwinding.
„Ah I Daar hebben we 'tKijk eens! Kom nu alle-
KORTE INHOUD VAN HET
VOORAFGAANDE.
De verarmde familie Owen, de majoor,
zijn vrouw. Ronnie de zoon en Evan
geline de dochter, leven met Margaret
de keukenmeid en Minnie het tweede
meisje op „Bringwyn"een vervallen
landgoed. De Sweepstake is op komst
allen hebben een lot en men leeft in
spanning. Door de radio hoort de familie
het verslag van de race en dan blijkt,
dat het tweede meisje den hoofdprijs
heeft gewonnen. Minnie's hoogste ver
langen blijkt te zijn als betalend logé
in den familiekring der Owens te wor
den opgenomen. Hetgeen haar wordt
toegestaan. Bij het eerste bezoek van
de Owens aan de familie Hamble, met
wier zoon Cedric Evangeline verloofd
is, brengt Minnie de aanwezigen door
haar gedrag telkens in angst. Zij is
ook de oorzaak, dat Evangeline dien
middag haar verloving verbreekt. Haar
geld laat Minnie beheeren door de
firma, waar Ronnie bij in dienst is.
maal eens kijken! Dat is toch zeker duidelijk genoeg, niet? R
Dus dat was 't, wat ze wegstopte. Ik dacht wel, dat we zoo- O
iets zouden vinden. Een snoer parels. Kijk eens 1"
Zij keken allen naar de parels, terwijl de sergeant ze aan Minnie overhan
digde. Mevrouw Hamble ging tusschen Minnie en de deur staan, alsof ze dacht
(zooals Evangeline later zei) dat het meisje op een holletje zou slaan naar het
station, met haar parels in de hand. Minnie echter bleef staan, aan haar ééne
hand hing het snoer, de andere hield zij op de ingelijste foto, alsof die voor haar
van veel meer belang was dan alle parels ter wereld.
„Hoe kom je daar aan vroeg mevrouw Hamble.
„Geen antwoord geven," sprak snel de raadsman van juffrouw Morris.
„Mevrouw Hamble heeft niet het minste recht, om u te vragen, hoe u ergens
aan komt." De jongeman wendde zich naar de opgewonden mevrouw Hamble.
„Wilt u beweren, dat dit halssnoer tot de goederen behoort, die u vermist
„Maar, Ronniemevrouw Owen, Evangeline kijk dan toch eens! Die
kunnen toch onmogelijk van zoo'n meisje hooren Haar kleeren die hebben
we gezien en dan zulke parels Als dét nu niet verdacht isze zijn echt
„O nee Nee 1" protesteerden Evangeline en haar moeder zij beiden
vonden het aandoenlijk, dat het kleine ding een parelsnoertje van hoogstens
een pond waarde wegsloot als haar eenige kostbare bezitting, waarschijnlijk
in termijnen van een shilling betaald, en den sleutel bij zich droeg om haar
hals. Intusschen sprak Ronnie mevrouw Hamble aan, nog steeds met zijn
koele advocatenstem 1
„Als die parels van u zijn, verzoek ik u, ze op te eischen."
„Doet u dat maar niet, meneer Ronnie anders doet ze 't nog," waar
schuwde Minnie hem. „Ik zie er d'r best voor an om te zeggen, dat ze van haar
zijn en dat ik ze gestolen heb maar ze hooren van mijn 1 Ik heb ze es voor
/me verjaardag gekregen"Zij stopte Ronnie de ingelijste foto in de hand,
toen wierp zij het ongekamde hoofdje achteruit en sloot het parelsnoer om
haar hals. Parels konden niet zachter en blanker zijn dan haar jonge keel,
zooals Ronnie halfbewust opmerkte. „Zoo 1" Zij nam het portret weer aan en
legde het, met den rug naar boven, in de la, waarin zij het verborgen had
gehouden. „Kan ik die la nou weer op slot doen, serzant
„Dus u maakt geen aanspraak op de parels, mevrouw Hamble
De vrouw keek Ronnie zwijgend aan, met een blik van haat.
„Sergeant Pritchard," zei Ronnie, „welke aanklacht brengt de politie
tegen mijn cliënte in?"
„Aanklacht? Tegen die jonge dame, meneer? Géén aanklacht. Nee,
meneer Ronnie, niets geen aanklacht," gaf de politie ten antwoord, met al het
vuur, dat hij nog over had.
„Best. Hoort u het, mevrouw Hamble
,,'t Is eenvoudig belachelijk," antwoordde zij woest.
„Zien jullie dat dan zelf niet in? Ik vraag maar, en dat
zullen jullie toch allemaal moeten vragen hoe komt dat
meisje aan die parels
„Ze heeft ons verteld, dat ze ze gekregen heeft."
„Dat klinkt niet erg waarschijnlijk 1"
„U zult 't er toch mee moeten doen," zei Ronnie.
Hij keek naar Minnie, die nu het lint met den sleutel van
de Ia weer om haar hals deed. Zij glimlachte hem toe. Zij
dacht„Goeie Ronnie als 't op mannenwerk aan
komt, is hij stevig en handig en in andere dingen is
hij zoo onschuldig als een baby. Schande voor 'n vrouw,
met zoo'n man te spelen 1"
„Dus, mevrouw Hamble," ging Ronnie zoetsappig
voort, „als u verder niets meer...."
Hij kon niet uitspreken. Anne, het nette nieuwe
binnenmeisje, had door al het gepraat en de opwinding
heen de telefoonbel gehoord. Zij had zich heengerept, en
kwam nu weer teruggerept. „Pritchard sergeant PriU
chard aan de telefoon gevraagd."
Beneden verdrongen zij zich weer om hem heen me
vrouw Owen, Evangeline, Minnie, Ronnie, Anne Hilton,
de politieagent Rees en de diep verslagen mevrouw