No. 32 VRIJDAG 5 JANUARI 1934 1039.
zij haar bril naar Ronnie, alsof zij hem uitdaagde tot benieuwdheid, wie die
„menschen" waren. wat „hij" deed voor den kost bijvoorbeeld „daar
zal ik wel vóór in de middag mee klaar zijn, en dan kom ik maar weer hier na
toe late me zeggen om drie uur. En er is best kans, dat jui.ie dan in mijn
óók 'n heele verandering zien
Met deze raadselachtige woorden wuifde zij een afscheid naar de vier
verdwijnende hoofden de lift daalde.
Nog vóór haar aangenomen familie instemming had betuigd met de
opmerking van Ronnie, dat zij, hoe zij dezen tijd ook doorbrachten, in geen
geval last zouden hebben van verveling, zoolang zij juffrouw Morris en haar
kleine geheimzinnigheidjes maar bij zich hadden, was juffrouw Morris al be
gonnen aan haar werk zich te kleeden voor haar taak van dien morgen.
ZESTIENDE HOOFDSTUK ONTOONBAAR.
Een vrouw wordt er niet altijd mooier op, als zij met zorg toilet maakt
Deze opmerking kwam in Minnie op, toen zij, voor haar spiegel in het Dorches-
ter-hotel, haar spiegelbeeld bekeek, nadat zij zich gekleed had, om uit te gaan.
Want verre van haar verschijning, zooals die zich aan de onbijttafel had
vertoond, nog te verbeteren, had het meisje zich, snel en terdege, laten terug
zinken in de slonzigheid van vóór de Sweep
stake. Zij had de nieuwe schoenen uitgetrok
ken, waarnaar Ronnie goedkeurend gekeken
had, en over de nette kousen had zij een
paar dikke wollen aangetrokken, die vroeger
zwart waren geweest, maar nu groen van
ouderdom. Toen zij die met zorg om haar
anders wel slanke enkels had gevoegd, trok
zij de schoenen aan, waarop Ronnie met af
keer haar blik had gewezen. Toen, over de
nette blauwe japon heen, de wijde, vorme-
looze katoenen, die zij op Bringwyn des
morgens gedragen hadhoog in den hals
werd die dichtgemaakt met deMinnie-broche,
en daar ging weer de zwarte mantel over
heen, waarnaar rtfevrouw Hamble met zoo
veel minachting had staan staren. Vervolgens
schikte zij haar pruik zoo, dat pieken haar te
voorschijn kwamen tusschen 't ongepoederde
gezichtje en den groenen vilten hoed, waar
mee zij ten slotte op haar werk de kroon
zette.
„Zoo ben ik wel leelijk genoeg I" zei
juffrouw Morris, met dezelfde voldoening,
waarmee een ander meisje constateeren zou,
dat zij haar beau jour had. „Ontoonbaar
Vooruit dan maar."
Zij greep het mandenkoffertje, dat door
sergeant Pritchard was nagezien, bij het
handvat van den ouden riem zij deed een
paar wollen handschoenen aan, waarmee zij
er nog schameler uitzag, dan wanneer zij
zonder handschoenen was uitgegaan, ver
gewiste zich, dat zij wat geld en een sleutel
bij zich had, en ging toen de weelderige gang
van het hotel door.
„Hé, waar moet je heen?" smaalde
een kamermeisje.
„Zeg, tegen wie heb je 't Ik zoek na
de uitgang voor 't perseneel, as u 't goed
vindt ten minste. Ik kom van de kamers
van juffrouw Morris," voegde zij er, wat
minder fel, aan toe.
Het kamermeisje deed water in haar
wijn. „O, ga je gang hoor. Hierlangs. Je ken
die lift nemen, as je wil."
Nabij Piccadilly stapte zij uit, en sloeg zij een der stillere zijstraten in.
Daar stond het bekende flatgebouw, tusschen twee winkels. Juffrouw
Morris ging het halfdonkere portaal binnen. Zij wachtte niet op de lift, maar
besteeg snel de steenen trap, tot de bovenste verdieping. Ah, daar was de
bekende lichtgroene deur met het koperen plaatje en den klopper, beide even
glimmend gepoetst.
Zij klopte, belde, wachtte, liep op haar teenen af en aan. Zoodra zij bin
nen iets hoorde, trok zij haar gezicht in de plooi, en toen de deur openging
was er op het kleine gezichtje geen spoor van den glimlach, die zoo vaak ont
spanning had gebracht in het gezicht van den huisknecht, die nu achter den
drempel stond en met afkeurende verbazing neerkeek op de verschijning met
het mandenkoffertje. En toch had zij nog half verwacht, dat hij haar als ge
woonlijk begroeten zou, met respect en vriendelijkheid: „Goeden morgen,
juffrouw. Sir Leslie verwacht u. Wilt u maar binnenkomen
Nu echter zei hij alleen maar: „Wel?"
„Goeden morgen 1" antwoordde Minnie gemoedelijk. „Woont hier eene
Sir Leslie Trentham?"
„Kun je niet lezen gaf de bediende ten antwoord.
(Wordt vervolgd.)
ÏCi& doQt -fade*land. Groningen bezit nog enkele echte, oude tabakswinkels in
'de Oude Ebbingestraat (boven) en in de Oosterstraat (onder).
„Grappig, om weer op een Londenschen
bus te rijden 1" dacht juffrouw Morris, ter
wijl zij, haar mandje stevig omklemmend,
op een grooten rooden bus sprong, die nog
in beweging was.
De schok wierp haar tegen de knieën
van een gebruinden jongen man, die zijn
best deed, er uit te zien als een stedeling, en
gezeten was tusschen een soort landelijke
barones en een meisje met een splinter-
nieuwen matelot op.
„Pedon," hijgde juffrouw Morris maar
zij was nauwelijks in staat om te hijgen
want die drie menschen waren kennissen
van haar, en snel dacht zij na, wat zij tegen
hen zeggen moest. Zij werd weer gerust, toen
de jonge man haar arm greep, onr haar op de
been te houden, en daarna gewoon door
praatte tegen zijn gezellinnen, zonder haar
te herkennen. Met het koffertje op haar
schoot ging zij toen op de bank tegenover
hen zitten, en niet zonder verstrooidheid
keek zij uit naar het verkeer, waar de bus zich
tusschendoor wrong, telkens stoppend en
zich telkens weer voortreppend.