No. 32
VRIJDAG 3 JANUARI 1934
1053
„Juist, dat bedoel ik. Zij komen pas uit hun cellen, als zij hun gerst en
olie niet meer aannemen door de gleuf. Dat is een bewijs, dat zij dood zijn. De
gang wordt dan opengebroken en het lijk begraven. En de cel blijft leeg, totdat
er weer een nieuwe candidaat komt. Ik heb al eens van 'n ouden lama vernomen
dat er gegadigden in overvloed zijn. Bijna alle kloosters, ook de vrouwen
kloosters, hebben die cellen in den buitenmuur."
Pride bleef hem sprakeloos aanstaren en Slade ging ernstig voort, ,,'t Is
geen sprookje wat ik je vertel, Pride. Toen Sven Hedin in 1907 Thibet bezocht,
was hij er toevallig getuige van dat zoo'n cel werd opengebroken. De bewoner
was echter nog niet dood, hij had slechts een paar dagen bewusteloos gelegen.
De man kwam bij in de buitenlucht. Hij had vijftig jaar in die cel doorgebracht.
Zijn kleeren waren allang verteerd en hij was geheel kromgegroeid in die kleine
ruimte. Hij was overdekt met zweren en hij had het uiterlijk van een dier.
Toen men hem in het daglicht bracht, werd hij blind
Pride greep hem plotseling bij den arm. „Is het mogelijk, dat daar een
Engelschman ingemetseld zit vroeg hij schor.
„Een Engelschman bracht Slade verbluft uit.
Pride knikte zeer nadrukkelijk. „Toen jij zoolang wegbleef, ben ik de
gang van dat gebouw een paar passen ingegaan. Er klonk geschreeuw en een
woedende stem. Toen nog een schreeuw en alles was weer stil."
Slade keek hem peinzend aan. Plotseling schudde hij het hoofd. „Nee,
je vergist je, een Engelschman kan het onmogelijk zijn. Je vergeet dat ook heel
veel lama's Engelsch spreken. Geen Engelschman zal toch zoo krankzinnig
zijn om zich levend te laten begraven Dat ruischen, dat je hoorde, wordt
veroorzaakt door een stroomend beekje, dat door alle cellen heenloopt."
Pride's opgewondenheid bedaarde, Slade's verklaring kwam hem zeer
aannemelijk voor. Aan een zoo eenvoudige oplossing van wat hem eerst een
vreeselijk raadsel leek, had hij nog geen oogenbiik gedacht.
„Je zult wel gelijk hebben," gaf hij toe. ,,'t Was eigenlijk idioot om te
veronderstellen, dat daar een Engelschman zat. Maar de taal was zoo typisch
Londensch, dat ik gezworen zou hebben iemand uit de Londensche havens
te hooren."
Slade schudde nogmaals het hoofd. „Je moet je vergist hebben," hield
hij vol.
Zij spraken niet meer over het voorval. Maar tot Pride's groote verrassing
kwam Slade er den volgenden morgen zelf op terug.
„Hoor eens, Pride, was je werkelijk overtuigd plat Londensch
te hooren in dat graf der levenden
„Verdraaid, ik meen het," antwoordde Pride beslist. „Waarom
vraag je dat?"
Slade fronste het voorhoofd. „Ik stel voorop dat het onzin is,
te veronderstellen dat er een Engelschman in het Huis van het
Verborgen Leven is en toch laat de gedachte eraan me niet meer
los," antwoordde hij min of meer bedrukt.
„Wel, wie belet je ernaar te informeeren vroeg Pride.
Slade maakte een beweging van schrik. „Ik zou het niet
graag vragen, dat zou wantrouwen wekken. Bovendien is het
zoo goed als zeker dat ik geen, of hoogstens een onbevredigend
antwoord zou krijgen."
„Wel, wat wil je dan vroeg Pride. Hij was de stem even
min vergeten, maar Slade's verklaring had hem bevredigd en
daarom had hij zich niet langer ongerust gemaakt.
Slade bewoog zich onrustig. „Ik had graag absolute zekerheid,"
antwoordde hij. „En nu denk ik over een middel na om me die te
verschaffen."
Pride keek ernstig. Als Slade begon te twijfelen, was er reden
om ongerust te zijn. „Het lijkt me nogal eenvoudig om er achter
te komen," begon hij. „Als de kans van gisteren me weer geboden
wordt, zou ik een onderzoek kunnen instellen."
„Maar dat is gevaarlijk," herinnerde Slade hem op ernstigen
toon.
Pride haalde de schouders op. „Hm, het gevaar lijkt me
niet zoo heel groot. Ik kan altijd onwetendheid met het verbod
voorwenden, als ik in die gang gesnapt wordt. Goed beschouwd
is me niets verboden. En zou ik in moeilijkheden komen
wel, dan ben jij er toch nog Je hebt toch wel eenigen invloed
„Persoonlijken invloed slechts weinig," antwoordde Slade.
„Het eenige wapen dat ik in handen heb, is het ontwerp-verdrag
van het gouvernement. In vertrouwen wil ik je wel zeggen, dat
dit aan Thibet groote staatkundige en economische voordeelen biedt.
En als ik die in de weegschaal doe wanneer je met moeilijkheden
wordt bedreigd, zullen ze misschien verstandig genoeg zijn, om
een overtreding van hun wetten door de vingers te zien. Vóór
alles echter behoor ik je te vragen, of je bereid bent iets te wagen."
„Maar natuurlijk," antwoordde Pride vol vuur. „En als ik
dezelfde kans krijg als gisteren, voorzie ik weinig moeilijkheden."
„Dat zullen we moeten afwachten," merkte Slade op. „Om
half twaalf zou ik opnieuw door den Dalai Lama ontvangen wor
den. Je rijdt eenvoudig op de binnenplaats door tot voor het
Huis van het Verborgen Leven. We moeten dan maar afwachten
of ze er iets van zeggen. Maar wees in elk geval voorzichtig, Pride,
ik zou het niet graag op mijn verantwoording hebben, dat je iets
ernstigs overkwam."
„Laat de zorg voor mijn huid maar gerust aan mij over,"
lachte Pride. „Als ik gesnapt word, speel ik den onnoozele. Ik zal
me uitputten in verontschuldigingen en het resultaat zal je bewij
zen, welk een schitterende diplomatieke talenten ik heb."
Slade lachte en Pride begaf zich naar de binnenplaats om den auto na te
zien. Een uur later waren zij op weg naar de Potala. Pride reed den wagen tot
vlak voor het Huis van het Verborgen Leven. Niemand maakte er aanmerking
op klaarblijkelijk vreesde men geen spionnage van een bediende van 'n
Engelschen diplomatieken zendeling. Slade verdween in de Potala. Bij de
poort van de binnenplaats stond thans een soldaat op post, met een geweer
in den arm.
De man schonk hem geen aandacht, maar toch durfde Pride het niet te
wagen het geheimzinnige gebouw in te gaan. Tot zijn groote verlichting ver
scheen weldra de lama van den vorigen dag. Hij zette zich neer bij de poort en
de soldaat verdween in het paleis.
Pride wierp ongezien een scherpen blik op de vensters. Niemand liet
zich zien en evenals den vorigen dag liep hij even heen en weer. Slenterend
verdween hij in het poortje
In de lange gang was niemand te zien. Pride handelde bliksemsnel. Hij
liep een meter of zes de gang in en liet een krachtig „Hulloh" hooren in plat-
Londensch dialect. Er klonk een gemompel en daarboven uit een doffe kreet.
„Hulloh," riep hij nogmaals. De echo van zijn stem was nog niet ver
klonken, toen zijn roep reeds beantwoord werd.
„Hulloh, hierHier I" werd er driftig geschreeuwd.
Pride kreeg plotseling een gevoel alsof hij gewurgd werd. Hij wist het nu
zeker, er zat een Engelschman in een van deze graven. Hij boog zich voor de
gleuf, waaruit hij dacht dat het geluid gekomen was. Een ondraaglijke reuk
deed hem snel het hoofd terugtrekken.
„Hulloh," herhaalde hij zachtjes. Er kwam geen antwoord en hij liep
vlug naar de volgende cel. „Hulloh," riep hij nogmaals.
„Hulloh," klonk het gesmoord terug. „Wie is daar
Pride haalde hijgend adem. Zijn gewone kalmte dreigde hem in den
steek te laten en hij moest zich geweld aandoen om zich te beheerschen. „Ik
ben een Engelschman...." bracht hij met verstikte stem uit.
Uit de cel klonk een wilde kreet. „Ook gevangen vroeg de onbekende.
Pride werd wild van opwinding. Hier zat een Engelschman ingemetseld.
Niet vrijwillig, maar als gevangene
„Nee I" viel hij schor uit. „Er is een Engelsche officier bij den Dala?
Lama op bezoek. Ik ben zijn chauffeur. Vlug, vlug, geef me antwoord, ik zal
voor je doen wat ik kan. Wie ben je, hoe kom je hier
öptimUti&cA (ut nieuwe jaat in.