Den U,T:
Goeden
Ouden Tijd
II
Het is met de kunstenaars hetzelfde gesteld als
met de kunsttheorieën wanneer ze bij het
publiek bekend raken, hebben ze meestal
hun besten tijd gehad. Droevig, maar waar.
Architecten, schilders, schrijvers, beeldhouwers,
die nu door iedereen geacht en geëerd worden,
hebben in hun jongen tijd blootgestaan aan den
spot en het gelach van de menschen, die met
hetgeen zij kennen zichzelf den toegang afsluiten
tot al hetgeen zij niet kennen.
Met de opvattingen omtrent kunst is het al niet
anders gesteld. De „richtingen", die twintig jaar
geleden aanstoot gaven of voor krankzinnig werden
uitgekreten, zijn nu gemeengoed voor iedereen
geworden, en nieuwere theorieën worden met
hetzelfde wantrouwen als hun voorgangers(sters)
eertijds bejegend.
Het is onze bedoeling niet hier in een waardee
ring te treden van de kunstvoortbrengselen van
den tijd tusschen 1880 en 1900. Maar dat deze
periode ook voor het kunstleven in ons land van
groote beteekenis is geweest, dat zal ieder
ter zake bevoegde moeten erkennen. Die tijd
Jan 1 oor op moonde in 1902 te Katwijk aan Zee. Men
ziet hem hier op zijn atelier, zijn etsen zelf drukkende.
De schilder Anton oan Welie schilderde in 1904 op het Vaticaan te Rome Z.H. Paus Pius X in diens studeervertrek.