wux dm 1116 VRIJDAG 19 JANUARI 1934 No. 34 Was 't 'm nu, of was 't 'm niet? Sprak hij nu DOOR D tegen haar, of mompelde de man maar iets Ja, hij sprak tegen haérhij praatte zachtjes, recht voor zich heen zonder haar aan te kijken, maar 't was voor Paula bedoeld. „Niet naar me kijken, juffrouw; doe maar net of u bloemen uitzoekt. Ziet u dien man bij den boekwinkel aan den overkant Die vent in dat bruine pak Nee, nu moet u niet dadelijk naar hem kijken, want hij houdt ons in de kieren, en hij mag niet merken dat wij 't over hem hebben." Paula wendde haar oogen af van de bloemenmand, keek onschuldig naar een bus die voorbijging en richtte daarna haar aandacht op den man in 't bruin bij den boekwinkel, 't Was geen vertrouwenwekkende verschijning, maar zij vond hem toch nog sympathieker dan den bloemenman zij kocht dikwijls van hem, maar alleen omdat hij altijd zulke mooie viooltjes had en zoo goedkoop en zij hield van viooltjes hij was altijd vreeselijk kort in zijn antwoorden, kort op het onbeleefde af, zoo heel anders dan de oude Tom, die hier jaren lang met zijn bloemenmand had gestaan. Sinds twee weken was zijn plaats ingenomen door dezen man, die nooit van beleefdheid tegenover zijn klanten gehoord scheen te hebben. „Koop een bosje viooltjes van me, of zoek iets uit u moet iets doen 1 De vent bespionneert u, en hij mag absoluut niet merken, dat wij hém in de gaten houden." Hij nam een bosje uit zijn mand. „Vindt u deze niet mooi Niet Déze dan Ja, u moet wat dóén, zoolang u bij me staat." Half tegen haar zin deed Paula wat de man verlangde, half ook, omdat ze dacht, dat hij niet geheel en al toerekenbaar was. Hij had een groot litteeken op zijn voorhoofd, misschien had hij vroeger een ongeluk gehad, dat zijn geest vermogens geen goed had gedaan. Öm hem niet meer te prikkelen, koos zij enkele tuiltjes bloemen uit; onderwijl vroeg zij: „Spionneeren? Is het geen fantasie van u? Waarom zou hij 't doen?" „Weet ik dat 1" antwoordde hij, bijna ruw. „Ik waarschuw u alleen maar. 't Is een schurk." Hij sprak bijna zonder zijn lippen te bewegen, zonder zijn oogen op haar te richten. Dat was 't juist, wat Paula in den man tegenstond; hij liet zelden zijn gezicht met den norschen mond en het groote litteeken zien, alsof hij bang was dat iemand hem zou herkennen. Zijn schuwheid maakte op tiaar steeds den indruk, of hij een ontslagen gevangene was, die verleerd had, de menschen recht in de oogen te zien. „U gelooft me natuurlijk niet," ging hij verder „jammer voor u. Moet u zelf weten, maar ik heb u gewaar schuwd." Hij scheen woedend te zijn, dat hij zijn woorden aan haar nutteloos ver spild had. „Maar waarom vroeg Paula, minder koud en uit de hoogte. „Er is absoluut geen reden...." „Lachen 1 Lachen, juffrouw 1" viel hij haar in de rede. „Hij loert op u als een jakhals. Ja, dat is goed" toen Paula glimlachte „u hebt uw zenu wen bij elkaar dus dit bosje dan Dertig cent, astublieft." „Waarom denkt u dat hij op me loert vroeg Paula, terwijl ze geld in haar taschje zocht. „Ik denk niks, ik wéét 't Twintig cent is voldoende, u bent 'n vaste klant. Gistermorgen zag ik hem ook, toen u naar kantoor ging. En eer gisteren zat hij bij u in den bus, toen u naar huis ging. En vandaag stapte hij ook uit denzelfden bus." Is dat alles?" Nelly voelde zich toch verlicht, nu het geval deze banale wénding nam. „Dat gebeurt wel meer met meisjes, ik weet hoe ik zulke mannen behandelen moet." „Zoo zoo," antwoordde de eigenaardige bloemenventer. „Maar zoo'n man is 't niet. Geloof me gerust, dat 't een kwaad heerschap is. U heet toch Paula, kind Precies, hoe weet ik dat, hè Neemt u dat maar aan als bewijs, dat ik geen praatjes verkoop. Dus twintig cent, juffrouw. Hier zijn uw viooltjes." „U moet me meer vertellen," eischte Paula. „Ben ik niet van plan." „En ik ben niet van plan om nje zoo te laten afschepen. Ik wil meer weten." „Van mij zult u dat niet hooren ik voel er niets voor om in allerlei moei lijkheden te komen. Ik heb u gewaarschuwd, maar meer wil ik er ook niet mee te maken hebben. Daar is uw bus. Dag, juffrouw." Paula hield niet langer aan ze begreep dat het vergeefsche moeite zou zijn. Morgen zou ze misschien meer hooren. In den bus ergerde zij zich. Die bloemenman verkocht praatjes, ze vond hem onsympathiek, en hij was indringerig, 't Was te gek om er aan te denken, dat zij voortdurend gevolgd werd. En waar bemoeide de man zich mee Maar toen zij haar taschje opende om het kaartje te betalen, verdween haar ergernis voor een glimlach, ofschoon 't geen vroolijke glimlach was. Zij was wel het armzaligste slachtoffer voor een of andere ontvoeringsgeschiedenis. Morgen was het weer salarisdag nu had ze nog precies vier dubbeltjes, en op de spaarbank bezat ze nog f 62, welgeteld f 62. Dat was haar geheele rijk dom. Ze was een wees, stond alleen op de wereld, zonder bloedverwanten, zon der hoop op 'n erfenis in de toekomst, zonder een geheim in het verleden. Als de bloemenman dat wist, zou hij niet zoo fantaseeren en zich zoo opdringen. Deed hij het misschien opzettelijk, om zich verdienstelijk voor haar te maken? Wie weet had hij zelf haar voor iets noodig. De gedachte versterkte nog haar antipathie tegen hem ze besloot niet meer van hem te koopen, ondanks haar belofte aan Tom. Tom had op de brug gestaan zoolang zij Londen kende. Op den eersten M p |"T~0 M dag, toen tante Angela haar van den trein had gehaald, I I zag zij hem en kocht een bosje viooltjes, en sindsdien was zij een trouwe klant gebleven. Twee weken geleden was hij verdwenen. „Ik heb een kansje om 'n flinken tijd naar buiten te gaan, en dat mag ik niet laten passeeren. Maar ik krijg een soort plaats vervanger, juffrouw, en u zult toch van'hem koopen? Zelfde kwaliteit en dezelfde prijzen, 't Is een flinke kerel, en hij kan uw klandizie best hebben." Paula had het beloofd, want de oude Tom was een goede, vertrouwde figuur in haar leven geworden, maar nu had zij spijt van haar belofte. De bloe menman stond haar tegen hij was niet eerlijk, deed zich anders voor dan hij in werkelijkheid was. Een enkelen keer had zij het gemerkt, wanneer hij, zooals vandaag, opgewonden was; dan hoorde zij 'n anderen klank dan zijn gewone, norsche, onduidelijke stem, en kwam er iets in zijn gezicht en zijn houding, dat op een ander mensch wees. Dat was de reden, begreep zij nu, waarom zij dadelijk eenigen afkeer had gevoeld; er was iets dubbelzinnigs aan den man; zooals zij hem kende, was hij niet echt. Wat hij dan wel écht was? Dat liet haar onverschillig; zij zou hem voortaan vermijden, en binnen twee dagen zou zij aan de heele geschiedenis niet meer denken. Maar dat voornemen was moeilijker uit te voeren dan zij dacht; want toen zij bij haar halte uitstapte en verder naar huis wandelde, ontdekte zij dat ze gevolgd werd. Een auto schoot in onverantwoordelijke vaart haqy voor bij Paula keek achterom, hoe dat zou afloopen bij het kruispunt van een druk ke zijstraat, maar op dat oogenblik interesseerde de wilde chauffeur haar niet meer, want zij zag den man in 't bruin. Hij had zich handig verscholen achter andere voetgangers, maar zij herkende hem onmiddellijk. De bloemenman had dus gelijk Bij de deur van het huis, waar zij een kamer gehuurd had, keek zij nog eens om. De man was niet meer te zien. Begreep hij, dat hij bij Paula geen succes zou hebben? Zij vond geen anderen uitleg voor het gedrag van den man en zij wilde er ook geen andere verklaring voor vinden. Fantasieën over al lerlei verschrikkelijke dingen welke haar achtervolger misschien in den zin had, romantische bedenksels, mogelijkheden van een ontvoering midden in het razende, drukke Londen daaraan had zij geen behoefte. De steeds terug- keerende zorgen om met f 20 per week alles te doen, maar dan ook absoluut alles, waren haar meer dan voldoende. Andere zorgen hadden haar zenuwen heusch niet noodig. Paula stond den volgenden morgen vroeger op dan gewoonlijk en ging den langen weg naar 't atelier zonder van den bus gebruik te maken. Zij be reikte de poort van de Moderne Ateliers, zonder iets van een man in het bruin gezien te hebbenals hij bij den bus had gewacht <op zijn slachtoffer (Paula lachte nog wat ongeloovig bij de gedachte), dan wachtte hij nu nog. De Moderne Ateliers, waartoe Paula haar idealen en kunstzinnige aspira ties had moeten verlagen na droomen van roem als beeldhouwster en na twee jaar studie aan de Academie, gaf haar gelegenheid om f 20.per week te verdienen met het modeleeren van quasi-artistieke beeldjes en vazen, en bracht haar ook in aanraking met andere meisjes, de eenige kennissen die zij had in het groote Londen. Was het wonder, dat zij over haar avontuur sprak Behalve haar collega's sprak zij bijna geen meisjes, en in haar eenzaam leven gebeurde zoo weinig, dat zij het geval van den bruinen achtervolger graag wilde vertellen. ,,'n Avondje met je uit, anders niet," zei het meisje naast haar aan de modeleer-tafel, Lilith Kane, een brutale brunette. Zij had aandachtig naar Paula's verhaal geluisterd. „En 't verwondert me niks, kind. Je mag er zijn. Maar wat heb jij je heele leven uitgevoerd, dat je zooiets nog nooit had mee gemaakt Enfin, 't verwondert me eigenlijk niet jij bent net zoo'n type, dat geduldig wacht op den éénen idealen man, die eenmaal in je leven moet komen- Als die bruine meneer je verveelt, kijk je hem maar eens goed aan, 'n beetje giftig en goed hooghartig. Zal ik het eens voordoen „Kind," riep Paula, terwijl zij naar Lilith keek, die 'n voorstelling gaf van het verontwaardigde, door mannen nageloopen meisje, „wat doe je dat éénig 1 Je bent een geboren tooneelspeelster." „Dat geloof ik zelf ook," antwoordde Lilith prompt. „En weet je hoe die mannen dan doen Kijk maar Ze kijken teleurgesteld, halen hun schouders op en verdwijnen. De bruine verliefdeling van jou zal geen uitzondering zijn. Vanavond ga ik met je mee naar huis als ik hem zie, weet ik zeker wat voor type het is. En dat ik 'n beetje 'n tooneelspeelster ben wist je niet, dat ik nog een blauwe maand op het tooneel gestaan heb Ik kan m'n eigen groot moeder nadoen als ik wil. Maar het tooneel is ook niks gedaan ze betalen je veel te slecht, en ik ging er gauw van tusschen." De praatgrage, luchthartige Lilith redeneerde alle zorgen weg; Paula ging opgeruimd en monter naar huis, liep neuriënd naar de bushalte, bij de stand plaats van den vreemden bloemenventer Lilith had haar belofte om mee te gaan, natuurlijk vergeten, en dacht bijna niet meer aan mannen, die meisjes naloopen en lastig vallen. De bloemenman zelf staarde langs haar heen, of zij lucht was in den bus was geen bruine man te zien hoe dikwijls zij omkeek, er was niets te bespeuren van achtervolgers, zoodat Paula tot de conclusie kwam, dat haar levenswijze collega het bij het rechte eind had. De geschiedenis van den man in 't bruin, die bij Paula geen succes vond, was voorbij. Maar op haar kamer kwam zij weer tot andere gedachten. Want inderdaad had niemand haar gevolgd, maar wel was iemand haar vóór geweest. Er was op haar zitkamer ingebroken. Het doosje met ringen en goedkoope halskettin gen was van de waschtafel verdwenen het kleine bureautje was opengebroken en daaruit waren verdwenen haar zilveren horloge, dat niet liep, en haar

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 28