Ronnie voelde een eigenaardigen schok bij die woorden „oude tijd". Hij gaf toe, dat ze gelijk had maar hij hoopte, dat juffrouw Morris hem niet kwalijk zou nemen, dat hij nog één ding vroeg die foto, die ze op haar kamer uit de la hadden zien komen, was dat geen portret van sir Leslie Trentham? „"Eoe die brutale politie in m'n rommel zat te snuffelen Ja, da's 'n por tret van 'm, met ze handteekening d'r op. Maar 'n meissie hoeft toch niet verloofd te zijn met alle mannen, waar ze 'n portret van hét redeneerde juffrouw Morris met zoetsappige logica. „Ik heb u toe toch al verteld, dat 't 'n meneer was, waar ik es bij in huis heb gewerkt Ronnie stelde zich snel Minnie voor, met haar muts op, een gootsteen uitboenend in de keuken van sir Leslie Trentham's huis hij kon moeilijk raden, dat Minima Starr bedoeld werd, die in Trentham's theater als kamenier twee regeltjes had moeten zeggen. „En vanochtend bin ik effen bij 'm aan- geloopen, om 'm te vertellen, dat ik zoo'n geluk gehad heb, en ie was vreese- lijk aardig, en toen heb ie me vrijkaartjes gepresenteerd voor dat nieuwe stuk, dat ie gaat spelen, voor mijn en voor mijn vrinden dat wil zeggen jullie." „Erg vriendelijk," zei Ronnie, zijn hoed achteruit duwend, die hem van ongewoonte pijn deed op het voorhoofd. „Daar heb je aan de lunch niets van verteld „Wou ik as 'n verrassing voor later bewaren. Meschien was 't maar goed ook, dat ik er niks van gezegd heb. 't Schijnt al erg genog te zijn, dat u me één keertje in 'n auto heb zien zitten met 'n heer, en dat ie ze hoed af hét genomen om me gedag te zeggen Dan denken ze maar dadelijk, dat je met 'm verloofd ben," zei Minnie op diep beleedigden toon. „En dan durven ze nog te zeggen, dat mannen niet roddelen." De uitweiding over dit onderwerp deed haar goeden dienst, totdat zij de breede, lichte steenmassa van het Dorchester-hotel voor zich zagen op doemen, en de balcons vol geraniums één dier rijen hun eigen verblijf onderstrepend onder de ramen. Jammer, peinsde Ronnie, die kleine, gezellige, voegzame Minnie was aan 't veranderen begon moeilijk te worden. Die ellendige knaap ook, die met haar verloofd was Al die ellendige lui, die met haar praatten over „vroeger tijd", en daardoor Ronnie's opvattingen omtrent de kleine Minnie- Asschepoes van Bringwyn door elkaar gooiden Had hij haar gekrenkt Hij smeekte haar, zich zijn standpunt in te denken. Het heksje begreep er alles vandie toe nemende atmosferische storingen bij 'n jongen man, die anders zoo kalm, nonchalant vriendelijk was, had den zelfs 'n prikkel van prettige onrust kunnen zijn. „Veertien dagen geleden zou ik het interessant gevonden hebben," dacht zij snel, „maar nu staan de zaken anders Ik heb nu wel wat anders aan mijn hoofd dan de vraag, of een jonge man op het punt staat, verliefd op me te worden. Ik moet vóór alles weten, of Leslie niet terugkomt op zijn plan, om me een kans te geven. Ik kan m'n tijd niet aan wat anders vermorsen. Ik moet dien Ronnie voorloopig niet aankijken." Hij deed zijn best, om door haar aangekeken te worden. Koppig keek zij voor zich uit, de straat door, die in den zonneschijn lag te bloeien van vooravond-verkeer. Toen hij niet slaagde, begon Ronnie uiteen te zetten, dat hij zich niet wilde be moeien met de vriendschappen van juffrouw Morris. ,,'t Gaat alleen om dat geld, dat u gekregen hebt." (O ja, het geld! Dat vergat zij maar telkens!) „En u bent zoo vriendelijk geweest, daar mijn firma een stuk verantwoordelijkheid over op te dragen. En aangezien ik, persoonlijk, toe moet zien, dat geen mensch er zijn hier zoo'n massa ongure elementen u probeert te.... enfin, ronduit ge zegd te berooven, daarom. Met een stem van verontwaardiging viel Minnie hem in de rede: „Als u daar sir Leslie Trentham misschien mee bedoelt die heeft genoeg geld van z'n eigen, en 'n keurigen auto, dat heb u zelf gezegd dus u ken nooit zeggen, dat 't die er om te doen is, om 'n jong meissie van d'r geld te berooven!" „Maar, juffrouw Morris! U begrijpt me heelemaai verkeerd! Ik heb volstrekt niet gezegd...." „Dat zelie me ten minste hopen. U denkt wel rare dingen, meneer Ronnie," antwoordde het meisje, en met een blik van verwijt bemantelde zij de guitig heid van haar gezichtje. „Eerst bin ik verloofd met 'n meneer, die me vader wel had kennen zijn, en dan maakt u 'm voor oplichter uit En as u nou met alle geweld wil weten, met wie ik ga, dan zei ik 't u vertellen, 't Is een melk- looper, dien we in dat pension hadden waar ik vroeger geweest bin. Nou weet u 't Ronnie keek verbaasd naar het gezichtje naast hem, zonder er veel van te zien. En toen deed hij p otseling een opmerking. Zoolang zij met hem geloopen had, had zij niet gesnoven. Wie zou haar daar over onderhouden hebben In ieder geval had ze 't gauw afgeleerd EENENTWINTIGSTE HOOFDSTUK DE WEDREN. KORTE INHOUD VAN HET VOORAF GAANDE. De verarmde familie Owen, de majoorzijn vrouw. Ronnie de zoon en Evan geline de dochter, leven met Margaret de keukenmeid en Minnie het tweede meisje op „Bringwyn'een vervallen landgoed. De Sweepstake is op komstallen hebben een lot en men leeft in spanning. Door de radio hoort de familie het verslag van de race en dan blijkt, dat het tweede meisje den hoofd prijs heeft gewonnen. Minnie s hoogste ver langen blijkt te zijn als betalend logé in den familiekring der Owens te worden opgenomen Hetgeen haar wordt toegestaan. Bij het eerste bezoek van de Owens aan de familie Hamble. met wier zoon Cedric Evangeline verloofd is. brengt Minnie de aanwezigen door haar ge drag telkens in angst. Zij is ook de oorzaak, dat Evangeline dien middag haar verloving verbreekt. Haar geld laat Minnie beheei e.-i door de firma, waar Ronnie bij in dienst is. Nadat de moeder van Cedric. uit wraak, tevergeefs heeft geprobeerd Minnie van dief stal te beschuldigen, brengt het dienstmeisje een bezoek aan de woning van sir Leslie Trentham in Londen. Daar blijken haar waar beroep en haar ware naam. Ronnie evenwel begint argwaan te krijgen en wordt jaloersch. Afgezien van den beroemden wedren zelf waren er twee ontmoetingen, die voor Minima Starr dien prachtigen eersten Juni kenmerkten. Ten eerste zou zij op het terrein van de race, dat gonsde van menschen- stemmen, een zeer belangrijk kwartier doorbrengen in gesprek met haar befaamden peetoom, sir Leslie Trentham. Ten tweede zou zij er een vrouw leeren kennen, die eens voor Ronnie Owen alle vreugde der wereld beteekend had. Dit zouden voor de jonge winnares van een vorige race de twee kritieke gebeurtenissen van het uitstapje worden. (Tusschen twee haakjes het geluk van de Sweepstake-winnares zou zich niet herhalen zij en haar gezel schap, en tallooze andere gezelschappen in auto's van alle mogelijke modellen, die alle wegen uit Londen gevuld hadden, en nu als een gewas van glimmend metaal een groot deel van het terrein bedekten, hadden op den favoriet gewed.) Op het parkeerterrein kwam de auto van juffrouw Morris eindelijk tot stilstand waarbij het woord „stil" niet op de geluiden kon worden toegepasthet was een Babel van stemmen, die nu al heesch waren van het schreeuwen. „De Derby is net as 't heele leven," zei de kleine Minnie, een Londensche volkswijsheid luchtend, die de naaste omstanders niet verwacht zouden heb ben van iemand, die zoo'n stemmigen en duren hoed en mantel droeg. „De race zelf is nog niet eens de hoofdzaak juist door de bijzaken en door die bendes andere menschen wordt 't zoo'n reuzendaggie 't Duurt nog 'n paar uur voor 't begint zelle me hier en .daar 'n beetje gaan rondneuzen Drie leden van het gezelschap waren gretig be reid mevrouw Owen echter, die zich geregeld over bluft voelde door het leven vol prikkelende af wisseling, dat men haar nu liet leiden, en bijna terugverlangde naar haar tuin (zoo stil, zoo geurig, zoo koel, zóó ver weg in het land harer vaderen schudde het hoofd met een beduusd glimlachje, en vroeg, of ze haar maar liever kalm in den.... Haar bescheiden geluid ging onder in de ver warring van stemmen om haar heen. „Beproef uw geluk Allé vooruit, beproef uw geluk „Hier kun je pret hebben; drie schoten voor een penny „Smullen Versche paling in 't zuur „Hier moet je wezen prijzen winnen een sigaar en een sinaasappel en een zak apennootjes

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 12