No. 35
VRIJDAG 26 JANUARI 1934
1133
„Asjeblieft, meneer; vooruit maar, meneer; hier haal je je geluk!"
„Ik dacht zeker, dat 't heelemaal veranderd zou zijn 't is nog precies
als in mijn tijd I" zei de majoor tegen zijn zoon zijn blauwe oogen keken
schitterend rond naar de kleurige, woelige tafereelen. Alle buurten van Londen
hadden menschen uitgesproeid over het terrein, menschen en nog meer men-
schen. Langzaam liep hij met Evangeline, Ronnie en juffrouw Morris heen
en weer, over het platgetrapte gras en door lanen van tentjes. Het warme,
gouden zonlicht en de helderblauwe hemel bestraalden een menigte in een
stralend goed humeur maar niet welwillender gestemd tegenover tegen
standers in de sport, dan wanneer de hemel grauw, de Oostenwind guur en de
regen koppig was geweest.
„Je mot je es indenken," zei juffrouw Morris tot de genietende Evan
geline, „die prachtige paarden, die nou achter hun omheininkie staan, motten
over duizenden en duizenden ponden beslissen ledereen die hier is heeft
kans, dat ie vanavond rijk is.... öf ie kan ophoepelen mit 'n segaar en 'n
sinesappel en 'n zakkie sausies. Of heeleméél mit niks Maar dan kan 't ze
nóg niet schelen. Daar is 't sport voor. Ze hebben in ieder geval pret en ze
binnen d'r in ieder geval 'n daggie uit 1"
„Niet es probeeren, dames Vier keer schieten voor 'n penny Twintig
punten wint 'n cocosnoot schreeuwde een man met een rood gezicht achter
een stalletje. „CocosnootCocosnootHaal ze d'r maar uit 1 U staat er te
dicht bij, dame hier uw kleine voetje zetten. Dan mikt u beter. U krijgt as
dame zijnde 'n kansie extra."
„Tegen wie heb je 't Ik wil geen extra kansies, omdat ik 'n dame bin,"
antwoordde juffrouw Morris op denzelfden sappigen toon. „Ik wil nou es
hier staan. Geef maar op je ballen. Mot je maar es goed kijken, of ik geen
cocosnoot kan raken."
Een paar minuten later torsten haar tengere armen het gewicht van
de harige bruine bollen, waarnaar Ronnie glimlachend de handen uitstak.
„Laat mij ze maar dragen."
„Ja dat iedereen denkt, dat u ze gewonnen hebt hè? Niks hoor.
Twee ken u d'r krijgen, meer niet."
„Vertjoept als ik dat kind nog ooit wat vraag," dacht Ronnie. Maar hij
zei, zonder het te willen
„U gooit buitengewoon handig. Meer gedaan
„Ja hoor. Verleden jaar bin ik hier ook geweest," antwoordde Minima.
„Maar toe zat ik niet met heeren met hooge hoeden in een auto." Zij kon
zich niet inhouden, fantaseerde verder „Verleden jaar heb ik dat heele end
in 'n pony-karretje gereden."
„O! Zeker met...." Ronnie voltooide den zin niet.
„Mit die jongen, waar ik u over verteld heb. Weet u nog
„Ja zeker," zei Ronnie koel. Hij dacht „Toen is ze natuurlijk met dien
melkboer geweest. Natuurlijk. Dat spreekt. Maar wat gaat 't mij eigenlijk
aan laat dat kind met 'r melkventer naar de wedrennen gaan En tegelijk
voelde hij, al glimlachte hij nog zoo kalm, een zoo scherpe, zoo onredelijke
ergernis, dat hij 't zichzelf niet toe dorst te geven. In ieder geval was er
geen sprake van jaloezie.
,,'t Is wét 'n gezellige jongen om 'n daggie mee uit te zijn sprak Minima.
„Dat zal wel. Maar waarom heb je 'm dan niet mee laten gaan vandaag
„Nou, dat was meschien niet zoo gézellig geweest de eerste keer, meneer
Ronnie. Hij kon trouwens geen vrij krijgen hij moest werken vandaag."
Ter illustratie hield zij het hoofd met het keurige sporthoedje achteruit,
zij deed haar mond open en voegde aan het geroezemoes een ,.Mel-lek" toe,
zoo klinkend, zoo welluidend, zoo volmaakt weergegeven, dat er een stilte
en een schaterlach volgde onder de omringende uitgaanders, terwijl een
troepje passagierende matrozen met kracht applaudisseerde.
De menigte had geluncht sommigen staande voor een kraampje,
anderen zittend in het vertrapte gras, dat vol papieren lag, etende van hun
schoot sommigen dronken met wellust hun bier zoo uit de flesch, anderen
dronken limonade of wijn maar allen hielden zich vrij van alle zorgen voor
morgen.
De eerste rennen waren al voorbij de start voor de groote race zou
volgen. En nu werd Minima's opwinding doormengd met angst. Er was nog
geen spoor van den verwachten peetoom. Wat een ramp, als zij hem niet trof.
„Hallo!" riep Ronnie uit. „Kijk eens, moeder! Een kennis!"
Maar het was Trentham niet. Drie heeren en een dame stonden dicht
bij hen, boven op een roomkleurige Chrysler.
„Hallo, Ronnie riep de dame terug. „En de majoor ook Dat is leuk
Dat we jullie niet eerder gezien hebben Hoe gaat 't
Er wordt koppig beweerd, onder mannen, dat vrouwen de meeste andere
vrouwen niet kunnen uitstaan en niet vertrouwen. Tot op dit oogenblik waren
er in het leven van Minima Starr maar twee vrouwen geweest, die zij niet
had kunnen uitstaan Margaret, de keukenmeid van Bringwyn, en mevrouw
Hamble van Pantavon, de dame, die Minnie Morris beschuldigd had van
diefstal het stelen van zilver en parels en de attentie van Ronnie Owen. Bij
die twee voegde Minima nu een derde exemplaar, dat zij op het eerste gezicht
verfoeide.
Dus hier, op die Chrysler, stond die „mejuffrouw Pearl Stonor, waar
meneer Ronnie zoo gek op was, en hij zou met d'r getrouwd zijn ook, maar
hij had geen duiten genoeg naar d'r zin, dus toen is ze met 'n zekeren meneer
Brooklands getrouwd, die 'n hoop geld verdiend heeft met benzine-pompen."
Deze keukenpraat herinnerde Minima zich, toen mevrouw Owen haar voor
stelde.
„O, is dat juffrouw Morris? Ik heb al een massa over u gehoord, van
een wederzijdschen vriend." Er kwam een glimlachje om den deftigen mond
van Pearl Stonor. „We hebben gisteravond een heer uit Wales ontmoet, en
die heeft me op de hoogte gebracht. Jij kent Cedric Hamble goed, hè
Pearl keek Evangeline aan. „Ik vroeg natuurlijk naar je...." Pearl gaf
Ronnie een langen, warmen blik, en nu was het de beurt van Minima, om
een on verwachten steek te voelen. „Hij heeft me verteld, dat juffrouw Morris"
pauze, alsof zij iets belachelijks achteruit wou dringen „de laatste
Sweep gewonnen heeft. Verbazend Is 't een prettig gevoel, dertigduizend
pond op een paard gewonnen te hebben
„Eerlijk gezegd weet ik niet meer, wat 't voor een gevoel is, as je géén
geld hebt."
„O, wat originéél Ik dacht, dat zulke prijswinnaars direct aan 't klagen
sloegen, dat het geld hen niets gelukkiger maakte, en dat ze vóór dien tijd veel
meer pleizier in hun leven hadden Hé, wat is er te doen O Kijk Daar
komen de paarden aan
Een gegons van
stemmen paarden
en personen werden
besproken.
„Ah.kwam
de stem van Minima,
die nu den persoon in
zicht had gekregen,
naar wien zij had uit
gezien. Ja, daar was
hij. Hij was uit zijn
auto gestapt, en stond
bij het staketsel, met
den kijker in de hand,
rond te zien naar haar.
Nu had hij haar op
gemerkt, geglimlacht,
'n vlug teeken gegeven.
„Excuseert u me
even, mevrouw Owen?
Ik zie iemand, dien ik
beslist effetjes spreken
moet."
„Toch niet vóór
de race Ze starten
direct," zei de majoor,
en onmiddellijk volgde
't opgewonden „daar
gaan zedat weer
galmde en overgeno
men werd door andere
groepen en onderging
in andere kreten, die
als trommelvuur uit
"Yet ocui Aict.
Zigeunervrouwen in Spanje
bij hun met cacteeën over
dekte rotswoningen in de
omgeving van Granada.