George
wordt belegerd
*$an dit olotgeócfoewn, blijmoedig, geeótig boek mogen
we geutól zeggen, dat bet een licfitende en koeüte-
iende zonnetttaal i& in oeelal tombe*e fenmtidagen?
Uitslag van de prijsvraag voorkomende in het Premieboek „Het kwaad loont zijn Meester'
DOOR FLORENCE A. KILPATRICK,
Inderdaad, die goeie, beste, argelooze George wordt belegerd
maar denk nu niet, geachte lezeres of lezer, dat hij zich
verschanst heeft achter gesloten luiken en gebarricadeerde
deuren tegen de verwoede aanvallen van 'n colonne met iraan-
gasbommen gewapende politie-agenter niets van dat,
de belegeraars zijn een aantal minder of meer charmante
jongedames die door George's volijverige nicht ten huwelijks-
aanval zijn opgeroepen Hoe die belegering wordt geënsce
neerd en verloopt, welk onverwacht resultaat zij tenslotte
tengevolge heeft, dit alles kunt ge lezen in den nieuwsten
premie-roman „George wordt belegerd", welke tegen de ge
bruikelijke vergoeding van slechts 171/-> CCIlt, of 70 Cent
voor een ingebonden exemplaar, uitsluitend voor onze
abonné's wordt verkrijgbaar gesteld bij onze bezorgers,
agenten of op ons Hoofdkantoor.
George was zachtjesaan tot de overtuiging ge
komen, dat er in heel Londen, en misschien in
de heele wereld, geen langere straat bestond
dan de Koningsweg. Weliswaar was die gedachte nog
nooit te voren in hem opgekomen, hoewel hij al
heel wat jaren in Chelsea woonde, maar het was
nu ook de eerste keer, dat hij van het station
naar huis gewandeld was, en de nieuwe ervaring
was hem heel slecht bevallen.
Het was zoo'n miezerige dag in Februari, waar
een mensch moe en neerslachtig van wordt, zonder
zelf te weten waarom maar George vond, dat hij
buiten het weer nog reden te over had, om zich
moe en gedrukt te voelen. Hij bleef nu en dan staan
en keek smachtend naar de bussen, die hem voorbij
schoten met een duizelingwekkende vaart. Iedere
bus zette er zoo'n geestdriftig gangetje in, als hij
op den Koningsweg kwam, ook al gedroeg hij zich
op andere paden heel rustig. Maar telkens liep
George weer door als je geen stuiver op zak hebt,
kun je niet in een bus rijden en hij hèd geen stui
ver op zak.
Om misverstand te vermijden zij aanstonds
vermeld, dat dit geen verhaal van pech en misère
is. George was niet aan lager wal en zat niet zoo
wat aan den grond hij voerde geen gevecht met
het leven niets van dien aard. Hij had gerust zijn
hand op kunnen steken, om zoo'n bus te stoppen
in zijn wilde vaarthij had gerust in kunnen stap
pen, en het geval aan den conducteur uit kunnen
leggen. Hij had den man zijn kaartje kunnen
geven, en als die zijn naam las, den aanzienlijken
naam van Tremayne, had hij zeker geen ruzie ge
maakt over de vracht. Maar George was liever van
de eene pool naar de andere geloopen als dat
kon dan op die manier crediet te vragen. Hij
was zoo bescheiden en teruggetrokken van aard,
dat hij alles verafschuwde, wat hem bijzondere
aandacht kon berokkenen. Hij liep dus maar door,
en eindelijk ging hij met een zucht van verlichting
een hoek om, die hem van den drukken, rumoeri-
gen verkeersweg op een stil pleintje bracht. Toen
hij het mooie rijtje huizen bereikte, waarin hij
woonde, en den sleutel omdraaide in de deur, die
toegang gaf tot zijn appartementen, luisterde hij
met voldoening naar het geklik van een schrijf
machine. Mooi. Marion was er nog. Hij had be
hoefte aan een beetje medelijden, nu hij zoo'n
onaangenaam avontuur achter den rug had.
Zacht ging hij binnen hij gooide zijn hoed bij
een stapel kranten op de tafel, en liet zich kreunend
neervallen in een grooten leeren stoel.
„Je hebt menschen, die praten over het genot
van lichaamsbeweging," sprak hij plechtig, „maar
dat zijn groote ezels, Marion. Ik-ben zoowa't den
heelen Koningsweg afgewandeld ik, die een
afschuw heb van loopen, waar 't ook is. Wat een
pelgrimstocht, wat een moordende, geestdoodende
weg
„Hebt u geloopen? Waarom?" viel Marion
hem in de rede. Zij was zoo gewend aan zijn buiten
sporige uitvallen, dat zij er zich niet veel meer van
aantrok.
„Ik had geen geld om te rijden."
„Hebt u weer vergeten geld mee te nemen
Haar stem klonk verwijtend. „Dus u bent niet
eens bij dien man in Soho geweest
„Ja zeker ben ik er geweest. Maar toen ik het
station uitkwam, ben ik een armen drommel tegen
't lijf geloopen. Hij verhongerde gewoon."
Er ging Marion een licht op. „O juist
,,'t Was erbarmelijk, wat hij me vertelde. Zijn
vrouw.
„Lag in 't ziekenhuis?"
„Hoe weet je dat
„Dat raad ik. En verder
„Hij had acht kinderen."
„Zal hij wel liegen," meende het meisje.
„Het trof me diep, Marion."
„Voor hoeveel vroeg zij spottend.
„Onder den indruk van het oogenblik heb ik
hem al het geld gegeven, dat ik bij me had." Hij
zag hoe zij hem aankeek, en zoo streng als hij maar
spreken kon, ging hij voort „Jij bent 't er natuur
lijk weer niet mee eens. Je hebt een buitengewoon
ongevoelig hart, Marion. Ik geloof werkelijk, dat
je geen fantasie hebt. Denk je maar eens in, wat
't zijn moet, als je arm bent, als je kinderen honger
hebben."
„Ik geloof eerder, dat die arme stakker zelf
dorst had," antwoordde zij lachend. „Maar al had
u geen geld, dan had u toch nog niet hoeven te
loopen U had een taxi kunnen nemen, en betalen,
als u thuiskwam."
Hij keek verlegen. „Ik wist niet zeker of ik thuis
nog wel geld had, en jij had wei al weg kunnen zijn.
Ik schijn soms een beetje vergeetachtig te zijn."
„Een beetje misschien wel." Zij had hem ge
plaagd. Maar nu klonk er niet de minste spot in
haar toon. Als iemand haar gevraagd had, wat
George voor iemand was, had zij waarschijnlijk
di.t gezegd dat hij ondanks zijn vijfendertig jaren,
zijn forschen lichaamsbouw en zijn grootdoenerij
eenvoudig een onnoozele hulpelooze schat was, die
al wat hij had weg zou geven, als men hem zijn gang
liet gaan, aan den eerste den beste, die hem een
handig verhaaltje van ellende voorprevelde hij
was in staat dood te hongeren, omdat hij vergat
te eten. Misschien was haar idee over die hulpe
loosheid van hem een beetje over
dreven, maar zij vond hem net een
verwend, maar lief kind, met zijn
heftige uitvallen, zijn onberaden
heid en zijn geestdriftige doordrij
verij.
Had men aan den anderen kant
aan George gevraagd, wat Marion
voor iemand was, dan had hij ge
zegd, dat z'ij handig en actief was,
en ver uitmuntte boven alle
vrouwen, die hij ooit had leeren
kennen, alleen al hierdoor, dat zij niet praat
te als 't niet noodig was. En hiermee zou hij uit
gesproken zijn geweest. Hij zou niet vermeld heb
ben, dat haar hoofdje met het gladde haar als ge
bruineerd koper was, dat haar oogen donkerblauw
waren en zacht als fluweel, en dat haar neus, even
opgewipt, een zekere schalkschheid gaf aan haar
overigens stemmig gezichtje. Dat hij van dit alles
nooit iets had opgemerkt, lag misschien hieraan,
dat hij altijd over haar hoofd heen naar den muur
zat te staren, als hij haar dicteerde. Zij zorgde er
trouwens nauwgezet voor, dat zij haar gevoel voor
humor in haar arbeidstijd in bedwang hield. De
eigenaardigheden van haar werkgever maakten
haar wel vroolijk, maar hinderden haar nooit, want
haar vader, professor Wynne, was op een andere
manier ook een zonderling geweest. Toen hij stierf,
bleef zij straatarm achter, en dus was zij George
Tremayne heel dankbaar, dat hij haar een betrek
king als secretaresse had aangeboden. Dat voor
stel had hij gedaan in een oogenblik van medelij
den, door het edelmoedige verlangen bezield, om
de dochter van zijn vriend te helpen. Bij nader
inzien echter had hij er spijt van gehad, want gelijk
alle verlegen, teruggetrokken mannen, was George
bang voor vrouwen, en geneigd tot onderschatting
van haar bekwaamheden.
Het bleek echter, dat Marion hem zeer van dienst
was, en ongemerkt was hij zoo op haar gaan reke
nen, dat hij het zonder haar slecht meer had kunnen
stellen. Hij was nu bezig, een boek te schrijven over
de Europeesche munten in de middeleeuwen, en
hij zou aan niets anders meer gedacht hebben,
als zij niet een oogje op hem had gehouden, en hem
niet had gewezen op de onmisbaarheid van slaap
en voedsel.
Nu schoot haar te binnen, dat George nog niets
verteld had over de belangrijke boodschap, waarop
hij dien dag uit was geweest en benieuwd vroeg
zij „En had die koopman nog iets bijzonders
„O ja, dat zou ik haast vergeten Snel tastte
hij in zijn zakken en hij haalde een klein doosje te
voorschijn. Voorzichtig, eerbiedig zelfs deed hij het
open, om een afgesleten zilveren munt te toonen.
„Kijk eens! Ik ben blij, dat ik die heb. 't Is een
pracht-exemplaar van de late Renaissance.een
der mooiste munten van Gianfrancesco III. Ik
zag direct, dat hij echt was."
„Ze zullen u niet gauw beetnemen als 't mid-
deleeuwsche munten betreft ten minste," zei het
meisje. Zij nam de munt in de hand en bekeek die.
„Is 't een teekening van Pisano
George keek gestreng. „Pisano was al meer
dan veertig jaar dood, toen die munt geslagen werd.
Je bent niet erg precies met jaartallen." Dat was de
ergste fout van de vrouwen ze waren niet precies
Hij had haar zóó getraind, en haar vader ook, want
die was autoriteit geweest op het gebied van mun
ten en nog kon ze zóóiets zeggen. „Voortaan
niet zoo vergeetachtig zijn," ging hij afkeurend
voort.
„ilk zal mijn best doen," zei ze nederig. „Wat ik
zeggen wou, meneer, hebt u uw brieven al open
gemaakt
George keek op, wenkbrauwenfronsend. „Brie
ven Welke brieven
„Die op uw bureau liggen zijn nog van Maan-
„O ja, die hebben toch geen haast 't Is
pas Woensdag." Hij gaf haar de munt. „Leg die
maar in de la vijftiende eeuw Italië, en maak er
een kaart voor."
„Er kan wel een brief bij zijn, die beantwoord
moet worden," hield zij vol. „Maakt u er dan vast
een paar open."
Hij haalde knorrig de schouders op.
Op verzoek van de Administratie der Hollandsche Bibliotheek
deelen wij hier den uitslag mede van de prijsvraag voorkomende in het
premieboek „Het kwaad loont zijn meester". De gevraagde woorden
zijn wingerd, veulen, haas, wanten, hert, code, hoen, taai, stad. Het
spreekwoord is „Wie luistert aan den wand hoort vaak eigen schand".
De hoofdprijs, zijnde een verstelbare eikenhouten leunstoel met
kussens, viel ten deel aan Mej. D. Wildschut, Frans Halsstraat 10,
Zwolle.
De overige prijzen van f 2.50 vielen ten deel aan
W. v. Rosmalen, Kard. v. Rossumstraat 22, Dongen C. Guttmann,
B. Fockestraat 47, Leeuwarden A. v. Dam, Oud Cromstrijenschedijk
370, Klaaswaal Mevr. B. Paijmans, Postkantoor, EchtW. J. v. d.
Meer, Nistelrode R. Meijer, Nw. Schulpweg F 320, Hoogovens, Ymui-
den P. Vernimmen, Lange Geer, HansweertC. de Jong, No. 127,
GiessenNieuwkerk A. Prins, Tramstraat, Dedemsvaart F. v. d.
Horst, Winschoterdiep 43a, Groningen T, Geelen, Treebeekplein 12,
Treebeek; G. Scholten, Bouwstraat 72, Utrecht; Rademaker, Linnaeus-
parkweg 169, Amsterdam; Mevr. C. W. Puttersv. d. Berg, Virulyplein
2 a, Rotterdam Mej. D. Leurink, Korhoenplein 12, Arnhem J. Bol,
Voorstraat 5rood, DordrechtMevr. D. v. d. Goes, Kometenstraat 67,
Hilversum; L. Nordeman, Badhuislaan 16, Krommenie; E. J. Gaas
beek, Apollolaan 23, Apeldoorn R. H. v. Ortetloo, Wilhelminastraat
10, Emmen (Dr.).