No. 36 VRIJDAG 2 FEBRUARI 1934 1165 morste zij thee op beide schoteltjes. Onzinnig, dat zij zich zoo zenuwachtig voelde, prikkelig, bang dat zij zich afschuwelijk had misdragen. „Nee I Hij moet 't maar hebben. Hij verdient 't, en hij vraagt er om," sprak zij zichzelf moed in. „Alles op zijn tijd. Ik heb 't nog nooit zoo heerlijk gevonden, om iemand jaloersch te maken. Ik ga 't nog een beetje aanschroe ven. Wat voel ik me sterk, nu Leslie dat beloofd heeft 1 Wat een geluk, dat allemaal bij elkaar, en net op de Derby 1" En nu was er weer een Derby voorbij. Zij maakten aanstalten, om heen te gaan. De politie gaf nieuwe blijken van haar tact. Auto's, bussen, vracht auto's, rijtuigen, motorfietsen en venterskarren namen den terugweg naar Londen. Toen haar auto zijn plaats had in den stadwaartschen stoet, kon juf frouw Morris, overprikkeld door twee gistende omstandigheden in haar leven, niet nalaten, haar verkapte schermutseling met Ronnie Owen te her vatten. Zoo lang wou zij hem prikken, tot zijn beschuttende onverschilligheid hem begaf 1 „Me galant heeft groot gelijk gehad verleden jaar, toe we na de Derby met 't ponywagentje na huis reden. Je mot es opletten, zei-die, hoe meer ruimte d'r in een auto is, hoe minder menschen d'r in zitten. Kijk u die prach tige wagen vóór ons maar es 't lijkt wel 'n station en d'r zit niks in dan 'n opgeschilderde ouwe vrijster, met 'n hondje op d'r schoot. En daar dat kleine karretje is 'n echte vleeschwagen vader en moeder en oom en tante en alle vijf de kinderen, en dan opoe nog met de baby op d'r schoot. Over me galant gesproken" door haar succes overmoedig bleef Minnie uitweiden over de verloving, die zij gebouwd had op den dagelijkschen aanblik van een melk bezorger in „haar pension" „ik wou u toch es iets vragen, meneer Ronnie." Dit moest de nijpende schroef worden. „Ik zou wel es willen weten, wat nou eigelijk de beste manier zou zijn, om uit te kijken naar een echte goeie melk zaak, voor as ik getrouwd bin." Dit idee was juist in haar opgekomen. Haar woorden hinderden haarzelf, maar wat deed het er toe, als ze dien Ronnie kon striemen, die daar oogenschijnlijk zoo bedaard en op zijn gemak tegen over haar zat, en als ze hem maar altijd bij zich kon hebben „Een mooie melkzaak voor meneer en mevrouw Ik vindt u dat geen idee „Ja zeker," zei Ronnie kort. „Heel goed idee. Ik zaFer natuurlijk graag eens met u over praten, juffrouw Morris, als ik weer terug ben uit Wales." Zijn moeder riep uit „Maar jongen 1 Dacht je weer naar huis te gaan „Ik ga morgen, moeder," zei Ronnie vastberaden, en hij keek niet eens naar het meisje, dat dit zichzelf had aangedaan. „Ik moet oom over zaken spreken." DRIE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK ONVOORZIENE VERANDERINGEN. De volgende onverwachte gebeurtenis voor de Owens was deze hun Minnie liet hen in den steek. Zoo noemden zij het ten minste. En practisch kwam het er op neer. Na dien dag van de. Derby begon zij hen te verwaarloozen. Zij, die met hen naar Londen gekomen was, als hun bescher melinge en als hun gastvrouw tegelijk, ging kalm alleen uit, en liet hen het grootste deel van den dag aan hun lot over. Vijfen twintig pond per week had zij mevrouw Owen willen betalen voor haar hulp en bescherming maar welke hulp en bescherming vroeg zij nu nog Dit was haar dag Zij ontbeet in het hotel met majoor en mevrouw Owen en Evangeline (want Ronnie was teruggekeerd naar de wildernis en naar zijn kantoor). Heel dikwijls had juffrouw Morris aan de ont bijttafel haar nette hoedje al op, en lagen haar handschoenen en taschje naast haar bord. Zij scheen zich weer thuis te voelen met haar aangenomen familie. Zij hield hen aangenaam bezig met haar gewone gezellige opmerkingen over den inhoud van het ochtendblad een wereldvlucht, het huwelijk van een filmster, den koers van het pond en een „schitterende" foto van den prins van Wales. En dan sprong zij plotseling op, en riep „Dag alle maal 1 Veel plezier zoolang. Ik ga foetsjie 1" „Waarheen vroegen de blikken (en alleen de blikken) van haar zelfgekozen voogden. Maar geen woord werd er ten antwoord op die vraag gerept. Zonder den minsten uitleg verdween zij voor de morgenuren. Oude kennissen van de Owens, die zij in Londen hadden opge zocht, vroegen al „Hoe zit 't met die jongedame, die de Sweep gewonnen heeft Waarom komt die nooit mee Waarom stoppen jullie haar zoo weg „Wij stoppen haar niet weg. Ze stopt zichzelf weg. Wij hebben er geen flauw idee van, wat onze Minnie van kwart over negen tot de lunch uitvoert." Want tegen de lunch kwam Minnie weer te voorschijn, zonder zich uit te laten over hetgeen haar had opgehouden, of over de oorzaak, dat zij er wat moe uitzag. Zij bracht altijd een uitsteken den eetlust mee. Maar vóór tweeën verliet zij hen gewoonlijk weer. „Drinken jullie maar kalm je koffie op. Ik kan gauw eten. Mag ik vast opstaan Amuseer u hoor tot ziens 1" Weg was Minnie en zij iet zich dien middag niet meer zien. Geen ochtend en geen middag was zij vrij voor een toer of een wandeling. Soms kwam zij om zes uur terug, soms ook later, 'Ye* oan Am. Een Chineesche jonk op de Yangtze Kian, met het vreemdevan lange reepen gevlochten zeil. maar steeds was zij doodmoe, hongerig en geheimzinnig. Na het eten ging zij meestal vroeg naar bed, of ten minste, zij bracht den avond op haar eigen kamer door. Soms ging zij na het diner weer uit, en kwam dan bleek terug, enkel oogen maar even opgewekt. En nooit een woord over de wijze, waarop zij haar tijd besteedde. „Wat zou dat kind toch in 's hemelsnaam uitvoeren vroeg de majoor, op zijn grijzen knevel kauwend. „Ik kan 't me echt niet indenken, Robert. In ieder geval geen kwaad. Ze heeft haar „galant". Maar 't lijkt me niet waarschijnlijk, dat ze van half tien 's morgens tot één uur bij hem is 1 Wie weet rijdt ze wel met hem mee op zijn melkwagen. Of misschien zijn ze meubels aan 't koopen. Maar waarom brengt ze hem dan nooit eens mee, om te lunchen, en waarom stelt ze hem niet aan ons voor Ik weet wel zeker, dat hij nog nooit in 't hotel geweest is, z-oolang wij hier zijn. En ze komt hier zoowat alleen om te slapen, en ze geeft dit adres op om pakjes te laten bezorgen, 't Is heel eigenaardig. Ik ben er echt niet heeiemaal gerust op, Angy „Waarom niet, moeder Negen van de tien menschen zullen jaloersch zijn op 't leventje, dat wij hebben. Ze laat ons hier vrij wonen, ze geeft het personeel fooien, om voor ons te zorgen, en ze laat den auto aan ons over die haar aardig wat kost. En zij schiet weg in een oude taxi, terwijl wij als prinsen overal heen rijden, en meer geld hebben, dan we ooit bij elkaar hebben gezien 1 Alleen om zoo'n beetje voor berenleider te spelen voor zoo'n eigen aardig leuk klein beertje, dat we niet eens hoéven te leiden 1" „Ik vind 't anders heeiemaal niet prettig op die manier." „Maar, vader, denk u eens in, hoeveel anders we 't hadden kunnen heb ben 1 Stel u eens voor wat een beslommeringen we gehad hadden, als ze naar 't hof had gewild, zooals Pearl dacht, en officieel 't seizoen had willen mee maken 1" „Ja ze had hier wel massa's vrienden binnen kunnen halen, Carry, en we hadden onzen hals wel kunnen breken over de kratten met leege flesschen. Dus we mogen nog blij zijn „Ze vraagt nog niet eens haar eigen verloofde," zei mevrouw Owen op klagenden toon. „Ik zou dien melkman van Minnie dolgraag eens zien." „Dat komt wel, moeder. Als Ronnie terug is, begint hij aan die kwestie van die melkzaak. Dan trouwt Minnie met haar Kloris, dan koopen we van haar kostgeld huwelijkscadeaux, vooral erge schitterende dingen, en ik word bruidsmeisje. Vader geeft de bruid weg, en u speelt voor mama van de bruid, en u huilt als ze haar hoed opzet om weg te gaan. En dan krijgen we later een uitnoodiging, om naar de model-boerderij te komen kijken...." „Maar ik begrijp niet, dat Minnie ons niets vertelt 1" IK»

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 13