Onze
Garderobe
Jurkje met
Klobrobje
No. 36
VRIJDAG 2 FEBRUARI 1934
1171
ten-beschildering goed droog,
dan verwijderen we de teeke-
ning aan den binnenkant en
schilderen het voorwerp van
binnen zwart.
De beste manier is, de lak in
den flacon of flesch te doen,
niet te veel, een klein beetje
maar, en deze rond te draaien
totdat de geheele binnenkant
zwart is. Het overblijvftpde laat
u er goed uitloopenden den
bovenrand schildert u njet de
hand bij. Fietsenlak is hiervoor
uitstekend geschikt, die is goed
zwart en droogt zeer vlug.
D. D. L.
Het is met genoegen dat
wij aan het verzoek van
een Amsterdamsche leze
res voldoen en heden onze ge
dachten laten gaan over boven
genoemd onderwerp.
Zooals wij reeds eerder schre
ven, schuilt het geheim van
een goed gesorteerde garderobe
niet zooals men vaak ge
neigd is te denken in de
hoeveelheid kleedingstukken die
zij omvat, maar in de juiste
keuze van elk onderdeel.
Een elegante, praktische, en
niet. al te kostbare garderobe
kan dan ook alleen verkregen
worden, wanneer men met
overleg te werk gaatwanneer
al te modieuze en opzichtige
modellen worden vermeden en
nooit kleuren gekozen worden,
die niet volkomen met elkaar
harmonieeren.
Het voorschrijven van een
bepaald „garderobe-recept" is
helaas niet mogelijk, daar de
eene vrouw méér en geheel
andere kleeren behoeft dan de
ander, en niet iedereen over
eenzelfde som aan kleedgeld
kan beschikken.
Wij volstaan daarom ook met een bescheiden
„ontwerp", dat een ieder naar eigen smaak en
behoefte kan veranderen en aanvullen. Als uit
gangspunt kozen wij 'n eenvoudigen mantel van
donkerblauw Boucletée, die zoowel mét als
zonder leeren ceintuur gedragen kan worden en
met 'n hoog opstaanden sjaalkraag van lichtgrijs
t bont is versierd. Hieronder dachten wij een sier
lijk kleedje van bijpassend bedrukt soepel fluweel
of effen crêpe marocain. Behalve dit, ontwier
pen we bij den mantel in kwestie een sober, warm
japonnetje van donkerrood of blauw getint Suè-
dine dat op 'n paar boerenhalsknoopen na
geheel ongegarneerd is en zijn charme hoofdzake
lijk in materiaal en goeden pasvorm vindt. Voor wie
slechts over een beperkt aantal japonnetjes be
schikt is een dergelijk kleedingstuk zeer aan te
bevelen, daar men het door middel van losse gar
neeringen telkens een geheel ander aanzien kan
geven. Men kan het b.v. dragen met een eenvoudig
lingerie-kraagje en daarbij behoorende manchetten
met een platten ronden kraag van witte zijde of
imitatie-bontmet eenige snoeren kralen in af
stekende tintmet een vroolijk geruit of gestreept
sjaaltje dat onder de kin in een koketten strik
eindigt en honderd andere dingetjes, die kant en
klaar gekocht of zelf gemaakt kunnen worden.
Ook een pelerientje in den geest van het hierbij
afgebeelde, uitgevoerd in dezelfde stof als de
japon, effen velours of imitatie-luipaard, kan hier
een aardige en tevens praktische garneering zijn.
Het figuurtje in den rechterbovenhoek van onze
illustratie toont een complet dat vele variatie
mogelijkheden biedt. Wij dachten het overslaande
rokje en het kraaglooze manteltje uitgevoerd in
donkerblauwe wolstof, vergezeld van een vroolijk
gestreepte wollen das, een paar aardige wollen
vesten of jumpers en één of meerdere zijden
blouses. Een van die nieuwe bontgarnituurtjes,
bestaande uit das en mof, zal zoowel het complet
als de daarvóór beschreven japon een pittig en
warm aanzien geven.
Het completjasje, dat wij hier in dezelfde stof
als het rokje dachten, kan natuurlijk evengoed
van geheel ander materiaal gemaakt worden, b.v.
van leer of peau de\suède.
Is men in het bezit van
een kort bontjasje, dan
spreekt het vanzelf, dat
dit al spoedig het boven
genoemde manteltje zal
komen vervangen.
Ter voltooiing van de
garderobe resten ons be
halve 'n goede regenjas
eenige kleine, doch zeker
niet minder belangrijke on-
derdeelen, zooals hoeden,
handschoenen en schoenen
Wat de eerstgenoemde
aangaat, kiezen wij een
guitige baret en een vilten
klokhoedje voor de och
tenduren voor den na
middag één van die ko
kette donker getinte dop
jes van gedrapeerd flu
weel of vilt.
~yr
Betreffende de handschoenen zal men kunnen
volstaan met een paar bontgevoerde nappa
met groote kappen en één paar meer gekleede,
sierlijk bewerkte fantasie-modellen. Als schoeisel
raden wij een paar aardige wandelschoenen plus
een paar chroomleeren „pumps" of hooggehakte
riemschoentjes.
Wij hopen onze lezeres met deze garderobeschets
van dienst te zijn geweest en stellen ons, waar het
modeaangelegenheden betreft, steeds ter beschik
king van de lezeressen van dit blad.
In een volgend nummer zullen wij de avondmode
behandelen, daar wij deze heden wegens plaatsge
brek achterwege moesten laten.
MARGUERITE.
VOOR MEISJES VAN 6 a 7 JAAR
Benoodigd 1.60 M. fluweel van 70 c.M. breed,
1.50 M. smal lint, een peau de suède ceintuurtje,
3 drukknoopjes, 20 c.M. stof voor het kraagje.
Na het patroontje op de aangegeven maten getee-
kend te hebben, wordt het op de vaste lijnen uit
geknipt. Het kraagje is op het bovenstukje afge-
teekendhet wordt 6 c.M. breed genomen, en
voor het even opstaan legt men bij het armsgat de
schouders 2 c.M. over eikaar. Hierna radeert ge
het op een ander stuk papier even door, waarna
't den op de teekening aangegeven vorm heeft. Nu
legt men de patronen als volgt op de stof Eerst
de twee rokpanden onder elkaar, daaronder het
voorpand met een mouw er naast en daaronder
het rugpand met een mouw ernaast. Men moet er
aan denken, dat fluweel vleug heeft, dus dat alles
naar één kant geknipt moet worden. Hierna kunt
ge schouder-, zij-, rok- en mouwnaden dichtstikken,
waarna ge het rokje aan het lijfje naait. Midden
voor wordt een 10 c.M. lang splitje ingemaakt,
waarvoor ge twee splitreepjes knipt, welke 12 c.M.
lang en 4 c.M. breed zijn. Deze worden op den goe
den kant aangestikt en naar binnen toe geslagen,
zóó, dat het stukje aan weerskanten één c.M.
breed blijft. Het halsje wordt aan den verkeerden
kan met een schuin biesje of een boorlintje afge
werkt. De mouwtjes rimpelt ge onderaan in,
waarna ge een manchetje opzet, dat 20 c.M. lang en
8 c.M. breed geknipt is. Dit wordt op den goeden
kant aangestikt, en op den verkeerden kant overge-
zoomd. Nu kunt ge het mouwtje instikken. De
mouwnaad wordt 2 c.M. meer naar voren genomen
dan de zijnaad van het jurkje. Het kraagje neemt
ge van dubbele stof, waarna ge het rondstikt,
omhaalt en de halslijn met een schuin biesje af
werkt. Na de naden plat gemaakt te hebben (flu
weel wordt niet gestreken, doch de naden worden
boven stoom gehouden, of over een warmên bout
getrokken) wordt 't kraagje opgenaaid en 't lintje
aangezet, terwijl ge voor sluiting de drie drukknoop
jes aanzet. Op den zijnaad maakt ge voor het cein
tuurtje twee hangertjes, welke iets langer worden
dan de breedte van de ceintuur.