No. 36 VRIJDAG 2 FEBRUARI 1934 „Hoe die zinken kooi hier komt, weet ik natuurlijk niet," vertelde de man, ,maar 't is hier wel een buurt, waar ze zulke schuilplaatsen kunnen gebruiken, 't Ding komt in ieder geval nu goed van pas. U bent hier veilig en.t bed is frisch ik heb 't zelf opgemaakt. De deur kunt u aan den binnenkant sluiten met twee stevige grendels, en als 't hier toch nog te gevaarlijk mocht worden, kunt u er aan den anderen kant nog uit. Ik zal 't u wijzen. Dan komt u in een gangetje en verder oo de trao van het huis hiernaast, dat een achterdeur heeft in het straatje hierachter. En voor alle zekerheid" hij gaf haar een ploerten- dooder. „U hoeft hiermee niet hard te slaan, om iemand bewusteloos te maken 't is beter dan een revolver. Nog iets van uw dienst „Niets," antwoordde Paula. „Ik dank u héél hartelijk voor alle moeite, meneer Fleet, en voor het risico dat u voor mij hebt geloopen." Hij glimlachte zuur, toen hij hoorde dat zij zijn naam kende. Daarna draaide hij het licht u;tzij zaten op den grond, dicht bij de schuilplaats, om bij het geringste alarm dadelijk te kunnen verdwijnen. „Voorzichtigheid is altijd goed," merkte hij op „ik slaap ergens anders, maar u hoeft niet bang te zijn, en morgenochtend ben ik er weer. Maar eerst ik hoop dat u m'n aan dringen niet kwalijk neemt wil ik graag van u hooren, dat u niet meer over de politie denkt." „Maar ik moet er toch heen gaan," weifelde Paula. „Toch niet doen," drong hij aan. „Als u 't doet, lapt de politie me er bij en ik'ga in geen geval terug naar de gevangenis. In geen gevalD'r komt nog bij, dat de politie weinig zal kunnen doen we weten rjog te weinig om iets te ondernemen. Laat u 't nou in vredesnaam aan mij over, dan zullen we wel zien, wat we kunnen doen." Paula gaf ten slotte toe, zonder te beloven dat zij haar plan opgaf. Zij was te moe, volkomen op na alle opwinding en angst, om langer met hem te rede twisten. Ze liet zich, nadat de bloemenventer' afscheid had genomen, geheel gekleed op het bed in de schuilplaats vallen en sliep bijna onmiddellijk. Heel vroeg in den morgen ontwaakte zij reeds door voorzichtige stappen in de kamer behoedzaam, zonder licht te maken, kroop zij naar de deur en gluurde door een kiertje in de kamer. Met moeite hield zij een kreet van angst en schrik terug. Want Stravey was in de kamer. Hij had waarschijnlijk ge wacht tot de bloemenventer naar de markt was gegaan, om ongestoord de kamer te kunnen doorzoeken. Dat de bloemenventer er reeds vroeger was geweest, bleek uit een papiertje, dat onder de deur in Paula's schuilplaats was geschoven. „Ik ben naar de markt," stond er op, „blijf in de kast." Stravey had dus zijn vermoedens tegen den vreemden bloemenventer niet opgegeven. De ontsnapping van Paula had hem weer naar deze achter buurt gedreven om er mogelijk eenige aanwijzing te vinden hij scheen vast besloten die aanwijzing te vinden, als er ook maar ergens een gevonden kon worden, want uiterst nauwkeurig, plekje voor plekje, werd de kamer onder zocht De vloermat werd opgetild, de kasten uitgehaald, een klein koffertje onderzocht, de bloemenmanden en een soort vuilnisemmer leeggegooid, ter wijl hij bijzondere aandacht aan de wanden besteedde. Paula zag met kloppend hart toe zij beefde als zij er aan dacht wat er gebeuren zou, wan neer de man in 't bruin, haar eerste vijand, de schuilplaats ontdekte. En het gebeurde spoedig. Toen hij kloppend en luisterend langs de wan den liep bleef hij verrast staan bij de kast hij tikte nog eens en gromde vergenoegd. Het geluid bewees duidelijk, dat daarachter iets anders was dan een gewone kast. Paula kroop onhoorbaar op handen en voeten naar den anderen kant van haar kamertje, dat nu spaarzaam verlicht werd door enkele stralen, die door de kieren en naden naar binnen drongen. Zij hield de klink van de andere deur vast, gereed om te vluchten, wanneer het gevaar dreigde, dat de kerel haar vinden zou. Tot haar schrik zag zij plotseling het lemmet van een breed mes in haar schuilplaats schijnen. Stravey had het door de kier naast de deur gewrongen en wrikte het met kracht heen en weer, waarschijnlijk met de bedoeling om een opening in het hout te maken, waardoor hij zijn hand kon steken en de sluiting aan den binnenkant losmaken. Met groote schrik-oogen keek Paula naar dat blinkende, dreigende mes, dat voor haar de nederlaag zou beteekenen na de zoo mooi geslaagde ontsnapping. Maar plotseling staakte Stravey zijn aanval, hij trok het mes terug en liep door de kamer. Het meisje hoorde hem de deur sluiten en toen zij voor zichtig door het hok sloop en door het gaatje gluurde, zag zij, dat de kerel verdwenen was. Een oogenblik later zag zij ook de reden van zijn vlucht de deur werd geopend en de bloemenventer kwam de kamer binnen. Hij keek het eerst naar de deur van Paula's hokje, zag.xle beschadiging en liet een waar schuwend ssst hooren, terwijl hij zijn vinger tegen zijn mond hield, in de veronderstelling dat het meisje hem zou zien en de waarschuwing begrijpen zou. De bloemenventer pakte enkele manden en 'n grooten bos violen, spreidde een krant uit op den overloop naast de deur en legde daar de bloemen op. Toen ging hij weer naar binnen en luisterde scherp al heel gauw liep hij toen naar de schuilplaats en zei „Komt u maar hier, juffrouw Lind 't is in orde." Paula opende 4e deur, bleek nog en zenuwachtig. „U kwam niets te laat," zei ze trillend „hij had de kast bijna afgebroken." Fleet gaf haar een stoel. ,,'t Was toch niet zoo makkelijk gegaan als hij wel dacht," zei hij. „Maar De hoefijzer-bocht in den spoorweg New York- PhiladelphiaChicago, rondom het ver zamel- bassin van een grooten stuwdam.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 29