NAT OF
DROOG
DOOR HUGH KAHLER
1242
VRIJDAG 16 FEBRUARI 1934
No. 38
In de middagpauze, toen Harvey Warren een
stukje ging eten, bleef hij staan om te kijken
naar het beeld der Gerechtigheid boven op het
paleis van justitie. Hij zag 't zwaard en de weeg
schaal, maar grimmig bleef zijn blik gericht op
den blinddoek.
Ze brachten Eddie flitter het plein over, om zijn
middagmaal in de gevangenis te gaan gebruiken
en Warren wist, dat het de laatste maaltijd zou
zijn, dien Eddie daar zou gebruiken. Eddie scheen
dit zelf ook te weten. Hij grinnikte Warren gemoe
delijk toe, als wou hij toonen, dat hij niet haatdra
gend was tegen den officier van justitie, die hem
op den electrischen stoel probeerde te krijgen.
Het heele proces door had hij zoo grijnzend geke
ken, zoo genoeglijk, zoo zeker van zijn zaak, en
een beetje spottend.
Daar was reden voor, dacht Harvey Warren, ter
wijl hij naar het restaurant liep. Vrouwe Justitia,
met dat verband voor haar oogen, was niet gevaar
lijk voor een moordenaar, die de verdediging van
advocaat Sidney Horvine betalen kon, en die
terechtstond voor een jury van landbouwers, met
een dorpsadvocaat als aanklager. Eddie Ritter
was een onmensch vast en zeker schuldig en
hij zou vast en zeker worden vrijgesproken.
in de eetzaal van Huize Castanego zaten de ge
zworenen bij elkaar aan een lange tafel, achter in
het groote, leelijke vertrek. Toen Warren binnen
kwam zaten zij uit de ramen achter hun tafel te
kijken, en hij hoorde één van hen opgewonden ver
klaren, dat er vast en zeker regen kwam vóór de
zon onderging.
Sidney Horvine, die met de ontlastende getuigen
aan een tafel zat, scheen die voorspelling ook ge
hoord te hebben. Zijn kleine sluwe oogjes keken
Warren aan met een onbeschaamde tinteling. De
aanklager knikte en ging naast oom Jimmy Dyke
zitten.
„Ik geloof heusch, dat we regen krijgen," zei
oom Jimmy. Hij scheen er zich nogal over op te
winden. En Harvey Warren kon 't hem eigenlijk
niet kwalijk nemen. Regen, na zes weken droogte,
beteekende heel wat voor oom Jimmy meer in
ieder geval dan een moordproces, dat op vrij
spraak moest uitloopen. De meeste gezworenen
waren landbouwers. Hun was 't niet kwalijk te
nemen, dat zij zich lieten foppen door het dichte
weefsel van meineed, dat een handige goochelaar
als Sidney Horvine hun voor oogen had gedraaid
- evenmin als dat zij zich druk maakten over
het vooruitzicht van regen op hun dorstige stukjes
grond.
Het was de plicht van Harvey Warren, in het
belang der gemeenschap, dat weefsel van leugens
stuk te scheuren. Als Eddie Ritter vrij kwam en
kalm zijn moordenaarsberoep weer ging uitoefenen,
was het de schuld van Harvey Warren, en niet van
de jury. Het was de schuld van Harvey Warren,
als er nog zoo'n fatsoenlijk man als die arme Jerry
Blaine geveld wtrd door Eddie's revolver. Het was
de schuld van Harvey Warren, als de hand der Ge
rechtigheid slap bleef liggen op de greep van het
zwaard.
„Ritter komt vrij," zei hij meer bij zichzelf dan
tot oom Jimmy.
„Zal wel moeten," zei de oude boer. „Hij kan 't
niet gedaan hebben, 't ls duidelijk bewezen, dat hij
op de kermis op Coney-Island was, toen Jerry dood
geschoten werd." Toen ging hij voort, vlugger
sprekend „We krijgen vast regen."
„Zie je dan niet, dat 't niets is dan meineed
zei" Warren in een opwelling van woede, die niet
zoozeer oom Jimmy gold, als wel de gezworenen,
die precies zoo zouden redeneeren als oom Jimmy.
„Eraser en Blunt hebben Ritter de bank uit zien
komen. Ze hebben hem allebei absoluut herkend.
Ze kennen hem al jaren en je weet heel goed, dat
bewezen, dat 'hij werkelijk zoo'n „ruwe, grove
gemoedelijke, goedhartige kerel" was, als Sid Hor
vine hem al zoo vaak genoemd had.
De gezworenen waren onrustig. Zij hadden alles
al meermalen gehoord, precies zooals Eddie het
nu weer vertelde en de woiken achter de Westelijke
ramen waren veelbelovend zwart.
„Nu nog één vraag, Ritter." De jury lette weer
wat beter op de laatste vraagRitter grinnikte
gemoedelijker dan ooit.
,,'t ls maar een heel eenvoudige vraag, maar ik
moet je zoo ernstig mogelijk aanraden, goed op
te passen wat je antwoordt, want je leven hangt
van het antwoord af. Als je den avond van 22
April niét op de kermis van Coney-Island hebt
doorgebracht, dan hebben al je getuigen met je
mee gelogen, en dan ligt je hecle verdediging tegen
den grond. Als je daar wel geweest bent dien
avond, kun je de jury zeker wel vertellen, of 't re
gende of niet. Wij buitenmenschen stellen altijd veel
belang in nat of droog. Dus vertel dat maar eens."
Opeens kwam het angstzweet Ritter op het
gezicht hij kneep de oogen half dicht en keek
moorddadig van haat en vrees.
,,'t WasRitter zweeg.
„Pas op," waarschuwde Warren vriendelijk.
[,Mooi weer." Fitter's stem klonk mat en heesch.
„Nee't regende." Zijn gejaagde blik ging naar
de bank der gezworenen. „Nee, 't was...."
Horvine was opgestaan en stond een onsamen
hangend protest uit te stooten, maar de magere,
verweerde gezichten der gezworenen hadden zich
met onheilspellende aandacht naar Ritter gekeerd,
en Harvey Warren verbeeldde zich-, toen hij naar
hen keek. dat hij do steenen figuur der Gerechtig
heid eindelijk zonder blinddoek zag, en dat de
gebeeldhouwde vingers zich langzaam sloten om
het gevest van het groote zwaard.
zij niet op losse gronden tegen iemands leven zul
len getuigen maar die vreemden gelooven jullie...."
„Moet wel," hield oom Jimmy vol. ,,'t Zijn er te
veel om te liegen. Eén getuige zou een leugen kun
nen vertellen en volhouden, zonder zich er in te
praten, maar geen zes of zeven. Nee, meneer, Fraser
en Blunt moeten zich vergist hebben. Ze hebben
den verkeerde uit de serie schurkenfoto's gepikt."
Horvine kwam naar hen toe. Warren wist, dat
het tot zijn tactiek behoorde, vertoon te maken
van sportieve vriendelijkheid, terwijl de jury hen
zien kon. Als hij hatelijk deed tegen Horvine, zou
't hem kwalijk genomen worden, en had hij nog
minder kans, om dat verband van de oogen der
Gerechtigheid af te trekken.
„We zullen vanmiddag wel klaar komen, denk
je "niet?" zei Horvine joviaal. Warren begreep,
wat hij bedoelde. Alleen door een snelle vrijspraak
kon de zaak dien dag ten einde komen. Horvine
tergde hem er mee en wou hem uit zijn tent pro-
beeren te lokken. Horvine wist óók, dat een aan
klager, dfh zich boos maakte, de jury tegen zich
innam.
„De jury zal er wel een beetje spoed achter zet
ten," zei oom Jimmy. „Ze rekenen nog op regen
vandaag."
Horvine grinnikte. Warren begreep, waar hij
om lachte, maar oom Jimmy niet. Menschen als
oom Jimmy voelden niet gauw, dat ze uitgelachen
werden.
„ledereen schijnt hier weerprofeet te zijn," zei
Horvine.
„Moet wel," zei oom Jimmy. „Het weer kan ons
maken en breken."
„Dat is zoo," zei Horvine. Zijn stem klonk
beleefd, maar hij bleef Harvey Warren spottend
aankijken. „Ik geloof, dat zelfs een advocaat als
Warren 't van mij winnen zou als 't op weer-
voorspellen aankwam"
Warren knikte, alsof
hij de uitdaging niet
voelde. Horvine ging
met een hooge borst
terug naar zijn bond-
genooten. Oom Jimmy
schudde bewonderend
het hoofd.
„Handige jongen,"
zei hij. „Trek je er
maar niets van aan,
dat hij je de baas is,
meneer Warren. Alles
heeft zijn nut, als je
't goed bekijkt. Je leert
een massa, als je met
zoo'n handigen jongen
te doen hebt."
Harvey Warren
kneep zijn groote hand
langzaam dicht, totdat
de huid dof wit werd
op de knokkels. Toen
deed een plotselinge
gedachte hem glim
lachen.
„Ik geloof, dat ik
al wat geleerd héb,
oom Jimmy," zei hij.
„Wat je over Horvine
zei, is waar. Hij is zoo
leep, dat hij me heel
wat geleerd heeft in
mijn vak zonder
dat 't zijn bedoeling
was."
Hij stond op en ging
weg. Hij hoorde onder
drukt gelach, toen hij
langs de tafel van Hor
vine kwam, maar hij
scheen er zich niet
meer aan te ergeren.
Eddie Ritter had den
goeden indruk ge
maakt. Heel 't kruis
verhoor van Warren
door had hij genoeglijk
gegrijnsd, zijn voor
komen en zijn taal
Als de gasten eten. rust
de kok (Utrecht).