MONICA'S EIGEN ZAKEN ROBERT BELFREW 1300 VRIJDAG 2 MAART 1934 No. 40 Ofl Mt6 doOX Jiedeüand. Oud Leeuwarden (de Pottebakkersplaats). Peter Cowley, eigenaar van de Cowley Safety Razor Company, deed een lade van zijn bureau open, nam er een broodje in een papieren zakje uit en begon dit te verorberen. Op hetzelfde oogenblik ging de deur open en kwam zijn typiste Monica Felton binnen. Hij liet het zakje in de lade terug vallen, sloot die en hield op met kauwen. Monica legde een verzegelde enveloppe op den lessenaar. „Mr. Cowley, zou u dit voor mij in de safe willen bewaren Het is een nogal gewichtig document en ik weet er geen andere veilige plaats voor. Als ik het weer noodig heb, zal ik het wel opvragen." Peter knikte de enveloppe opnemend ging hij naar de safe. Terwijl hij de deur opende en de enve loppe in een lade legde, kauwde hij snel door. „Zij* ligt daar veilig," zei hij. „Als u ze noodig heeft vraagt u er maar om." „Dank u, Mr. Cowley," zei Monica, en bleef, nadat ze bij de deur gekomen was, staan. „En dan wilde ik u nog zeggen, dat ik aan het einde van de week wensch te vertrekken." „Wat zei Peter met een stomverbaasd gezicht. „Wat heeft u daar voor reden voor Bevalt het 'u hier niet meer Ik geloof toch, dat ik u altijd meer als vriend dan als bediende behandeld heb. Wat is er eigenlijk aan de hand „Wat er aan de hand is Dat zal ik u zeggen. De zaak gaat niet goed, of liever gezegd gaat heelemaal niet. Vanmorgen is de schrijfmachine weggehaald, zooals u zei voor reparatie, maar er mankeerde niets aan en de werkelijke reden zal wel zijn, dat de ter mijnen niet betaald waren. Dat is één. Dan gaat u verder om 1 uur 'n uur uit, zoogenaamd om te lunchen, maar u brengt dat door op de Openbare Bibliotheek en eet uw broodje uit een papiertje door op, terwijl ik uit ben om te lunchen. Ontkennen kunt u het niet, want herhaaldelijk heb ik uw bureau onder de kruimels gevonden. Dan hebben ze verscheidene malen gedurende de laatste twee maanden de telefoon afgesneden, hetgeen ze ook niet vöor hun plezier doen. Verder vond ik gisteravond dit briefje op den grond" zij legde een lommerdbriefje op het bureau „en al houdt u zich nu nog zoo groot, dan zult u toch wel niet willen beweren, dat u uit weelde uw horloge verpand hebt." En toen hij een gebaar van tegenspraak maakte, ging zij voort „Oh, u behoeft tegenover mij geen comedie te spelen. Wekenlang heb ik al geweten, dat het geld dat binnenkwam nauwelijks genoeg was om mijn salaris te betalen, en het heeft mij veel verdriet gedaan." „Verdriet gedaan, miss Felton Waarom Zij haalde de schouders op. „Ik vind, dat u mij dat wel eens had kunnen vertellen. Te meer nu u zelf beweert, dat u mij meer als vriend dan als bediende beschouwt." „Dat doe ik ook. Maar het heeft geen zin over slechte zaken te veel te praten. Het is waar, dat de Cowley Safety Razor Company slecht gaat. En als het niet gauw verbetert, zullen we moeten sluiten. Ik heb de fout begaan, om, hoewel ik niet te veel kapitaal had, een te grooten voorraad te koopen, zoodat ik niet genoeg kasgeld over hield, or de loopende uitgaven te bestrijden. Het resul taat is, dat ik vol zit met scheermessen, die ik momenteel niet kwijt kan en het niet kan volhou den tot de groote orders binnenkomen, terwijl ik er op gerekend had, dat de messen zouden wegvliegen. Dat is het ergste, miss Felton. Ik ben vrijwel zeker van die orders, maar als ik niet voor een paar hon derd gulden scheermessen kan verkoopen, om er door te komen, ben ik failliet voor die orders komen opdagen. Maar zoolang als ik uw salaris kan be talen, is er niets, om u ongerust over te maken." „Zoo, denkt u dat? Maar het spijt mij, dat ik dat niet met u eens kan zijn. Ik ben besloten om heen te gaan." „Met het oog op hetgeen u opgemerkt hebt en op' wat ik u verteld heb U gaat zeker liever, nu het nog met goed fatsoen kan Zij kreeg een kleur en haar handen sloten zich krampachtig. „Ja," zei zij. „Zoo zou u het kunnen noemen. „Wel," zei Peter. „Ik kan het u niet kwalijk nemen. U moet om uw toekomst denken, zelfs al beteekent dit, dat u mij gaat verlaten, nu ik u het meest noodig heb. Het is nooit bij mij opgekomen, dat u mij in den steek zou laten." „Ik laat u niet in den steek," zei Monica plot seling. „Maar waarom heeft u mij dan niet als vriend behandeld en mij alles verteld? Het geeft niets, om er over te redekavelen. U kunt zeggen, dat ik u in den steek gelaten heb en dat ik zelf zuchtig en berekenend ben. Ik kan er niets aan doen. Ik ga in ieder geval." „Juist," zei Peter. „En heeft u een getuigschrift noodig „Dank u. Ik ga eigen zaken doen. Een type bureau. En ik zal niet van honger omkomen. Ik heb een beetje geld. Wel niet veel, maar genoeg om er door te komen tot de zaak overeind staat."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 20