w-
4o. 41 VRIJDAG 9 MAART 1934 1327
(9/i ieis dooi Jtedaüand. De Rijn bij Wageningen.
te zijn. De consul was al vroegtijdig opgestaan en had het vertrek verlaten
zonder haar te wekken.
Zij ging rechtop zitten. Had zij in dezen nacht geen boozen droom ge
had....? Maar deze zoete vergissing duurde slechts eenige seconden. Een blik
in het sieradenkistje, waarin zij ook haar parelsnoer bewaarde, riep de
gebeurtenissen volledig bij haar terug. Basilius was hier geweest
Zij stond op het duizelde haar. Voor den spiegel zonk zij op een
stoel neer. Zij schrok van zichzelf, durfde niet langer haar beeltenis aan te
zien en vluchtte bijna in het aangrenzende vertrek. Hier nam zij wederom
plaats bij de kleine tafel. Zoo had ze ook den vorigen avond gezeten, toen plot
seling de deur was opengegaan en met een kreet sprong zij op en wendde
zich om. Maar nu was het het meisje, dat binnenkwam. Lena Bassenberg had
het kloppen niet gehoord.
„Wat is er?" riep zij verschrikt uit, als verwachtte zij 'n nieuw ongeluk.
Kwam er een brief Meldde Basilius een nieuw onheil
De kamenier zag haar verwonderd aan.
„Niets, mevrouw. Ik wilde u er alleen maar even aan herinneren, dat u
om elf uur met den kleermaker hebt afgesproken."
„Ja," antwoordde zij. „Het is goed, Sofie. Je behoeft mij niet te helpen.
Laat mij maar alleen."
Het meisje verliet het vertrek. Lena Bassenberg bleef zitten en staarde
voor zich uit. Vanmorgen zou zij in geen geval naar den kleermaker gaan.
Haar besluit stond vast alleen kon men zooiets niet dragen. Haar man wilde
en durfde zij niet in vertrouwen nemen. Niet aan zichzelf, maar aan hem dacht
zij daarbij zij wilde hem een dergelijke ontnuchtering, een dergelijke ontstel
tenis besparen. Wanneer hier een mensch raad kon geven, een mensch, wien
zij alles zonder vrees kon vertellen, dan was het Franz Farrenkorn, de vriend
van haar man. Was hij geen advocaat en tevens de vertrouwde raadsman van
de familie
Zij zou hem alles zeggen en dan moest hij raad weten, hoe er tegen
dezen Basilius moest worden opgetreden.
Zij stond op. Het besluit had haar eenige verademing gegeven. Nooit was
zij zoo snel met het kleeden gereed gekomen als op dezen morgen. Het was
niet noodig, dat zij Farrenkorn opbelde om hem op haar komst voor te berei
den. Zij wist, dat hij op kantoor was en zij altijd bij hem kon binnentreden.
Zij at nauwelijks iets. Haar 'onrust dreef haar zoo spoedig mogelijk de
straat op.
Zij besloot den korten afstand te voet te gaan. Het viel haar niet op, dat
aan de overzijde van de straat iemand haar volgde. De lange Jabusch, de man,
die Lena Bassenberg, de halfzuster van zijn vriend, in Hamburg had ontdekt,
herkende haar ook thans weer direct. Zooals hem was opgedragen, volgde hij
haar en eerst toen hij zag, dat zij van plan was het huis van den advocaat
binnen te gaan, riep hij haar aan, terwijl hij tegelijkertijd den rijweg
overstak.
„Goeden morgen, mevrouw," zei hij, terwijl hij met een beleefd gebaar
den hoed afnam. „U herkent mij zeker niet meer? Al win Jabusch ik ben
een vriend van uw neef Basilius en kwam vroeger dikwijls bij uw vader thuis.
Wat gaat de tijd toch snel voorbij, vindt u niet
Hoewel de woorden niets dreigends inhielden, schrok Lena toch hevig.
Jabusch stelde dit met bevrediging vast. Toen wees hij naar het email naam
bord op de zware huisdeur. Doctor Fr. Farrenkorn, advocaat en notaris, stond
daar met zwarte vormelijke letters op een witten achtergrond.
„U is toch zeker niet van plan om naar een advocaat te gaan Dat is het
domste, dat u kunt doen, mevrouw."
Lena Bassenberg bekwam van haar eerste ontsteltenis.
„Wat komt u hier doen wat betèekenen die woorden....?"
„Ik heb op u gewacht," bekende hij zonder blikken of blozen. „Ik had dit
met Basil afgesproken. Hij zei „Houd mevrouw Bassenberg vaa onberaden
stappen terug en zeg haar, dat er, zoodra zij iets tegen mij durft te onder
nemen, maatregelen zullen worden genomen met de gevolgen, die haar bekend
zijn"."
De dame toonde zich uiterlijk volkomen rustig. „Dat beteekent
Hij haalde even de schouders op. „Dat beteekent," herhaalde hij, „dat
ik mij verplicht heb u zoo noodig te waarschuwen. Of wilt u soms weten,
wat Basilius bedoelt, wanneer hij van maatregelen spreekt Ook dét kan ik u
zeggen. Hij heeft een paar artikelen voor de pers gereed liggen, waarin naast
verschillende onthullingen sprake is van het feit, dat u getracht zou hebben
zijn zwijgen met een kostbaar parelsnoer te koopen."
Lena Bassenberg bemerkte, dat de straat en de huizen om haar heen
begonnen te draaien. Zij moest al haar krachten aanwenden om te voor
komen, dat zij aan dezen handlanger van Basilius haar zwakheid verried.
Zij begreep, er thans van te moeten afzien Franz Farrenkorn in vertrouwen te
nemenBasilius mocht in geen geval worden geprikkeld. Er zat niets
anders op dan te wachten, tot er zich een gunstiger gelegenheid zou
voordoen.
Zij draaide zich om en zonder Jabusch verder met een enkelen blik te
verwaardigen, ging zij den weg terug, dien zij zooeven was gekomen.
Zij had de tanden vast opeengeklemd en voelde beurtelings haar woede,
haar afkeer en haar onmacht. Jabusch' vriendelijke groet klonk haar spottend
in de ooren.
„Tot weerziens, mevrouw."
Zij zag niet om. Wat moest zij doen Naar huis en in werkeloosheid af
wachten, totdat de lawine naar beneden zou storten
Ik ben aan hem overgeleverd. Hij zal het verleden aan iedereen onthullen
-en schande brengen over mij en mijn armen man, wanneer ik hem niet ter wille
ben. Waar zou hij het op aansturen Moest zij dit maar geduldig afwachten
Bleef haar werkelijk geen andere mogelijkheid over?
Wankelend vervolgde zij haar weg. Een voorbijganger keek haar verbaasd
na. Uit haar star voor zich uit starende oogen druppelden tranen zij veegde
ze niet af.
(Wordt vervolgd.)
fjlfewF- .-vlllll»7,Tv Wj -< v