Cf} wu> doox Jfedaxland. No. 41 VRIJDAG 9 MAART 1934 1333 practische spoorwegervaring moest opdoen en tegelijk voor mijn graad werken als electro- technisch ingenieur." Het was bovendien geen toeval, dat hij naar dit speciale seinhuisje gekomen was, vertelde John haar vertrouwelijk. Zij zouden binnen eenige dagen proeven nemen met een nieuwe uitvinding en als die goed uitvielen zou hij bij de spoor weggaan, én op het Londensche kantoor van de firma komen. „Dit is streng vertrouwelijk," zei hij, over de tafel leunend. „U zult er niemand iets van ver tellen, wel Er zijn concurrenten bezig om ons voor te zijn en als zij er de lucht van zouden krijgen, wat wij hier doen, zouden zij er alles op zetten, om inlichtingen te krijgen, die ons zouden benadeelen. Over een week komt het er niet meer op aan, maar momenteel is het absoluut geheim. Zelfs de spoor- menschen hier weten niet, dat ik iemand anders ben dan een gewone wisselwachter." Owenda beloofde er met niemand over te spre ken in plaats van naar de cinema te gaan, besloten zij onder koffie en sigaretten te blijven zitten pra ten. Dien avond trapte Gwenda niet naar huis, waat John huurde een auto en liet er haar fiets achterop binden. Toen zij op weg naar Oxley House den bekenden overweg passeerden, sloeg hij zijn arm om haar middel. „Ik ben heel erg op je gesteld Wil je met me trouwen, zoogauw ik de zaak met Holt Hornsby in orde heb?" „Ja," zei ze zacht, en voelde zich gelukkig. Gwenda, die voor haar tante een stuk plank mee zou brengen voor den vloer in een van de gan gen, vergat dit op Zaterdagmiddag, en Zondags avonds ging zij met John Holt wandelen. Het was heerlijk om verliefd te zijn en er was maar één ding, dat hun geluk overschaduwde. John had zijn oom telefonisch van den stand van zaken op de hoogte gesteld en deze had het nieuws met zeer koele belangstelling ontvangen. De oude Holt was zeer rijk en hoewel John zijn lievelingsneef was, hing er toch zeer veel van de stemming van den ouden heer af, zoodat hij overwoog, om zelf naar Londen te gaan ën Gwenda mee te nemen. In het vooruitzicht hiervoor misschien een dag vrij te moeten vragen, was Gwenda op zekeren avond gewillig nagebleven om een kostenberekening over te typen toen zij ten slotte met het stuk plank, dat zij dien avond tevens wilde meenemen, naar huis zou gaan, kwam zij tot de conclusie, dat haar band lek was. Wanneer zij echter langs de spoorbaan ging, was zij even gauw thuis als wanneer zij eerst haar band liet maken met de plank over haar zadel en het stuur begaf zij zich op weg. Dat zij op de spoorbaan op verboden terrein liep, interesseerde haar minder. Zij begon het Marsh Lane-seinhuisje reeds te naderen, toen zij een korten, gezetten man voor zich uit zag loopen. Hij droeg een lange overjas en een grooten, vilten hoed. Tot tweemaal toe stapte hij op de baan, en liet er een electrische zaklantaarn op schijnen. Interieur van de St. Joriskerk te Amersfoort met (links) de grafplaat van Jacob van Campen, den bouwmeester van het paleis op den Dam te Amsterdam, die de laatste jaren van zijn leven op de buitenplaats Randenbroek te Amersfoort doorbracht. Gwenda's hart sprong op. Dit moest een van die spionnen zijn, waarover John gesproken had, die de uitvinding van den ouden Douglas Holt kwam bespionneeren. Zij legde haar fiets naast de baan in het gras en hield zichzelf zooveel mogelijk in de schaduw. Toen zij zag, dat de man zich bukte naar een op een doos gelijkend zWart voorwerp, dat op de baan tusschen de rails stond en hierop zijn lantaarn liet schijnen, zag zij tevens, dat hij rubber hand schoenen droeg. Haar plank stevig vasthoudend, sloop zij nader bij op het oogenblik, dat de man haar hoorde en zich met een: „Wat voor den duivel...." wilde omkeeren, gaf zij hem met de plank zoo'n stevigen tik op het hoofd, dat hij naast de baan ineenzakte. Met bonzend hart liet Gwenda de plank vallen en rende naar het seinhuisje. „John, John," riep zij, binnenstrompelend, „kom gauw, ik heb een spion neergeslagen een korten, dikken man en ik.... John, wat is er?" Hij had zijn potlood, waarmee hij aanteekenin- gen zat te maken, laten vallen en zei „Gwen, lieveling, dat is zoowat het toppunt. Je hebt oom Douglas neergeslagen 1" Hij legde uit, dat zijn oom hem telegrafisch bericht had, dat hij uit Londen voor de proefneming persoon lijk zou overkomen. „Maar dat wist ik niet I" zei Gwenda ongelukkig. „Natuurlijk niet, kindje we moeten maar zien, hoe dit uitpakt. Het beste zal zijn, om maar eerlijk op te biechten." Toen zij er bij kwamen, zat de kleine, dikke man overeind en hield met beide handen zijn hoofd vast. Zij hielpen hem overeind John bracht hem naar het seinhuisje, terwijl Gwenda op een afstand volgde. John wist hem juist bijtijds in het sein huisje te krijgen, toen de bel overging om een trein aan te kondigen. Hij liet Douglas Holt op den vloer zitten en begaf zich naar zijn hefboomen. Juist op het oogenblik, dat Gwenda eveneens binnenkwam, keek John's oom op. „John, hij komt bij 1" riep Gwenda opgewonden, en John haastte zich naar den ouden man toe, die hem toevoegde „Zeg eens, wat doet dat meisje hier Dat is die idioot, die mij aanviel I" John haastte zich om uitleg te geven, en de oude Holt keek Gwenda scherp aan. „Ik wil aan nemen, dat u het inderdaad om bestwil deed, maar uwe methodes om iemand aan u te ver plichten, zijn wel origineel," zei hij. „U droeg rubberhandschoenen, zooals dieven...." „Een electrotechnici, jongedame. Op mijn leef tijd voel ik niets voor een schok van 250 volt, ofschoon ik geloof, dat ik daar nog de voorkeur aan zou geven boven dien klap, dien u mij gaf." Eenige oogenblikken later waren de beide man nen verdiept in het experiment, dat dien avond zou plaats hebben. Een trein kwam in volle vaart aanzetten en zou trachten- door het eiectrisch remapparaat heen te rijden. „De districtsinspecteur is er ook bij," zei mr. Holt, „en hij is vast overtuigd, dat het niet lukken zal." John grinnikte en bewoog een hefboom. „Daar komt hij riep hij uit. i De trein naderde in volle vaart ondanks alle pogingen van den machinist werd hij langzaam tot stilstand gebracht. „Wel,' het werkt tenminste," zei Holt. „Het zal in mistig weer onbetaalbaar zijn...." i „De districtsinspecteur komt naar het sein- i huisje," onderbrak John hem eenigszins zenuw- achtig. „Hij is nogal lastig en op de reglementen, i Wij moeten Gwen's tegenwoordigheid hier uit- i leggen of Een gewichtig personage stapte op dat oogenblik het huisje binnen. r „Wel, mr. Dixon," zei Douglas Holt, hem zijn i sigarenkoker toestekend, „een mooie proefneming, hè Dit is miss Gwenda Foyle, die ons bij de regeling geholpen heeft en die met den jongsten firmant van de firma gaat trouwen 1"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 21