DYNAMIET DOOR W. DEEPING 1340 De tropische nacht was stil, en de hemel een fluweelen koepel met zilveren sterren bezet. Het water van de baai was al e?en stil ais de lucht en veel zwarter, al weerkaatste het ook de sterren. In de verte gloeide de schijn der lichten van de groote stad San Pietro als maanlicht, dat achter een donkere wolk opstijgt. John Broek liep naar de veranda van zijn in Amerikaanschen stijl gebouw de villa op zijn eiland Miranda en stak een sigaar aan. „Als die krankzinnige kerels nu maar eens met dat eeuwige vechten wilden ophouden, dan konden we die dokken hier in een halt jaar af hebben, Sax Drommels, ik zou hier wel eens een tijdje dictator willen zijn!" Qtto Sax was den langen man op de veranda gevolgd. John Brock was een groot man in de Zuidelijke Staten, een man, die een spoorweg had aange legd, mijnen had ontgonnen, een heele vloot stoomschepen gebouwd en zijn eilandje Miranda in de baai voor San Pietro tot een paradijs had herschapen. De nieuwe dokken, waarvoor hij de rotsen in de San Pietro-baai had laten springen, lagen stil en verlaten. Want er was weer eens een revolutie uitge broken en de werklieden van Broek waren óf gevlucht, óf gevangen genomen door de opstandelingen. Ze hadden twee van Brock's stoombooten gekaapt en een derde laten zinken voor de monding der Sarab-rivier. „Als wij hier maar zaten, mijnheer 1 Mijn vuist zou den lust tot revolutie wel uit hen ranselen 1" Broek glimlachte eens en ging dan in een der rieten stoelen zitten. „Wat een schitterende nacht 1 Ik veronderstel, dat een deel van die schurken er wel met hun kanonneerbooten op uit is. Maar ik geloof niet, dat ze ons veel kwaad meer kunnen doen, behalve dan, dat ze onzen tijd verknoeien. Heb je dien brief van Belgrano nog beantwoord?" „En drommels goed ook!" bromde Sax. Broek keek hem scherp aan. „Toch niet te veel op hem getrapt, hoop ik Die kerel kan verdraaid vervelend voor ons worden, als hij het in zijn hoofd krijgt." Sax zette een hooge borst en blies groote rookwolken uit zijn pijp. „Ik ben nu eenmaal een Duitscher, mijnheer. Ik houd mijn vuist niet in mijn zak 1" De millionnair wendde zich naar hem toe. „Hoor eens hier. Sax, ik zal het hu maar meteen zeggenstel je niet bij iedere gelegenheid zoo bullebakkerig aan. En wat dien zak van jou betreft, daar steek je mijn goeie geld in, nietwaar?" Sax knikte. „Zooals u wilt, mijnheerMaar u moest me toch toestaan een stuk of wat van die schurken onderhanden te nemen." Broek leunde achterover in zijn stoel. Hij vond, dat het tijd werd, zich van Sax te ontdoen. De man was hem te strijdlustig. Opeens klonken de eerste maten van een tango, die op een piano werd gespeeld. Even plotseling werd de muziek afgebroken, er klonken enkele onsamenhangende accoorden en daarop een sentimenteel lied. „Ach.... dat is beter!" zuchtte de Duitscher, „Frkulein Norah speelt verrukkelijk." Broek glimlachte om zijn opgewondenheid en strekte zich languit in zijn stoel, starend naar de rookkrinkels van zijn sigaar. Het zachte slaapliedje scheen samen te smelten met de stille nachtstemming. Die slepende muziek werd ook gehoord door een anderen man, die op dat oogenblik doodop was, wiens borst dreigde te barsten en wiens armen zoo krampachtig pijn deden, dat hij bijna wenschte, dat ze af zouden vallen. Hij was aan het zwemmen in de richting van het eiland en bevond zich nu in een door mangoboomen overschaduwden inham. Zijn slagen waren kort en zwak en telkens weer dook zijn hoofd half onder water, al bleven zijn oogen strak gericht op de mango's. Drie meter verder voelde hij met zijn voeten, of hij al bodem had, raakte onder water en kwam proestend weer boven. Hij ploeterde verder, bijna blind van uitputting, en met eiken slag slechts een paar duim opschietend. Maar hij hield vol, bereikte de mangoboomen, trok zich aan een tak op en bleef op den oever als een zak liggen. Eindelijk hief hij het hoofd op en kwam hijgend overeind. Het was een slanke, lange man in een wit tropenpak. Zijn broek plakte tegen zijn beenen en zijn schoenen siepelden van het water bij eiken stap. Hij kroop tusschen de struiken door, zag een licht schijnen en strompelde een kronkelend pad op. Een laan van palmen voerde hem na een poosje tusschen grasperken naar de veranda van het huis van John Broek. Sax zat in droomerijen verzonken en stelde zich het meisje aan de piano in bruidskleeren voor.mogelijk als zijn bruid.Broek alleen bemerkte de witte gedaante tusschen de palmen en zat opeens rechtop in zijn stoel. „Hallo I" riep hij, zijn rechterhand in zijn jaszak stekend, „wie daar?" „In orde, mijnheer, in orde!" De witte gedaante kwam over het grasperk heen en stond nu in het licht van een der vensters. „Murdock? Maar, man, wat kom je hier...." Brock's Schotsche ingenieur klom de trappen der veranda op en-greep een der witte spijlen beet. Zijn gezicht was even bleek als zijn kleeren. „In orde, mijnheer.geef me eerst een stevigen borrel. Ik ben doodop." „Ga zitten, kerel. Ja, dat zie ik. Geef de whisky eens aan, Sax 1" Murdock liet zich op een stoel vallen met het hoofd tusschen de knieën. „Ik kom zoo wel bij, mijnheer." „Drink eens 1" Murdock sloeg het glas in één teug naar binnen. Norah zat nog steeds te spelen. Nu een wals van Chopin. „Dat doet goed!" zei Murdock, diep ademhalend. „Ligt uw motorboot aan den steiger, mijnheer?" vroeg hij. „Ja." „Stuurt u dan een paar lui om haar daarvandaan te halen en naar den No. 41 anderen kant van het eiland te brengen. Ik zal het zoo dadelijk wel uitleggen. Maar laten ze er nu dadelijk aan beginnen." Broek keerde zich om en schelde. Nelsonzeg tegen Perkins en Hunt, dat ze de motorboot naar den steiger in Crooked Creek brengen. Dadelijk 1 En opschieten 1" „Zeg eens, Murdock," wendde hij zich dan tot den Schot. „Wat is er aan de hand Je bent door en door nat, man 1" „Ik ben komen zwemmen, mijnheer." „Wat? Heb je gezwommen van Butterfly-eiland af?" „Halverwege, mijnheer.... en als ik nog vijf meter verder té zwemmen gehad had, dan was ik kopje onder gegaan. Belgrano is hier vanavond geland met twaalf sloepladingen schurken. Ze hebben mijn boot stukgeschoten, maar ik heb hun weten te ontsnappen en ben toen het donker was in een oude kano met een plank als pagaai hierheen gekomen. Maar het ding was zoo lek, dat het halverwege zonk en toen moest ik verder wel zwemmen." B.rock keek heel ernstig. „Belgrano Wat zou die schurk willen „Hij wou mij hebben, mijnheer, maar ik heb hem er tusschen gehad. Hij deed me een heel aardig aanbod. Hij kan hier ieder oogenblik zijn. Ik geloof, dat we maar beter deden er vandoor te gaan. Zou u niet tegen miss Norah willen zeggen, dat ze een mantel ging omdoen „Ik ben niet van plan voor Belgrano weg te loopenl Wat zoekt hij hier?" „Het dynamiet, mijnheer. Anders niet." Sax zette een hooge borst. „Ik heb hem geschreven, dat hij naar de maan kon loopen, mijnheer," zei hij. „Zot, dat je bent," raasde. Broek, „ik heb je toch gezegd, dat je tegen dien kerel beleefd moest blijven Beleefd, maar toch op je stuk staanen een afwijzend antwoord te sturen." „Ik heb hem dat gestuurd, mijnheer. Ik heb hem uitgedaagd hier te komen, als hij durfde, om het goedje zelf te komen halen. Ik heb hem gezegd, dat hij het toch niet vinden kon, al kwam hij ook 1" Murdock liet een droog lachje hooren. „Sax heeft ons potje al te koken gezet 1 Er zijn maar twee lui op het heele eiland, die weten, waar het goedje ligt, en degenen die het weten doen beter met hier vandaan te gaan. De Minnehana ligt voor anker in de baai. Als we daarop kunnen komen, dan kunnen we hem uitlachen." En op dat oogenblik kwam het meisje de veranda op telkens als ze een raam voorbijkwam, glansde haar haar in gouden gloed op. „Zou mijnheer Murdock niet goed doen eerst droge kleeren aan te trekken?" „Drommels, Norah, jij bent toch- altijd praktisch. Heb je gehoord wat hij vertelde „Natuurlijk. Dus generaal Belgrano komt hier om ons dynamiet 1 Als u er niet op tegen hebt, vader, dan zou ik wel graag van het eiland af zijn, voordat die meneer hier komt." Sax keek haar aan en boog zich zelfs naar haar toe, maar ze keek hem voorbij naar den Schot en Murdock keek haar aan. Zijn kin stak hij in de hoogte en om zijn mond kwam een harde trek. Het leek wel of hij nog kort geleden heftige ruzie met miss Norah gehad had en dat beider trots gekrenkt was. „Mijnheer Broekik wil u niet jagenMaar mag ik soms even naar binnen gaan en een revolver met wat droge patronen halen „Trek meteen 'n pak van me aan. En jij, Norah, ga naar binnen en haal een mantel of zooiets. Maar geen drukte maken zeg maar tegen de bedienden, dat we even naar den vischvijver gaan kijken." Murdock was het huis ingesneld en Norah volgde hem. Sax had een groote dienstrevolver te voorschijn gehaald en onderzocht haar nauwkeurig. „Laat me dat ding eens kijken, Sax," zei Broek gewoontjes. De secretaris gaf hem het wapen over en Broek stak het snel in zijn zak. „Je moest het liever zonder dat ding doen, Sax. Ik zal wel op je passen. Hallo 1 Wat is dat nou weer Hij keerde zich met een ruk om en keek scherp in de duisternis. Tegen de sterrenlucht staken de toppen der palmen slechts flauwtjes af, maar daaronder was het stikdonker. Sax was snel tusschen twee vensters gaan staan en trok aan zijn snor. Norah kwam naar buiten in een donkeren mantel gehuld. Haar vader hield zijn hand waarschuwend omhoog. „Ssst 1" „Wat is er, vader John Brock had een korten, verschrikten kreet in de diepe stilte hooren opklinken en dan niets meer, net alsof een steen in een vijver geplonsd was. Een waakhond blafteJohn Broek greep de revolver in zijn jaszak beet. „Waar is Murdock „I-fij komt zoo." Beiden voelden ze, hoe dreigend en onheilspellend die duistere stilte in den tuin om hen heen hing. Ze hadden het gevoel, dat ze niet alleen waren. Sax stond roerloos ondanks zijn angst keek hij met bewondering naar het zacht golvende gouden haar van Norah. „Ik zou er een eed op durven doen, dat daar in de struiken iets is, dat er niet hoort 1" Het ritselde in de struiken en ze hoorden een geluid als van bamboe, dat in den wind ruischt. Maar er was geen wind. Toen kwam Murdock de veranda op en in het licht der vensters zag hij er bleek, afgemat en betrokken uit. „Ik ben klaar, mijnheer. Wat denkt u over...." Hij hield plotseling op en bleef strak voor zich uit kijken. Want er maakte zich een witte gedaante uit de duisternis los, die door anderen scheen gevolgd te worden. Het bleek een man te zijn met een roode sjerp om een wit pak heen en een kepi schuin op het hoofd. „Goedenavond, menheer Broek. Ik tref u thuis,dat is heel goed 1"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 28