No. 43
VRIJDAG 23 MAART 1934
1405.
„Maar één die mij persoonlijk haatte, maar hij is nu dood, sahib."
ije bedoelt Gautama informeerde mijn vriend.
De Paria knikte. „Ik heb hem eens bedekt met mijn schaduw, zoodat
hij zich moest laten reinigen. Hij heeft toen gezworen, dat hij mij vroeg of
laat straffen zou."
Kenilworth keek mij even aan. „Een streek van een van Gautama's
aanhangers, 't Is lang niet onmogelijk, dat die man meer weet van den moord.
Ik moet toch dien anoniemen briefschrijver zien op te sporen."
„is er niets te bereiken met vingerafdrukken?" informeerde ik.
",Nee, dat geloof ik niet," .antwoordde Kenilworth hoofdschuddend.
„Ons'archief is zoo klein, dat ik niet het minste resultaat verwacht van zoo'n
onderzoek. Maar ik zal het toch probeeren."
Hij zond den inlander weg en liet zijn dactyloscopischen medewerker
uit de politiekazerne ontbieden. De man verscheen met een slaperig gezicht.
„Harley, zou je dien brief en dien dolk eens even willen onderzoeken
op vingerafdrukken zei Kenilworth.
Wij vergezelden den man naar zijn atelier en wachtten nieuwsgierig op
het resultaat van zijn werk. De eerste uitkomst was een verrassing de vinger
afdrukken op het heft van den dolk en die op het velletje schrijfpapier waren
identiek.
Kenilworth wierp mij een verbaasden blik toe. „Dat beteekent dus dat
de moordenaar ons dezen brief schreef. Maar hoe identificeeren we die af
drukken nu
Het antwoord, dat hij op zijn vraag kreeg, bracht een geweldige sensatie
teweeg. De dactyloscoop had het kleine archief nagezocht en bracht plotseling
een tweetal foto's met vingerafdrukken te voorschijn.
De afdrukken zijn toevallig aanwezig. De man moet dus een bekende
van de politie
Hij zweeg en keek ons met een verwezen blik aan. Kenilworth wierp een
blik op de foto en slaakte een kreet. En ik vroeg me plotseling af, of we alle
drie krankzinnig waren geworden. De foto van den moordenaar toonde ons
de beeltenis van Gautama, den Brahmaan, die den vorigen nacht in de gevan
genis overleden was.
Kenilworth kwam het eerst tot zichzelf. „Heb je al eens meer gehoord,
dat een doode een moord pleegt vroeg hij met een stem, die hij niet heele-
maal in bedwang had.
Ik was even verbaasd als hij. En ik vond niet zoo spoedig een verklaring
voor het raadsel. Zwijgend vergeleek ik de vingerafdrukken. Ik vond bijna
dertig punten van overeenkomst, waarmee mijn laatste twijfel verdween.
„Ik zie drie mogelijkheden, waarvan er twee tot de onmogelijkheden
behooren," hernam Kenilworth raadselachtig. „Gautama is tot de levenden
weergekeerd of de dactyloscopie is een waardelooze wetenschap, of we
zijn het slachtoffer van een meesterlijke mystificatie. De eerste twee veronder
stellingen kunnen we gerust verwerpen, zoodat alleen de laatste ons over
blijft."
„Hoe bedoel je?" vroeg ik nieuwsgierig.
Kenilworth begon plotseling te lachen. „Ik doorzie den truc," viel hij
levendig uit. „Gautama's vrienden hebben hem na zijn dood nog gebruikt als
werktuig, om den moord tot een mysterie te maken. Het was heelemaal geen
kunst om Gautama's vingerafdrukken op den dolk en den brief aan te brengen.
Met de noodige voorzichtigheid is het den moordenaar werkelijk gelukt twee
afdrukken op den dolk intact te laten, toen hij het wapen voor den doodelijken
stoot gebruikte."
Kenilworth scheen vast overtuigd van de juistheid van zijn veronder
stelling. Mij kon ze echter minder bevredigen, zij leek mij te gezocht. Ook het
doel van die mystificatie ontging me. Als de moordenaar zich voor ontdekking
had willen vrijwaren, had hij immers gebruik kunnen maken van gummi
handschoenen Wat kon hij er voor voordeel in zien, de schuld van den moord
op een doode af te wentelen Het was immers uitgesloten, dat een doode een
moord kon plegen
Ik maakte Kenilworth deelgenoot van mijn twijfel. Maar hij liet geen steek
vallen van zijn theorie. Hij bleef haar daarentegen geestdriftig verdedigen.
„Geef me maar antwoord op drie vragen," hernam hij tenslotte geïrri
teerd, toen ik bleef twijfelen. „Is Gautama dood?"
„Beslistantwoordde ik.
„Kan een doode een dolk hanteeren en een moord plegen
„Nee, uitgesloten," gaf ik lachend toe.
„Bestaan er twee vingerafdrukken, die tot in de minste bijzonderheden
met elkander overeenkomen
„Nee, dat wordt door de ervaring tegengesproken
„Juist," viel mijn vriend triomfantelijk uit. „Dan blijft er nog alleen ruimte
voor "mijn theorie. En aan de hand daarvan laat de misdaad zich heel goed
verklaren. Luister eens Gautama's vrienden*hadden Rabeneira wraak gezwo
ren. Gautama dankte zijn tien jaren gevangenisstraf aan het getuigenis van
Rabeneira voor het Hoog Gerechtshof. Nu Gautama stierf, besloten zij ook tot
den dood van zijn vijand. Dat is een voor de hand liggend motief voor den
moord.
Om ontdekking van den moordenaar te voorkomen, zagen zij er voordeel
in de moordgeschiedenis zoo ingewikkeld mogelijk te maken. Daarom brachten
zij vanmorgen Gautama's vingerafdrukken op den dolk en den brief aan.
En om de zaak nog mysterieuzer te maken, wezen zij Mahutbar als
den dader aan. Misschien hoopten zij dat na zijn arrestatie de Paria's
in beweging zouden komen. Als je deze theorie niet juist vindt, geef
me dan eens een verklaring van het geheim, die aannemelijker klinkt,
besloot mijn vriend.
Ik bekende eerlijk mijn onmacht. De geheimzinnigheid van het geval
ging boven mijn begrip. En het was slechts bij gebrek aan een andere theorie,
dat ik mijn vriend schoorvoetend toegaf, dat hij misschien wel gelijk kon
hebben.
„Nee, niet misschien, heel zeker heb ik gelijk," wierp hij tegen. „In die
richting zal ik morgen het onderzoek eens voortzetten. Herinner je je nog wie
vanmorgen bij Gautama's lijk waren
„Ja, zijn vrouw, een priester van den A<;okatempel en nog twee anderen,
die ik niet kende."
„Zou je hen herkennen als je ze terugzag
„Ja, want ik heb ze goed opgenomen," gaf ik hem ten antwoord.
Kenilworth's oogen schitterden. „Hoogstwaarschijnlijk is een van hen
beiden de moordenaar. En omdat het Gautama's vrienden zijn, zullen zij mor
gen ook de plechtigheid in den Toren der Stilte wel bijwonen. Wij zullen zorgen
er ook te zijn, maar dan goed verborgen. Je wijst me die twee aan en dan zal
ik de heeren eens aan den tand voelen, als alles afgeloopen is."
Een serie modellen van den hoogen hoed, zooals ze tusschen 1830 en 1890 gedragen wer
den, in een tijd dat ook de „hooge zije" aan de mode onderhevig was. (Gefotografeerd bij
de firma Hendriksen te Zwolle, die een halve
de hooge hoofddeksels heeft vervaardigd.)
In de vorige eeuw werd de hooge hoed ook veel
op het platteland gedragen, zooals door dezen
Staphorster. die er mee naar de markt gaat