HET SCHOT
Oft teio dooi Jladeüand 4 0 0 De entrée van De Steeg (Gld.)
VRIJ NAAR HET SPRRNSCH l'RN V. BLRSCO IBRNEZ
Toen hij dien morgen de deur opende, bespeurde
Sento een papiertje in het sleutelgat. Bedrei
gingen van een onbekende, die eischte dat
Sento vóór het vallen van den avond twee hon
derd peseta's zou neerleggen in het oventje, dat
vlak bij zijn hut stond.
Sinds eenigen tijd heerschte in de huerta een
bandieten-terreur. Als iemand niet aan de eischen
der afpersers voldeed, kon hij er zeker van zijn, dat
zijn oogst werd verwoest of midden in den nacht
zijn woning in brand werd gestoken, met levens
gevaar voor de bewoners.
Pimento, de sterkste kerel van de geheele huerta
van Ruzafa, had bij hoog en bij laag gezworen, dat
hij de ellendelingen wel zou weten te vinden. Dagen
en nachten zwierf hij door het veld, totdat men op
zekeren morgen.... zijn lijk in een sloot vond.
Zelfs de bladen van Valencia spraken over de
dingen die zich den laatsten tijd afspeelden in deze
huerta, waar tegen de schemering een ieder van
panischen schrik werd vervuld. Op de herhaalde
klachten van de zijde der hoogere autoriteiten ant
woordde Batiste, de burgemeester, dat hij machte
loos stond tegenover deze misstanden het was
hem volstrekt onmogelijk in dit groote gebied de
openbare veiligheid te handhaven met de hulp van
slechts één veldwachter.
Sento besloot, zich niet tot den burgemeester
te wenden. Dit leek hem volkomen nutteloos.
Hij was een vreedzaam mensch, dat kon een
ieder in de huerta getuigen. Hard werken voor zijn
Pepeta en zijn kleuters was zijn eenige hartstocht
maar nu ze hem wilden berooven, woelde een hevige
drift in hem op. Hij zou zich weten te verdedigen,
daar konden ze van op aan 1
Tegen het vallen van den avond, toen Sento nog
niet tot een besluit was gekomen, ging hij raad vra
gen bij den ouden bewoner van de naburige hut.
Deze luisterde met aandacht, terwijl hij de oogen
strak hield gericht op de grauwe sigaar, die tus-
schen zijn bevende vingers trilde. Het was zeer
verstandig van Sento, z'n geld niet prijs te geven.
Laten ze iemand aanvallen op klaarlichten dag,
midden op den weg, die lafaards 1 Hij was vijf en
zeventig jaar, maar ze moesten hem eens zoo'n
briefje onder de deur schuiven 1.
De onverstoorbare kalmte, waarmede de oude
man sprak, gaf ook plotseling aan Sento het gevoe
len, dat hij tot alles in staat zou zijn, om het brood
der zijnen te verdedigen.
Met plechtig gebaar haalde de grijsaard, van
achter de deur, zijn kostbaarst bezit te voorschijn
een ouderwetsch geweer, waarvan hij de vermolmde
kolf met waren trots streelde. Het wapen werd
geladen kruit, prop, een massa zware, grove hagel.
Als bij het afvuren 't ding niet uitéén vloog, mocht
het een wonder heeten.
Dien avond zeide Sento tot zijn vrouw en kinderen,
dat hij een defect had te herstellen aan den ploeg.
Ze geloofden hem en legden zich vroeg te rusten.
Toen Sento de deur goed had gesloten, richtte
hij zijn schreden naar den vijgeboom, waar hij, bij
het vale licht der maan, zijn ouden vriend
ontwaarde, die hem daar wachtte, om nog eenige
laatste wenken te geven Vooral zoo weinig moge
lijk bewegen en het geweer kalm aanleggen. Zoodra
de bandiet zich boog, om geld te zoeken in den
oven,vuren Als hij maar rustig te werk ging,
zou hij gemakkelijk spel hebben.
Op aanwijzing van zijn vriend legde Sento zich
languit neer tusschen de geraniums, in de schaduw
van de hut. Den loop van het zware geweer, gericht
op den oven, liet hij rusten op de rieten afbakening
vóór hem. Toen verdween de oude, met groote
omzichtigheid.
Er voer een zwakke trilling door de lucht, toen
ergens een verre klok negen uur sloeg. Hij hoorde
ook het zwak geratel van een kar over een afgelegen
weg. Er blafte nu en dan een hond in zijn nabijheid
kwaakten kikkers en hij schrok hevig, ais er een
in de sloot sprong.
Sento telde de slagen van de trage torenklok,
die hem telkens wekten uit de slaperigheid, die zich,
door dat onbeweeglijk liggen, van hem had meester
gemaakt.
Elf uur 1 Zouden ze niet komen misschien
Plotseling zwegen de kikkers. Want langs het
smalle paadje naderden twee zwarte gestalten, in
gebogen houding.
„Dat zijn ze 1" stamelde Sento in zich zelf, en
zijn kaken beefden. De beide kerels loerden in
alle richtingen, bang voor een overval. Zij naderden
de deur van de hut en legden hun oor te luisteren
aan het sleutelgat. Twee maal slopen zij vlak langs
de plek, waar Sento verscholen lag, zonder dat deze
hen kon herkennen, want zij droegen lange man
tels, waaronder zij een geweer verborgen hielden.
Dat waren stellig dezelfden die Pimento hadden
vermoord. Hij moest ze wel dooden, wilde hij zelf
het leven behouden.
De twee bandieten begaven zich naar den oven.
Eén van hen, de grootste, stak zijn hand in de
opening en tastte naar het geld. Als Sento op dat
oogenblik had gevuurd, zou het een doodelijk
schot zijn geweest. Maar de andere dan, dien hij
niet zou raken
Hij werd radeloos van angst en voelde het koude
zweet op zijn voorhoofd. Als hij den een neer
schoot, was hij ongewapend tegen den ander. Als
hij ze beiden liet weggaan zonder geld, was hij zijn
leven niet meer zeker.
Op dat oogenblik plaatste ook de tweede, die op
den uitkijk had gestaan, zich vlak voor den oven,
om te helpen zoeken naar de twee honderd peseta's.
„Nu schieten, nü meteen ging 't door Sento's
brein.
Een donderende knal scheurde de stilte en bracht
heel de huerta in rep en roer. Er klonk een verward
geroep van vele stemmen, honden blaften woedend.
Sento zag een waaier van vonken en voelde pijn
in zijn gezicht. Haastig liet hij het geweer los, om
zich te overtuigen, dat hij geen van zijn beide
handen miste.
Bij den oven zag hij niets meer. Zouden ze dan
toch nog ontkomen zijn En toen Sento eveneens
wilde vluchten, zag hij, dat de deur van zijn hut
werd geopend en Pepeta, met een kaars in de hand,
naar buiten trad, luid roepend om haar man.
Het flakkerend schijnsel der vlam strekte zich
uit tot bij den oven. Daar lagen, op elkaar, twee
lichamen, roerloos
Toen Sento en Pepeta zich, bij het kaarslicht,
neerbogen over de twee lijken, weken zij terug van
onzegbaren schrik en verbazing.
't Waren Batiste, de burgemeester, en Sigro, zijn
veldwachter.
Van dien avond af was 't weer rustig in de huer
ta, en veilig.