No. 44 VRIJDAG 30 MAART 1934 143" I "YïooUfk Jaatefymt Den avond van dien zelfden dag greep een kort, maar heftig tooneel plaats op de kamer van Monte Barr. Het geviel n.l., dat de directeur van de Kamco Six-maatschappij Monte bezocht en hem een belooning van 1000 dollar aanbood, indien hij met de Vindix niet eerder in St. Louis arriveerde dan over een maand. Het viel Monte zelf mee, dat hij Carson liet uitspreken, maar toen dat dan ook gebeurd was, greep hij hem bij den kraag en smeet hem de trappen af. Reden te meer voor dit personage om zijn plannen toch door te zetten. Ergo kocht hij, ditmaal met meer succes, den voorman om van Monte's garage, waar Sally haar two-seater stalde. Voor 200 dollar beloofde deze den motor onklaar te maken. Monte was haast geen moment weg van den two-seater, dien hij in een toestand van super-perfectie bracht, maar den nacht voor het vertrek besloot hij zich toch een goede nachtrust te gunnen. Daarvan maakte de voorman gebruik, door een handvol scherp steenslijpsel in het inwendige van den motor te gooien. Daar zou het blijven liggen, tot de motor aangezet werd maar dan zouden de cylinders in vijf minuten tijds zóó grondig vernield worden, dat reparatie vrijwel onmogelijk was. En aangezien de Vindix een wees was. Tegen vijf uur stond Monte op, om zich voor het laatst te overtuigen, dat alles met den two-seater in orde was. Hij zette den motor aan. Meteen wist hij het. Vóór hij kon afzetten, was het onheil gebeurd. Hij begreep welke rol Carson hier gespeeld had. Een vluchtig onderzoek overtuigde hem dat repara tie uitgesloten was. Een half uur lang dacht hij diep na daarna huurde hij alle aanwezige werklieden om, voor dubbel geld, over te werken. Het resultaat was, dat tegen acht uur de motor van zijn eigen Vindix gemonteerd was in den two-seater. Het was afgesproken, dat Monte om acht uur aan het hotel zou voorrijden hij was er om acht uur. Zoo Carson Kerry ai verbaasd was Monte te zien, werd hij toch weer opgemonterd door de gedachte, dat de Vin dix 100 K-M. zou rijden, voor zij een hopeloos wrak zou zijn. Sally had in haar eigen wagen willen rijden, maar alle beschikbare ruimte, buiten Monte's zitplaats, werd in beslag genomen door zijn bagage drie vrij groote koffers en nog een paar pakken. „ik dacht niet, dat een man alleen zooveel bagage noodig had," merkte Sally op, een ietsje wrevelig. „Misschien heeft hij zijn heele hebben en houden bij zich," ging Carson daarop door, „met de bedoeling zich blijvend te vestigen op de plaats, waarde Vindix het definitief opgeeft." Monte glimlachte, zei niets. Wetende, wat hij wist, viel het niet moeilijk te glimlachen. „Kunnen niet een paar van die pakken in den an deren auto overgeladen worden, dat er ruimte voor mij komt veronderstelde Sally. Maar daar protesteerde, geheel onverwacht, Monte tegen. „Best," zei ze uit de hoogte, „rij alleen als je dat wilt. ik zal je niet meer lastig vallen." Carson voelde zich in zijn nopjes. Niets zoo aan genaam als een kleine wrijving tusschen de vijanden onderling. Zoo begon de tocht. De Kamco Six met Sally, Carson en zijn zuster voorop, daarachter de Vindix met Monte. Zoo was de positie van de auto's gedurende de eerste drie dagen. Tegen den avond van den volgenden dag brak een spaak in een voorwiel van de Vindix. Zoo gauw Sally bemerkte, dat haar wagen niet meer volgde, liet zij Carson omkeeren. Monte had het wiel afgenomen en toonde hem de gebroken stukken. Sally huilde bijna. „Wat kan je er aan doen, Monte vroeg ze. Maar Monte scheen ditmaal geen raad te weten. „Weet je wat," zei Carson sympathiek, „wij zullen doorrijden naar Winslow, en een mannetje terug sturen met een nieuwe spaak." De twee mannen zagen elkander aan. Beiden wisten zeer goed, dat het onmogelijk was een spaak van dat merk te krijgen, maar toch gaf Monte de nummers en de afmetingen op. De Kamco reed alleen verder, Carson opgewekt, Sally lichtelijk bedrukt, maar Carson toch dankbaar voor zijn blijkbaren goeden wil. In Winslow bezochten zij iedere garage, maar konden natuurlijk ner gens 't onderdeel krijgen. Hetgeen Carson al wist voor zij begonnen. „Dat is het bezwaar met een wees," ver klaarde hij onder een slecht bedwongen gevoel van triomf. „Je kunt eenvoudig geen onderdeelen krijgen." „Maar wat kunnen we dan doen „Niets. Doorgaan om op tijd te komen voor de trouwpartij, en de Vindix laten ophalen om haar in een garage te deponeeren." Het gevolg van dit gesprek was, dat Sally dien nacht niet sliep. Zij dacht aan de weddenschap, maar ook aan haar chauffeur, geheel alleen op dien eenzamen weg. Ze had het Monte nog niet vergeven, dat hij haar niet bij zich had laten rijden, maar hij was toch in elk geval een mensch, en het was koud en donker buiten. Maar den volgenden morgen stond Monte met de Vindix voor het hotel Hij zag er lichtelijk vermoeid uit, maar hij gaf geen andere verklaring dan „ik kon het zelf opknap pen." Voor Sally was dat niet zoo verwonderlijk, maar wel voor Carson, die de moeilijkheden kende. Hij kwam tenslotte tot de conclusie, dat de monteur er in geslaagd was, een noodspaak te monteeren. Wel, die zou het gauw genoeg weer opgeven, wanneer er een dag stevig doorgereden werd. Maar Monte bleef dien geheelen dag kalm achter hen aanrijden, of er geen vuiltje aan de lucht was. Wel kunnen we hier opmerken, dat hij een groot gedeelte van den volgenden nacht besteedde met den wagen grondig na te zien. Zoo ging de tocht verder, tot nog anderhalve dag hen van St. Louis scheidde. Carson kon zijn verbijstering, dat de Vindix het vol hield, bijna niet meer verbergen. Tot het ongeluk gebeurde. Monte s motor stopte plotseling. De lange reis was voor de versleten machine te veel gebleken. Een paar tanden van een kamrad waren gebroken. Carson Kerry liet de Kamco Six keeren en reed terug naar de Vindix. Sympathiek keek hij toe, terwijl de ander de schade opnam. Hij kon het zich permitteeren sympathiek te zijn. De Vindix zou nooit meer op eigen krachten rijden, tenzij er een nieuw kamrad gemonteerd werd, en een dergelijk kamrad was waarschijnlijk in de geheele Vereenigde Staten niet te krijgen. „Je kunt het toch repareeren, nietwaar informeerde Sally gespannen, maar toch met een klank van vertrouwen in haar stem. „Zeker," verzekerde Carson haar „als je hem een paar maanden tijd geeft, om een nieuw onderdeel uit Frankrijk te laten komen." Iets in Monte's houding hield de wanhoop tegen, welke na deze woorden in Sally opwelde. „Je kent Monte niet zoo goed als ik," zei ze met vernieuwd vertrouwen, en het bleek dat ze gelijk had. Grinnikend van leedvermaak keek Carson naar den man, dien hij reeds vaag als een mededinger voelde te moeten beschouwen. Maar zijn vroolijkheid verdween, toen Monte één van zijn groote koffers opende, en daaruit ver schillende Vindix-onderdeelen te voorschijn bracht, waaronder een duplicaat van het bewuste kamrad, dat hij zonder veel moeite op zijn plaats bracht. Het geheim van Monte's bagage was niet langer een geheim voor Sally. Hij had alle onderdeelen meegenomen, die hij kon demonteeren van zijn eigen wagen, de oudere zuster van Sally's wees. „Hebt u mij vergeven," merkte Monte op, terwijl hij, bespat met vet en olie, weer overeind kwam „heeft u mij vergeven, dat ik uw wagentje zoo vol bagage heb gestopt „Absoluut," fluisterde Sally „je weet niet, hoe ik je bewonder. Zorg, dat ik m'n weddenschap win, hoor."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 29