door Frank F. Braun No. '45, 1452 U ET VEPJSftaJG ZESDE HOOFDSTUK V Men wist eigenlijk niet precies, welke de rede nen waren, maar er ontstond plotseling een vierentwintig-urige proteststaking onder de bouwarbeiders. Basilius en zijn trawanten, die een verdieping hadden gehuurd -n een nog met «ehee a g - bouwd huis was dit niet direct onaangenaam. Zij behoefden nu niet zoo voorzichtig 'te manoeuvreeren, wanneer zij hun „schuilplaats opzochten o verlieten. De kans voor ontdekking was namelijk grooter geworden, door dat 7ii thans met zijn vieren waren. Algemeene vergadering," lachte Jean Jolly. Hij was wederom bij den kanoer geweest en had zijn haar opnieuw laten verven. Het glansde ravenzwart. PP IbuTch die nog steeds beschikte over de lenigheid van een artist ging met zijn beenen als een Turk over elkaar geslagen op de vensterbank zitten. Basilius wierp hem een afkeurendeh blik toe, maar zei verder nte s. Bij de deur stond Robert Rydegger. Hij dacht niet aan een vlucht h j was niet van plan om weg te loopen. Aan deze mannen ontkwam hij toch met. Het was slechts louter toeval, dat hij daar stond. Basilius was aan het wandelen. Hij liep van het raam naar de deur, van Jabusch naar Rydegger en weer terug. Hij bevond zich in een slechte StemHeï begin was hem dan ook heelemaal niet bevallen. Al een doode voordat zij eigenlijk goed waren begonnen 1 Woedend bleef hl] voor Jolly staan. „Weet je, dat de secretaris dood is?" Natuurlijk, dat is ook beter zoo!" "Dat betwijfel ik een soort aanmaning was voldoende geweest. Maar'jij moet altijd direct toeslaan als een hoefsmid nu bemoeit de politie zich met het geval en al kan zij ook nergens uit wijs worden, zij houdt toch in e'k %3n je:ny0bgigoinzÏceh te'ergeren. Hij had volgens opdracht gehandeld en nu wilde Basilius hém voor mogelijke onaangenaamheden verantwoordelijk SteUe,nBasil," sprak hij. „Ik dacht, dat wij elkaar volkomen hadden begrepen. Alles was toch besproken." "^e'geheugen begint leemten te vertoonen. Je wordt werkelijk vergeet achtig Basil |e hebt woordelijk het volgende tegen me gezegd Bewerk d en 4an zóó, dat hij zijn mond niet meer open doet. Jabusch, ,k roep jou tot petuiee wat versta jij onder een dergelijke afspraak Jabusch had geen zin om als stootblok te dienen. Hij gaf een ontwijkend antwo°rd- opzjcht njet aanbevelenswaardig om een dergelijk twistgesprek te voeren in het bijzijn van onzen jongen vriend Rydegger Je hebt volkomen gelijk," viel Basilius hem snel bij. „Zwijg nu maar verder Jolly. Al ons praten verandert tenslotte niets meer aan de werkelijk heid Hij wierp een snellen blik naar Robert Rydegger. Ga toch zitten, je bent geen vreemde of bij ons te gast. Je hoort er bij. Zijn lachje was veelbetekenend en het gaf een bijzondere beteekenis 3311 RydeggeFkreeg de opwelling om zich om te draaien en weg te snellen. Hij bleef echter onbeweeglijk op zijn plaats staan. Waar hadden die verschrikkelijke menschen het toch over was er daar straks geen sprake van een moord En hij behoorde erbij 1 Hij trok een krukje naar zich toe en ging hierop zitten, in een neerslachtige stemming. Hij voelde zich ellendig, verlaten en gebroken. Niet hijzelf zat hier, maar zijn schaduw, die eens in een onbewaakt oogenblik een misstap had begaan en daardoor thans meedoogenloos was uitgeleverd en onder- worpen aan Basilius. Basil bleef voor hem staan. Toen Rydegger niet opkeek, tikte hij hem op zijn schouders. Luister eens," begon hij, „ik heb iets voor je te doen. Je hebt toch zeker wel begrepen, dat ik je niet heb laten komen,alleen om je weer eens tezien?" Zijn lachen klonk aanmatigend. De student onderging de opwelling om zijn kweller naar de keel te springen maar natuurlijk deed hij dit niet. Het was duidelijk, dat een dergelijke onbezonnen heid zijn toestand niet zou hebben verbeterd. Grof beet hij Basilius toe „Voor een schoftigh'eid ben ik niet te vinden 1" Waarom lachten die kerels Wat was hier dan zoo grappig? Hij balde de vuisten, de nagels KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE. Basilius. Alwin Jabusch en Jean Jolly normen een trio dat besloten heeft misbruik te maken van het feit. dat Lena, nicht var: eerstgenoemde en gehuwd met den consul Bernhard Bassenberg, dochter is van een man. die (in middels overledenwegens moord in de gevangenis heeft gezeten. Zij willen haar compromitteeren tegenover haar kennissen en haar dreigen het verleden bij haar man te onthullen. Het drietal vertrekt naar Hamburg, waar Bassenberg met zijn vrouw en kinderen, en een secre taris, Zerny. woont. Basilius slaagt er in bij Lena Bassenberg door te dringen. Hij deelt haar mede. dat hij haar geregeld geld zal afoersen. Tijdens de uit- wee king van hun plannen ontmoet Jolly, die met de beide anderen een verdieping in een buitenwijk bewoont, den politie-inspecteur Reussing. Om zich van dezen lastigen indringer te ontdoen, wordt zekere Rydegger. die vroeger in de handen van Basilius viel, naar Ham burg ontboden. Hij moet met de eenige dochter van Reussing kennis maken en zoo de gangen van den inspecteur nagaan. Rydegger studeert in München waar hij vriendschap sloot met Ilia, een medestudente. Intus- schen spint Basilius zijn intrigues verder. De secretaris van Bassenberg wordt op geheimzinnige wijze vermoord. Lena Bassenberg stelt zich in verbinding met Barren- kom, den vriend van haar man. drongen hem' in het vleesch, maar hij No. 6 slaagde er toch in zich voldoende te beheerschen. Basilius kon zijn vroolijkheid schijnbaar slechts met moeite onderdrukken. „Dat dacht ik wel," sprak hij. „Je wil natuurlijk het liefst niets meer met ons te doen hebben, nietwaar?" Natuurlijk niet," riep Rydegger uit. „Het is schandalig, dat jij altijd maar weer van je macht over mij gebruik maakt. Maar dat zeg ik je we^ Basilius, op den dag waarop mijn domheid verjaard is hij voltooide zijn zin niet, maar zijn oogen spraken verder een duidelijke taal. Basilius was een en al vriendelijkheid. Wat gebeurt er dan op dien dag Moet ik daarmede soms rekening hou den, Rydegger? Zou het niet beter zijn, wanneer ik je van tevoren maar vast liet opsluiten Jolly lachte luidkeels. „Durft die mug ons nog te dreigen „Ik dreig niet, ik waarschuw alleen! Met dreigementen werken jullie. Basilius had den opgewonden jongeman weer bereikt. Hij klopte hem vriendschappelijk op den schouder. or k Waarom winden wij ons eigenlijk op? vroeg hij. „De dienst er is hier 'louter en alleen sprake van 'n dienst dien ik van jou verwacht za je mii of liever ons, heel gemakkelijk kunnen bewijzen. Ik geloof zelfs, dat je er veel pleizier van zult beleven. En het is bovendien niets onwaardigs. Ik zou iets dergelijks niet van je willen vergen. Lach niet, Jolly Wij gaan op het oogenblik een nuchter zakelijk onderhoud voeren." „Spreek op, wat hebben jullie dan!" „Hij brandt van verlangen om ons behulpzaam te zijn. Zeg het hem maar gaUWJollyaSspotte en trachtte Rydegger nog verder voor den gek te houden, maar Basilius wenkte hem met de oogen, dat hij hiermede moest ophouden. Ie moet met een jongedame kennismaken, ik mag daaraan misschien nog wel toevoegen een aantrekkelijke jongedame. Het is dus geen offer, wat wij van je verlangen." Rydegger keek op. „En wat moet die jongedame mij verraden welk geheim moet ik haar °nt °„Dat is stof voor een detective-roman. Je moet alleen met haar kennis maken en verder niets." „Ik ben ervan overtuigd, dat daar iets achter zit! En ik moet alles weten, voordat ik iets ga ondernemen." - Wees toch blij, dat je niets weet en verder niets behoeft te weten, trachtte Basilius hem tevreden te stellen. „Doe wat ik je zeg. Je hebt een ee kleine rol in ons spel gekregen en je zult er spoedig weer mee kunnen uitscgei den. Daar zou ik maar dankbaar voor zijn. Wat er wordt gespeeld, behoef j niet te weten." Waar moet ik met die vrouw over spreken "zij is een jong meisje. Je kunt met haar spreken over datgene, waar je maar zin in hebt. Het moet zoover komen, dat zij volledig vertrouwen in je stelt. Het zal dus aanbevelenswaardig zijn om haar in elk opzicht vriendelijk te behandelen." „Ben ik dan soms eeneenhij vond niet direct het woord, dat hij zocht. Basilius gaf hem hiertoe ook niet de gelegenheid. „Wat je bent moet je zelf weten. Dat behoef je oris niet te vertellen. Wij houden je voor 'n tamelijk verstandigen jongeman. Je zult zelf wei begrijpen, dat het beter is ons dat genoegen te doen, dan ons tot vijanden te hebben. Daar komt nog bij, dat hetgeen wij van jou verlangen zonder de minste risico is." „Dat lijkt zoo, maar in werkelijkheid zal het wel anders zijn." Nog eenmaal waagde hij het zich te verweren. „En wat moet er dan met dat meisje gebeuren dat zal je me éérst zeggen „Met het meisje zal niets anders gebeuren, dan dat jij haar op een of anderen dag ontvoert. ,',Maar waarom dan „Later, Rydegger Dat zal je heusch bij ge legenheid wel vernemen ik beloof het je.' „En als ik weiger?" Een spottend lachje kwam op het gezicht van Basilius. „Dan word je morgen wegens wisselverval sching in hechtenis genomen."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 12