(No. ,45 VRIJDAG 6 APRIL 1934 1453 Rydegger liet het hoofd zakken. Met groote inspanning kwamen de woorden uit zijn mond. „Dat is waarschijnlijk beter dan een nieuwe schuld op mij te nemen. Ik geloof niet, dat jullie veel goeds voor hebt met dat meisje." Basilius bleef kalin en zonder eenige stemverheffing antwoordde hij „Je moet het maar eens ernstig overwegen." Rydegger keek hem weer aan. Scherp zag hij zijn onverstoorbaren tegen stander in de oogen. „Dan moet je mee de gevangenis in, Basilius, dat weet je. Ik weet voldoen de om te veroorzaken, dat jij...." Basilius schudde het hoofd. „Je vergist je," viel hij hem in de rede. „Ik zou allereerst naar je vader in Zürich gaan en hem vol medelijden meedeelen, dat zijn Robert wegens wissel ver.valsching in hechtenis is genomen. Je vader neemt een voorname en invloedrijke positie in en ik geloof niet, dat ik ver van de waarheid af ben, wanneer ik veronderstel, dat in zoo'n geval nog wel meerdere onaangename gebeurtenissen zouden plaats vinden." Rydegger stond op. Hij wankelde. Zijn gezicht was doodsbleek. „Ik zal doen, wat jullie verlangt. Hoe heet dat meisje en waar kan ik haar vinden Basilius knikte voldaan. De dreigementen van Rydegger hadden dan ook werkelijk niet den minsten indruk op hem gemaakt, omdat hij er volkomen van overtuigd was, den jongen man tot het „juiste inzicht" te kunnen brengen. „De betreffende jongedame heet Ines Reussing," antwoordde hij hem, „zij is de eenigste dochter van den hoofdinspecteur Reussing. Je kunt haar, daar zij hier studeert, het beste op weg naar de universiteit of in het gebouw zelf treffen. Hoe men zooiets aanlegt, behoef ik je zeker niet te vertellen." Rydegger staarde den spreker aan. „Dochter van den hoofdinspecteur? Wat heeft dat te beteekenen, Basil Moet ik haar uithooren over datgene, wat haar vader van plan is tegen jullie te ondernemen „Neen," antwoordde Basilius. „Dat zal ze jou niet kunnen zeggen, omdat Reussing daarover zeer waarschijnlijk in huis niet zal spreken." Hij aarzelde even. Hij begreep, dat het beter zou zijn Rydegger zoo veel mogelijk gerust te stellen, aangezien deze zich dan beter en vrijer aan de hem opgelegde taak zou kunnen geven. Hij was het al spoedig met zichzelf eens en sprak toen „Daar het je zoo buitengewoon schijnt te interesseeren, wil ik je wel iets vertellen. Wij moeten, in verband met een of ander doel, weten, wanneer de hoofdinspecteur op reis gaat. Hem bewaken behoort nu eenmaal tot de onmo gelijkheden. Er moet iemand zijn, die met zijn dochter bekend is en het van haar verneemt. Tevreden „Maar je zei in het begin, dat ik haar moest ontvoeren „Ja zeker," stemde Basilius toe hij loog voor de vuist weg „wan neer de vader is vertrokken, moet ook de dochter uit de stad." „En van hetgeen jullie zult gaan uitvoeren, behoef ik daarvan niets te weten Heb ik daar niets, maar dan ook niets mede te doen „Dat heb ik je toch van het begin af aan al gezegd Je moet je alleen bij Ines Reussing zien in te dringen en haar zóó ver zien te krijgen, dat zij bereid is de stad voor een paar dagen te verlaten misschien is één dag wel voldoende. Is het je nu eindelijk duidelijk Ten einde raad knikte Rydegger bevestigend. Hij vroeg verder maar niets meer, hoewel hem alles nog niet volkomen duidelijk was. Wilde Basilius met zijn handlangers in de leege woning van de politie-autoriteit inbreken Basilius maakte met één enkele opmerking een einde aan het onderhoud. „Er is haast bij. Je moet die kennismaking zoo spoedig mogelijk voor elkaar brengen. Het beste is nog vandaag." Zij scheidden. Afzonderlijk verlieten zij het huis. Jabusch ging eerst daarna volgde Rydegger. Jolly zag Basilius aan. „Wat heb je dien jongen toch voor onzin voor gelogen, Basil Nu weet hij heelemaal niet meer, waar hij aan toe is Basil weerde hem af. „Laat dat maar aan mij over," sprak hij. „Rydegger moet eerst dat meisje maar leeren kennen. Al dat andere zal ik hem wel lang zamerhand aan zijn verstand brengen." „Hij is anders weerspannig, vind je ook niet?" „Hij wés het," verbeterde Basilius. „Van nu af aan zal hij het niet meer zijn. Hij moet heel eenvoudig een beetje aangepakt worden. Jij hebt toch zelf gemerkt, dat, toen ik met zijn vader ging dreigen, hij onmiddellijk veel ge dweeër werd." Jolly knikte. „Het is te hopen, dat hij de zaak goed voor elkaar brengt. Wij moeten zoo spoedig mogelijk van dien Reussing zien af te komen. Sinds hij weet, dat wij alle drie in Hamburg zijn, brandt de grond onder onze voeten." „Hem of ons, Jolly?" Basil lachte. Toen brak hij het gesprek zonder meer af en vertrok. Vijf minuten later volgde ook Jolly hem. Echter niet met het doel hem Wonderen der natuur. Een van de groote zalen in de Carlsbad-grotten, 250 M. onder den grond, in Nieuw-Mexico.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 13