m
'IL
mm
li
ii ii
TWEE FRAAIE THEEKLEEDEN
NUTTIGE WENKEN
|No. 45
VRIJDAG 6 APRIL 1934
1459
den kweeker. Zoodra hij echter aan de nieuwe
omgeving is gewend, zal het wel losloopen, vooral
als de warmte en de vochtigheid van den grond
maar voldoende zijn. Als het zomer is, zorgt men
voor een geschikten bloemenmest, doch 's winters
de rusttijd der planten moet men dezen ach
terwege laten. Veel fouten maakt men bij het ver
potten van palmen. Men ga er slechts dan toe over,
als de wortels erg boven den grond uitpuilen. De
maand Mei is de geschiktste tijd, omdat de groei
in het algemeen eerst dan aanvangt. Met een smal
latje steekt men hier en daar tusschen pot en kluit,
keert pot en plant om, neemt deze laatste tegelijker
tijd tusschen twee vingers van de linkerhand,
terwijl men, den pot in de rechterhand houdende,
dezen op den rand van een tafel voorzichtig tikt,
waarna de geheele wortelmassa voor den dag komt.
De nieuwe pot moet een weinig grooter dan de
oude zijn de ruimte tusschen kluit en pot vult men
met wat aarde, door middel van het latje, aan.
Mochten de wortels wat grof zijn, dan snijdt men
ze gerust met een scherp mes af en bestrooit het
snijvlak met wat houtskoolpoeder. De te gebruiken
grond is beste bloemenaarde met wat klei er door.
Na deze verplanting sproeit men veel, zet men nu
en dan den pot geheel en al onder water, maar
wake dan vooral tegen tocht of een te droge,
warme kamertemperatuur, want beide zijn „gif"
voor den palm. Na het verpotten wachte men zich,
direct mest te geven, van welke soort dan ook,
want anders bestaat er zeer veel kans, dat de
bladeren bruin worden. Men moet daarmee een
paar maanden wachten. Men maakt zich ook vaak
bang, als men wormen ontdekt. Die doen echter
geen kwaad hun voedsel bestaat slechts uit af
gestorven deelen. Wil men ze echter weg hebben,
dan kan dit vaak worden bereikt door zachtjes
tegen den pot te tikken, maar radicaler handelt
men door den pot in lauw zeepsop te zetten. Ook
ziet men vaak, dat van nieuw gevormde bladeren
de stelen kort blijven en de
punten erg bruin worden.
In dit geval ontbreekt er iets
aan de water- of voedselgift en
de temperatuur. Vooral in de
voor- en najaarsmaanden moet
men hierop speciaal let-
'ten.
Vaak ziet men twee of
drie takken van een plant
opschietensoms be
kruipt ons de lust, zulke
planten te scheiden. Deze
operatie heeft echter een
geringe kans van slagen,
want het uiteenrukken
der wortels kunnen de
palmen niet verdragen.
Het voornaamste onge
dierte, waarvan de palmen
last hebben, zijn de dop
en schildluizen. Ze hebben
veel gelijkenis met elkaar,
doch daar ze zich bijna niet
bewegen, zijn ze moeilijk te
herkennen. De lichtgroene,
ronde, kleine vlekken zijn de
schildluizen men kan ze met
den nagel of een iets toege
spitst luciferhoutje gemak
kelijk afkrabben, of ze zijn
ook af te sponsen met 'n
zeep-spiritusoplossing. Men
herhaalt de bewerking, om
dat de eitjes niet zoo spoedig
dood zijn. Ook het spint
een klein, groen diertje
kan de bladeren deren. Door
hun zuigende werking ver
kleuren en verschrompelen zij
de aangetaste bladeren, waar
door deze dan te vroeg afval
len. De beste bestrijding hier
voor is een bestuiving met
insectenpoeder. Wie volgens
bovengenoemde verhande
ling de palmen in orde houdt
uitgezonderd den Ken-
tia-, den Phoenix- en Cocos-
palm zal heusch veel plei-
zier hebben van het deco
ratief gebladerte. Bts.
We bespreken hier twee thee- of sierkleeden
om zelf te maken. Beide kleeden zijn
precies vierkant en geschikt voor een
ronde of vierkante tafel.
No. 1 is gemaakt van crème linnen de rand van
10 c.M., welke apart is aangezet, is dubbel en van
linnen in een grasgroene kleur.
Boven dezen rand, geheel in 't vierkant, loopt
een hekwerk van kleine boogjes, welke langs een
rond voorwerp of met een passer getrokken kun
nen worden. Deze boogjes loopen door elkaar,
zooals op het voorbeeld, en zijn geborduurd met
kettingsteken in zwart.
Op de hoeken staan boompjes, zooals op fig. B.
De middencirkel daarvan (fig. C.) is van het
zelfde groen als de aangezette rand en wordt met
een onzichtba'ren steek opgewerkt. Om den cirkel
worden de blaadjes geborduurd met groen.
Op den cirkel worden bloempjes geborduurd,
zooals fig. D. laat zien. Het bakje en de stam worden
opgeteekend, het bakje geborduurd, zooals op het
voorbeeld, met eenvoudige steken in donker
groen, of bruin. De dunne stam is bruin.
Op gelijke afstanden zien we een klein bloempje
boven het he|<je uitsteken, geborduurd zooals op
fig. D.
In 't midden kunt u een eenvoudig medaljon
borduren, van boogjes en hier en daar een klein
bloempje.
Het tweede kleed is van waschtule met gekleurd
doorstopmotief.
Het allernieuwste op het n
gebied van theekleeden.
De figuren kunnen in twee
nuances gestopt worden, in licht-
rose en diep rose, de vertikale
lijnen B2 in zacht rose en de horizontale lijnen C2
in diep rose. Men kan ook borduren in hoog geel
met oranje, of zacht lila met donker lila. De ge
golfde lijnen worden donkergroen, en de staande
schaduwlijnen licht groen.
De meeldraden kunnen geel en oranje worden.
Dit werk in een lichte en donkerder tint, tegen
elkaar, geeft een aardige schakeering.
Waschtulen kleeden hebben veel een ruim aan
gezette strook van tule, welke onderaan afgewerkt
is met een heel smal zoompje.
Op onze teekening zien we, dat het kleed ook
nog een open randje heeft. Dit doen we echter
niet, wanneer het kleed van waschtule gemaakt
is, doch wel, wanneer we batist of voile gebruiken.
U kunt dan een open randje maken, zooals op
fig. D2.
De ruche kunt u dan weglaten, wanneer het u
te bewerkelijk wordt. D. D. L.
Email pannen, die beginnen af te schilferen,
gebruike men nimmer me^r voor de bereiding van
voedsel. De groote exemplaren kunnen nog dienst
bewijzen als waschmateriaal of b.v. om er kleeding-
stukken in te verven.
Ook is 't gevaarlijk om met een mesje den bodem
van 'n pan schoon te krabben. Men neme hiervoor
een koperen pannelap, doch lette er goed op, dat
er niet, zooals vaak geschiedt, metaaldeeltjes van
deze spons in de pan achterblijven. Daarom moet
elke pan met water nagespoeld worden, alvorens
men deze weer gebruikt.
I
Gummibroekjes, die men babies vaak aantrekt
over een luier heen, zijn niet goed voor de gezond
heid. Zij belemmeren de uitwaseming van de huid
en bevorderen derhalve 't rood worden. Wonde
plekken kan men uitstekend met eau
de goularde behandelen. Daarna vase
line en talkpoeder erover en natuurlijk
elke natte luier onmiddellijk ver
vangen door een droge.
Het uittrappen van de
luier, waartoe elke ge
zonde baby geneigd is,
voorkomt men door deze
vast te spelden aan een
corsetlijfje. Dit is beter
dan aan 't hemdje, om
dat daarin, vooral wan
neer 't van wol is, spoe
dig gaten vallen.
Voor 't warme jaar
getijde kan men op 't wollen hemdje een
reep katoen stikken voor dit doel. Men
beperkt hierdoor de babywasch, die toch
al zooveel tijd in beslag neemt, tot 't
minimum.
Hiertoe kan tevens meewerken 't
afschaffen van de z.g. „luierbroekjes",
die voor jonge babies, die nog niet in
de box zijn, eigenlijk geen nut hebben
Wollen broekjes zijn door 't veelvuldige
wasschen spoedig hard en onbruikbaar
en katoenen gebreide staan natuurlijk
netjes, maar practisch zijn ze niet. Men
moet ze immers tegelijk met elke luier
vervangen, en daar de baby in de wieg
behoort en niet op schoot, kan men ze
zonder eenig bezwaar uitlaten! Een
warm kruikje en 'n wollen
dekentje zijn voldoende.
Des nachts voldoet 't
beste een badstofluier en
een oogjesstofluier erover
heen.
De oudere kleuters krij
gen dan hun slaapzak aan.
Heeft u er al eens aan
gedacht, dat oude heerendassen nog een aardig materiaal vor
men voor garneering b.v. van hoedjes, applicatie van kraagjes,
ceintuurs, enz. We nemen daartoe de das uit elkaar, trekken de
flanellen voering eruit en knippen 't goede gedeelte eruit.
Verschillende soorten van leer, zooals tasschen, ceintuurs,
enz., reinigt men uitstekend met een lapje, in petroleum ge
drenkt. Boxcalf wordt weer als gloednieuw, wanneer men
er een heeten strijkbout opzet.