No. 45 Kindervisite in Japan En dit was erg onzelfzuchtig van hem, want aan het bridgen zaten boterham metjes vast. lederen bridge-avond, precies om negen uur, kwam op een zijtafel een schaal sandwiches met kippenpastei te staan, en, met het oog op Peter's vegeta rische neigingen, een kleiner schaaltje sand wiches met kaas. Als mevrouw Rastall- Retford ophield met spelen, nam zij van iedere schaal één sandwich, dronk een kwart glaasje water en verwijderde zich. Peter kon in die dagen altijd wel een paar sandwiches gebruiken. Hij was echter gaarne bereid die tractatie te missen, als zijn gastvrouw dezen avond van het bridgen wou afzien. Het mocht niet zijn. In het salon ont waakte mevrouw Rastall-Retford uit haar gepeins zij riep gebiedend om de kaarten. Peter zag zijn kaart in, toen er den eersten keer gegeven was, en hij besefte, dat het een vermoeiende avond zou worden, als hij aldoor zoo'n kaart kreeg. De vorige avonden, dat zij gespeeld hadden, was 't hem een buitengewoon moeilijke taak ge weest, zóó te werken, dat zijn gastvrouw iederen robber won, ook al kreeg hij maar matige kaarten want hij speelde uitstekend en had een zeker artistiek ge weten, dat 't erg pijnlijk voor hem maakte, opzettelijk slecht te spelen, al was het doel ook nog zoo schoon. Als hij eiken keer zoo'n kaart kreeg als nu, moesten er rampen ge beuren. Dat kón hij niet verliezen, al wou hij. Mevrouw Rastall-Retford, die begonnen was met geven, deed een heel onhandig ruitenbod. Haar zoon dubbelde, ondanks alle eischen der kinder lijke liefde, en wijl Eve geen ruiten had een fout, die haar partner als boos aardig opzet scheen te beschouwen won Peter met zijn partner hét spel royaal, hoezeer Peter zijn best ook deed. Toen gaf de zoon des huizes. Eve rangschikte lusteloos haar kaarten. Zij was doodmoe. Haar hersenen schenen te staken. Weer verliep het spel in het voordeel der twee mannen. De jonge Rastall haalde vijf slagen achter elkaar, en scheen er nog meer te willen winnen. Mevrouw Rastall keek vinnig. Er hing electriciteit in de lucht. De zoon des huizes speelde schoppen op. Eve gooide werktuiglijk een kaart bij. „Hebt u geen schoppen, juffrouw Hendrie Eve schrok, en keek in haar kaart. „Nee," zei ze. Mevrouw Rastall-Retford knorde achterdochtig. En toen verging het Eve, alsof zij een buis van de waterleiding had aangeboord en het pas bemerkte, toen zij den straal koud water in het gezicht kreeg. Zij keek haar kaart nog eens na om zich te vergewissen, dat zij geen schoppen had, en ontdekte het aas van dien stam, verlegen om het hoekje van klaver-zeven heen glurend. Zij werd doodsbleek. Zij dorst niet te bekennen, dat zij niet bekend had. Zij keek tersluiks naar haar partner. Haar verbeelding schilderde haar de scène, die aanstonds volgen zou, als. En toen deed haar brein een noodsprong. Zij keek de tafel rond. De jonge Rastall had zijn slag opgenomen, en broedde met gefronste wenkbrauwen over den volgenden. Zijn moeder be studeerde haar kaarten. Niemand lette op Eve. Zij nam haar kans waar. Zij stond op, liep snel naar de zijtafel en stopte, met haar rug naar het gezelschap, de noodlottige kaart handig in de binnen- kameren van een sandwich met kaas. Mevrouw Rastall-Retford merkte in 't eerst niets. Toen sprak zij „Wat dóét u, juffrouw Hendrie Eve ademde gejaagd. „Ik ik wou meneer Rayner nog een sandwich aanbieden." Zij stond naast hem met de schaal. Die trilde in haar hand. „Een sandwich! Wees alstublieft niet zoo gedienstig, juffrouw Hendrie. Wat 'n idee midden onder 't spel.Haar stem stierf weg in een gemom pel van ergernis. Peter keek met een schrik op. Hij had zijn gedachten laten afdwalen. Hij keek van het boterhammetje naar Eve en toen weer naar het boterhammetje. Hij begreep het niet. Dit leek op een soort vredespalm was het mogelijk? Bedoelde ze.Of was het een verkapte hatelijkheid Wie kon het zeggen Het was in ieder geval een sandwich, en hij greep die zonder het minste voor oordeel. „Ik hoop, dat u er eindelijk eens om gedacht hebt, dat meneer Rayner vegetariër is, juffrouw Hendrie," zei mevrouw Rastall-Retford. ,,'t Is toch geen kippenpastei „Nee, mevrouw," zei Eve. ,,'t Is geen kippenpastei." Peter straalde van dankbaarheid. Hij hief den olijftak op en beet er in met de energie van een uitgehongerde. En terwijl hij dit deed, ontmoette hij den blik van Eve. „Juffrouw Hendrie riep mevrouw Rastall-Retford. Eve schrok geweldig. „Wilt u zoo goed zijn om te spelen Schoppenheer is gespeeld door de tegenpartij. Wat hèbt u toch vanavond „Pardon," zei Eve, en zij speelde klaver-negen bij. Mevrouw Rastall-Retford keek loerend. „Dat is onmogelijk!" riep zij. „U móét schoppenaas hebben! Kijk uw kaart nog eens na. Hebt u 't „Nee." „Waar zit 't dan „Ja, waar zit 't dan?" herhaalde Peter, en hij nam nog een flinken hap. „O eh...." zei Eve, vuurrood. „Ik ik heb maar vijf kaarten. Ik moest er zes hebben." „Vijf?" zei mevrouw Rastall-Retford. „Onzin. Tel nog maar eens. Heb je er soms een laten vallen De jonge Rastall bukte zich en keek op den vloer. „Er ligt niets onder tafel," zei hij. „Dan was er al een kaart te weinig, toen ik gaf." Mevrouw Rastall-Retford gooide haar kaarten neer en hief zich op. Het ergerde haar, dat zij niemand de schuld kon geven. „Ik ga naar bed," zei ze. Eve zat op de canapé, en Peter stond voor den haard en keek naar haar. Zij waren alleen, want de heer Rastall was zwijgend zijn moeder achterna gestevend. Opeens begon Eve zenuwachtig te lachen. Hij schudde het hoofd tegen haar. „Foei, foei," zei hij. „U moest me dankbaar aanstaren in plaats van te lachen. Denkt u, dat koning Karei tegen mijn voorvader gelachen heeft, toen hij de telegrammen opgegeten had Maar ik moet zeggen, ik heb nu tenminste 't gevoel, dat ik iets in mijn maag heb gekregen." Eve werd plotseling ernstig. De lach week van haar gezicht. „Meneer Rayner, denkt u alstublieft niet, dat ik ondankbaar ben. Ik kon 't niet heipen, dat ik lachen moest, maar ik ben nu heusch echt dankbaar. U weet niet, hoe ze opgespeeld zou hebben, als ze gemerkt had dat ik niet bekende. Dat is me al eens gebeurd, en toen heeft ze er een week lang niet over opgehouden, 't Was afschuwelijk." Zij huiverde. „U schijnt gelijk te heb ben mijn zenuwen zijn weg." Hij knikte. „En dat ben jij ook morgen met den eersten trein. Hoe lang zou 't duren, eer we trouwen konden Heb jij verstand van speciale vergunningen?" Zij keek hem op een eigenaardige manier aan. „Je bent geweldig koppig," zei ze. „Standvastig," verbeterde hij. „Standvastig. Zou je vanavond kunnen inpakken Zou je morgen klaar kunnen zijn voor den trein van tien-vijftig?" „Ik begrijp niet. waarom je van me houdt 1" zei ze. „Ik ben zoo leelijk tegen je geweest." „Onzin.Je bent mooi en lief geweest. Een echte vrouw alleen maar." „En ik zal je vertellen waarom," ging zij voort. „Je zuster „Ah, dat dacht ik al „Ze heeft een paar dingen gezegd, die.die pijn deden," zei ze zacht. Peter kwam naar haar toe en vatte haar hand. „Trek je van haar maar niets aan," zei hij. „Ze is zoo kwaad niet ze heeft alleen ééns in de zes maanden een broederlijke vermaning noodig.ëanders slaat ze aan 't malen. De zes maanden zijn net dezer dagen weer om." Hij streelde haar hand. „Honger verheldert en scherpt het brein," zei hij nadenkend. „Ik geloof, dat ik dezen keer een paar extra-dingetjes voor haar zal kunnen bedenken."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 31