i- fc No. 48 VRIJDAG 27 APRIL 1934 1565 „We hebben er niets mee te maken „O nee Ik ben hard bang, dat de kapitein er een beetje anders over denkt, als hij fe weten komt, dat dat zakje van jou is." Charlie zat nog steeds in den hoek te staren en antwoordde niet. „Wat zat er in dat zakje vroeg Victor nog eens. „Kerel, ik heb je toch al gezegd, dat 't leeg was „Hoe kom je er aan Toen we aan boord gingen had je 't nog niet." Een halve seconde aarzelde Charlie; toen zei hij „lk heb 't van Lene Cummings gekregen." „Leeg „Ja, leeg 1" Charlie gaf een koppigen ruk met zijn hoofd, ,,'t Was van haar en ik vond 't mooi, en toen heeft ze 't me gegeven. Da's alles." „Wat moet je met zoo'n ding „Ik moet er niets mee. Lene gaf 't me als.ja als een soort mascot. Ze zei.Charlie begon te stotteren, en kreeg een kleur als van jongensach tige verlegenheid, dat ik er mijn golfballen in moest bewaren, als ik voor 't kampioenschap ging spelen. Dat zou me geluk brengen." Victor keek zeer ernstig. Hij wou best gelooven, dat zijn vriend het Indi sche voorwerp van Lene Cummings gekregen had, maar de rest van het verhaal klonk nogal vreemd, vond hij. Peinzend zat hij naar den neus van zijn rechter schoen te staren en een oogenblik later zei hij „Weet je, wat we doen moesten, Charlie Regelrecht naar den kapitein gaan en hem vertellen, wat we van dat zakje weten." De kleine Charlie sprong zenuwachtig op. „Je lijkt wel gek I" riep hij. „Wat is er tegen „Wat is er vóór, om in een moordzaak verwikkeld te raken We weten toch niet, wie dien man vermoord heeft „Nee, maar we kunnen 't helpen uitzoeken." „We kunnen niets 1 Hou je er buiten, Vic 1" Opnieuw bevochtigde Charlie zijn lippen, en weer was zijn gezicht bleek en brandden zijn oogen. „Wat geeft 't allemaal Ik zie er absoluut geen heil in, ons met zooiets te bemoeien. Trouwens.Opeens begon hij zachter te spreken, en er kwam een eigenaar dige glans van geslepenheid in zijn blik. Hij stiet het hoofd naar voren. „Dan worden de meisjes er ook in gemengd 1" „De meisjes? Welke meisjes?" „Lene, die me het zakje gegeven heeften dat kind van Blaine, waar jij op loertdie heeft 't gestolen I" Victor Wright haalde met een ruk zijn handen uit zijn zakken. Hij stond strak rechtop. „Wie zegt jou," vroeg hij bijna ruw, „dat Stella Blaine het gestolen heeft Er kwam op het gezicht van Charlie Grey een uitdrukking, die veel weg had van een kwaadaardige grijns. „Ik heb zoóeven onzen bediende gesproken," zei hij fluisterend. „Hij heeft haar gezien, toen de kapitein met haar praatte en toen heeft hij haar herkend. Hij zegt, dat zij 't meisje is, dat hier is ge weest 1" Nu was het Victor, die zijn adem inhield. „Heeft.... heeft hij 't aan den kapitein verteld?" vroeg hij. „Nee 1 Hij zei, dat hij geen verband zag tusschen haar bezoek hier en den moord hij vroeg of ik vond, dat hij 't vertellen moest. Ik heb gezegd van nee dat 't nergens voor noodig was. Ik heb gezegd, dat ik haar zelf hierheen had gestuurd. En ik heb hem wat gegeven." Plotseling wendde Victor zich naar de deur, stug en groot en grimmig, met fonkelende oogen. „Waar ga je naar toe vroeg Charlie. „Dat zal er van afhangen, wat ik ontdek 1" snauwde Victor. „Wat wil je eigenlijk? Waarom wil jij detective spelen in dat.... dat zaakje Als Victor zich toen uit had willen spreken, had hij geantwoord: „Om dat er gevaar is voor Stella Blaine en voor jou. En daar wil ik jullie allebei tegen beschermen, vóór het loskomt. En de eenige manier, om dat te doen, is, precies uit te zoeken, hoe de vork in den steel zit 1" Twee matrozen lagen op hun knieën den vloer voor hut D-83 schoon te boenen, toen Victor op de deur toetrad. Zij bekeken hem nieuwsgierig, toen hij klopte, en één hunner zei „De dame is niet hier, meneer. Ze is naar den kap.tein, voor 't onder zoek." Victor knikte en aar zelend liep hij weg. Hij had t onprettige gevoel, dat hij de touwtjes van dat moord-mysterie in zijn handen bij elkaar had hij moest er alleen maar op de juiste manier aan weten te trekken.Die gedachte kwelde hem, gaf hem een ongemakke lijk gevoel van verantwoordelijkheid. Het kwam niet dikwijls voor, dat hij behoefte voelde om een stevig glas te drinken. Maar nu snakte hij daar naar eert groote brandende teug whisky iets om zijn zenuwen te sterken. Hij liep naar de trap en ging naar beneden, naar den bar. Ondanks het late uur was het vol in de rookkamer. Daar zag hij meneer Midvale, nu ernstig en plechtig, luisteren naar de beweringen van een grooten, bazigen man, die tegen een heele groep menschen stond te spreken. ,,'t Kan geen moord met voorbedachten rade geweest zijn," verklaarde die heer. „De dokter zegt, dat de bediende een slag met een vuist tegen zijn mond heeft gehad. En 't moet een kolossaal harde slag geweest zijn, want er waren twee tanden losgeslagen en de lippen waren gescheurd. En toen moet 't verder zóó gegaan zijn, volgens den dokter de bediende viel en kwam met zijn hoofd op een koperen haak in den vloer terecht zoo'n haak, waar de deur mee vastgezet wordt, omdat die anders met de bewegingen van het schip meezwaait. En door dien val kreeg hij schedelbreuk. Dus moord is 't eigenlijk niet, zegt de dokter." Met een huivering van afkeer wendde Victor zich af van dit ontzettende verhaal. Met zachte stem bestelde hij zijn whisky. Hij had geen zin, om de aandacht te trekken van meneer Midvale, die tot nu toe met zijn rug naar hem toe had gestaan. Victor dronk zijn glas leeg, voelde een rilling van op wekking door zich heen gaan, en liep den bar uit. Toen hij de trap opliep, bedacht hij, dat hij waarschijnlijk meer van het geval wist dan kapitein Frazer zelf. De geschiedenis van dat Indische zakje bijvoorbeeld. Wat hij nu al van die geschiedenis wist, klonk niet zeer vroolijk. Lene Cummings had het bezeten, en aan Charlie Grey cadeau gegeven. Toen was het in het bezit gekomen van Stella Blaine, door diefstal. En daarna was het in handen gekomen van den vermoorden bediendehoe Hij kon niet gelooven, hij wou zelfs het vermoeden niet in zich toelaten, dat zij den bediende vermoord had. Neen 1 Als het verhaal van dien heer in den bar waarheid bevatte, dan kon alleen de zware vuist van een man den doodelijken slag hebben toegebracht. En toch, zoo begreep hij met een gevoel van wanhoop, als hij den kapitein vertelde, wat hij van dat Indische zakje wist, dan zou Stella er zeker van verdacht worden, den doodslag begaan te hebben. Voor zoover men wist, was zij het laatste in het bezit geweest van het fluweelen zakje. Victor Wright kreunde inwendig, toen die problemen opdrongen in zijn geest. Het waren er te veel dat aantal alleen al bracht hem in verwarring. Stella Blaine bijvoorbeeld zij stelde hem voor enkel raadsels. Wat had er haar in 's hemelsnaam toe gedreven, dat zakje te stelen Een meisje als zij kon geen dievegge zijn. Zij moest een gewichtige reden gehad hebben, om zich het roode zakje toe te eigenen. En Charlie mocht zeggen wat hij wou wat had er in het zakje gezeten En Charlie zelf De manier, waarop hij geschrokken was, mocht, op zijn zachtst uit gedrukt, niet anders dan abnormaal heeten. En hij had klaarblijkelijk gelogen ook. Waarom Hoe was hij betrokken bij dit bloedige drama Toen zij aan boord van de Colonia kwamen, nog maar vijf dagen geleden, was Charlie een vroolijke blonde jongen geweest, een zieltje zonder zorg en nu „Als ik verstandig was," stond Victor inwendig tegen zichzelf te razen, „ging ik naar den kapitein, en vertelde ik hem alles 1" Hij bleek echter niet zeer verstandig te zijn, want in plaats van naar Eenzaam boven de heid (boven het grensgebergte van Irak en Perzië). V

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 29