No. ,49
VRIJDAG 4 MEI 1934
1599
probleem. Toen vroeg hij, of de kapitein iets wist van het bestaan van 't flu-
weelen zakje. Tot zijn verbazing antwoordde Stella
„Ik heb hem alles verteld."
„U wilt toch niet zeggen u hebt hem toch niet verteld, dat u dat ding
hier had weggehaald
„Ja zeker. Ik heb hem volledig op de hoogte gebracht."
„Groote hemelEn wat wil hij doen
„Hij was van plan, u en Charlie en de Cummings bij zich te roepen en te
ondervragen. Maar ik heb hem gevraagd, mij een half uurtje den tijd te geven,
om eerst even alleen met u te praten. Ikik had zoo'n gevoel, dat u zuiver
stond. Ik wou eerst hooren, wat u te zeggen had, voor de kapitein u onder
't mes nam. Ik bedoel...."
..Ja» ja," zei Victor zacht, „ik begrijp, wat u zeggen wilt. En ik ben er
u dankbaar voor."
Hij begon heen en weer te loopen door de beperkte ruimte, met gebogen
hoofd en gefronste wenkbrauwen.
Dus Charlie had zich afgegeven met een bende juweelendieven 1 Hij kon
het bijna niet gelooven. En toch was het zooNu begreep hij al het vreemde
in Charlie's gedrag zijn angst, zijn terughouding, zijn onhandige leugens.
Charlie bevond zich op onbekend terrein, tusschen schurken....
Als hij niet uit die verwikkeling werd gehaald, vóór het schip New York
bereikte, zou hij waarschijnlijk tegelijk met de Cummings aan de politie wor
den overgeleverd, op verdenking, zooal niet erger.
Victor liet zijn vingers door zijn haar gaan. En terwijl hij dit deed, rustte
zijn blik op iets, dat op den grond lag.
Het was niets dan een klein stukje rubber, een paar centimeter maar, een
boogje vormend
Het was het ding, dat hij ongeduldig terzijde geworpen had. Terwijl hij
er nu naar staarde, begon er langzaam iets door hem heen te gloeien. Hij hield
den adem in, zijn oogen werden grooter. Hij schreeuwde het bijna uit, toen er
een wilde gedachte in hem opkwam.
Stella riep uit: „Wat is er?"
Maar hij gaf geen antwoord. Hij bleef maar staren naar dat strookje
rubber, en zijn gedachten joegen.
Verbaasd stond het meisje op hij keek een beetje droomerig naar haar.
Weer ging hij met de handen door zijn haren. Toen greep hij onstuimig haar
beide handen.
„Luister I" fluisterde hij. „U zit natuurlijk te wachten, tot ik vertel, wat
ik weet. Eigenlijk kan ik niets bewijzen, op één ding na dat Red Cummings
geprobeerd heeft, me neer te schieten, om te voorkomen dat ik aan den kapi
tein zou vertellen, hoe Charlie aan dat fluweelen zakje kwam en dat dat ding
vroeger van hem en van zijn zuster was geweest."
Stella Blaine keek verwonderd. Maar Victor praatte door, met schitte
rende oogen, en pijnlijk knepen zijn handen de hare.
„Ik weet, dat Charlie in zekeren zin hun medeplichtige is geworden. Ik.
ik geloof, dat hij de emeralden heeft 1 Maar hij is niet slecht in zijn hart
niet, normaal niet. Laat u hem vijftien minuten aan mij over, dan krijg ik de
juweelen voor u terug. Is dat goed
„Wat hoe bedoelt u
„Als u mij over een kwartier in de schrijfkamer wilt treffen, zal ik zien,
of ik u de emeralden dan geven kan. Maar dan moet u in dat kwartier niet
naar den kapitein gaan heelemaal geen stappen doen. Willen we dat af
spreken
In stilte keek Stella Blaine hem een paar seconden aan, scherp, onder
zoekend. En toen, terwijl zij opstond, beantwoordden haar vingers den druk
van de zijne.
„Goed," zei ze. „Afgesproken
Een kleine tien minuten had Stella Blaine in de schrijfkamer zitten
wachten, toen Victor Wright daar binnen kwam
snellen. Hij zag er gejaagd en ietwat bezorgd uit.
Snel keek hij rond, en kwam toen naar haar
toe.
„Hebt u Charlie misschien hier door zien
komen fluisterde hij, terwijl zijn oogen nog
rondspeurden.
„Nee.
„Da's vreemd. Ik kan hem nergens vinden."
„Hebt u aan de hutten van de Cummings*
gedacht
„Ja, daar heb ik een bediende heen ge
stuurd. Ze zeiden, dat hij er kort geleden ge
weest was, maar ze wisten niet, waar hij heen
was gegaanEnfin, als u nog even wilt
wachten ik ga verder zoeken."
Hij repte zich weer weg, en zijn oogen
keken scherp naar alle kanten. Hij zocht in den
bar, de kaartkamer, de rookkamer, de biblio
theek. En hoe verder hij kwam, hoe onrustiger
hij zich ging voelen, hoewel hij zichzelf niet wou
toegeven, dat hij iets bepaalds vreesde. Hij liep
het heele promenadedek rond, en daalde toen
af naar het open dek daaronder, waarover nu
een koude natte wind joeg.
Hij vond Charlie nergens.
Eindelijk, toen die toenemende onrust hem
pijnlijk begon te prikkelen, besloot Victor, naar
zijn hut terug te keeren. Het was mogelijk,
dat Charlie daarheen was gegaan, om op hem
te wachten en hij moest zijn blonden vriend
spreken, vóór deze zaak op de spits werd ge
dreven Hij moest hem een kans geven, om aan
een ramp te ontkomen....! Op een holletje
kwam hij de gang van zijn eigen dek in en
toen bleef hij staan met een zacht gekreun van
teleurstelling.
Voor zijn deur stond de lijvige gedaante van
kapitein Frazer.
En de kapitein was niet alleen. Stella stond
naast Frazer, met een zekeren aandrang in haar
oogen, alsof zij vergiffenis vroeg voor de ver
breking van hun afspraak en achter den kapi
tein stonden drie officieren in uniform. Frazer
was klaarblijkelijk uit zijn humeur.
„Zoo, meneer!" snauwde hij, toen hij Vic
tor zag. „Nu hebben we u en meneer Grey tijd
genoeg gegeven, dunkt me. Gaat u nu alstublieft
allebei mee naar mijn kajuit."
„Met alle genoegen," antwoordde Victor
wrevelig. „Als u meneer Grey vinden kunt."
„Vinden kunt
„Ik kan hem niet vinden of hij moest
hier binnen zijn.
Victor deed de deur open, stak den arm
naar binnen en draaide het licht aan. Hij wou
binnengaan
(Slot volgt