No. 50
VRIJDAG 11 MEI 1934
1621
„Vuurroode wangen."
„Roode kousen en schoenen
„Wat ben je vroolijk, schat. Ik geloof, dat hij
blij is, dat hij zijn vrouw een poosje kwijtraakt."
„Ja, ik ben beslist opgewekt."
„Ik niet. Zul je voorzichtig zijn
Mercy liep onrustig heen en weer haar man
zou thuiskomen.
Zij voelde zich moeër dan ooit. Haar zuster had
voortdurende zorg noodig gehad, en zij had zich
zelf voortdurend gemarteld door zich te verbeelden,
dat Harry ongelukken kreeg.
Zij droeg als gewoonlijk haar blauwe wollen
japon, die hier en daar glom. Haar kalfsleeren
schoenen waren vormeloos door het vele verzolen,
en zij droeg zwarte wollen kousen wegens de duur
zaamheid.
Zij ging zitten, scheen met haar heele lichaam te
luisteren, en toen er gebeld werd, rende zij naar de
voordeur.
De taxi-chauffeur stond op de stoep.
„Meneer zit in den wagen, dame," zei hij zacht.
„Dank u. Als u de deur even openhoudt, zal hr
hem binnenbrengen."
Zij ging de stoep af, zich in plotselingen schrik
afvragend,waarom hij niet bij 't portier van den auto
stond. Hij deed graag zooveel mogelijk zelf. 't Was
niets voor hem, zoo gelaten te blijven zitten wach
ten, tot zij hem kwam halen.
Harry 1"
„Hallo 1"
„Je bent thuis."
„O ja?"
„Sta op, lieveling. Wat heerlijk, dat je er weer
bentTwee stapjes.en nu 't trottoir. Heb je je
geamuseerd 't Is prachtig weer geweest. Maar je
bent niet erg bruin. Dank u, chauffeur. Hoeveel
is 't
Zij betaalde hem en leidde haar man het huis
binnen.
„Hier zijn we! Thuis! Is 't niet heerlijk, een
eigen huis te hebben, zonder buren, al is 't geen
groot huis
Zij hield op met spreken om hem te kussen.
„Je bent gezond en wel terug, en we zijn weer
bij elkaar. Wat heb ik me dit oogenblik dikwijls
voorgesteld Ik heb thee klaar. Ik ga inschenken."
„Even wachten 1"
„Wat is er
„Wat heb je voor kleeren aan vandaag
„Rood natuurlijk. Dat hadden we toch afge
sproken
„Rood
,,'t Is een mat, nevelig rood, zooiets van een zee
schelp. Echt iets voor jou. 't Is een soort princesse-
model. Ik vind hem zelf ook prachtig. Wat doe je
vreemd! Wat is er? Je bent niet goed. Je bent
bleek. Ga in den grooten stoel zitten. Ik zal hem
voor je bijschuiven. En dan haal ik gauw een
heeten kop thee."
Hij legde zijn hand op haar schouders, en hield
haar zacht vast, op armslengte van zich af.
„Dus je hebt een rooie japon aan," zei hij.
„Ja. En wéér nieuwe schoenen." Zij stak een
schamel geschoeiden voet uit, en haar brandende
oogen keken hem aan met medelijdende liefde.
„Wat voor kleur zijn die schoenen
„geelachtig bruin."
„Zoo. En waarom zit er een lap op
„Harry 1"
„En is die japon niet marine-blauw?"
„Harry I" Ze greep met beide handen naar haar
keel. „Je maakt me bang
„Liefste," zei hij, en hij poogde een licht, aan
houdend beven te bedwingen, „je bent een kranig
meisje. Je bent bestand tegen vreugde, is 't niet
Ik kan zien."
„O, nee 1" Zij kreunde, wiegde zich heen en weer.
„Dat is teveel voor me. Ik kan't niet dragen. Ik
hoopte al niet eens meer.
Hij omgaf haar met zijn armen, nam de zelf
bewuste houding weer aan van mannelijke be
schermingskracht en trok haar tegen zich aan.
,,'t Is wéér, Mercy. Ik kan zien. Ik ben niet bij
Tom geweest. Ik heb me laten opereeren. Nu weet
je alles." Hij wachtte of zij sprak, maar zij stond
roerloos en stil tegen hem aan, met gesloten oogen.
Hij schudde haar zacht. „Mercy
Harry't is bijna te veel
„Misschien heb ik 't wat plotseling verteld. Maar
ik wou 't je zelf vertellen. Ik wou dit zalige moment
met jou alleen beleven. Mercy, nu kan ik weer
werken en geld voor je verdienen waarom heb
je een lap op je schoenen En je japon is versleten
en verschoten. En wat móet al dat grove katoen
hier
Zij opende haar droge lippen, maar kon niet
spreken.
„Dat geld van grootmoeder...." zei hij; toen
zweeg hij, want hij zag de uitdrukking van haar
gezicht. „Dus dat...." ging hij voort, „was
niet waar
Weer probeerde zij te spreken, maar haar stoo-
tende, zenuwachtige ademhaling belette het.
„Die prachtige japonnen! O meisje...." Hij
streelde haar in een felle pijn van medelijden, en zij
lag tegen hem aan, onuitsprekelijk moe. Toen ver
strakte haar lichaam, en zij riep uit „Wat zul je
wel van me denken Ik zie er zoo uit.Ik heb
heusch nog een ordentelijke japon boven. Lieveling,
kijk niet zoo alsof je hart breekt, 't Is een mooie
dag vandaag. Zoo mooi, dat ik niet weet, hoe ik er
mee aanmoet. Ik maak er niet veel van, hè Maar
dat komt. Laat me maar even los, dan ga ik me
verkleeden."
Zij zocht zich vrij te maken uit zijn armen, maar
die hielden haar vast met ontroerende liefde.
„Harry Laat me los Ik voel me zoo vreemd.
Straks ga ik huilen. En ik heb niet één keer meer
gehuild, sinds.... sinds...."
Zij begon te schreien, en snikkend van puur
geluk rustte zij in zijn armen.
Op teU dooi Jledaland. oP
de rivier bij Zaltbommel.