die niet altijd een on gure vlegel, een straa' schender behoeft te zijn, maar de kleine ridder van de straat, die in alle lan den en alle steden de straat zoo'n beetje als z'n eigendom beschouwt, die op straat speelt en z'n eerste sigaret rookt, geen fontein voorbijgaat zonder ervan te drin ken, op straat voetbalt en altijd schrééuwt, holt en draaft en vecht in Nederland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 23