n\attk
No. 52 VRIJDAG 25 MEI 1934
ii
De bank is het verzamel- en
rustpunt van de groote stad.
De wandelaar, die genoeglijk
door de straten heeft geflaneerd,
en het paartje, dat gezellig uren
lang door de winkelstraten heeft
gedrenteld, komen er rusten; de
rentenier heeft er zijn vaste plaatsje
op zijn vaste, dagetijksche wande
ling de vreemdeling neemt er
plaats om de stad en de bewoners
te bestudeerende venter en de
straatverkooper vinden er een rust
plaats; in het vrije middaguur is
het een goed plekje om de lunch
van boterhammen - met - kaas - of -
worst te gebruiken; voor jonge
menschen in de zonnige periode
van hun leven is 't het punt van
afspraak; helaas vindt men er ook
de menschen, die de werkloosheid
tot nietsdoen heeft veroordeeld en
die den tijd, welke voor den arbeid
bestemd is, op de bank moeten
doorbrengen.