iNo. 52 VRIJDAG J 1:1 i\ 1693
„DAG, LIEVELING!"
t
Marlton lachte grimmig. „Hoe
goed hij was, zeg je herhaalde
hij. Uit zijn zak haalde hij een
boek, dat hij Clare overhandigde.
„Dat vonden we bij hem," ver
klaarde hij.
Clare nam het boek. Hij gaf 't
door. De mannen lazen den titel en
liepen zwijgend terug in de rich
ting van het machinehuis. Het
boek was een uitgave van een
bekend sportblad, getiteld Oroote
Boksers die ik gekend heb.
Dien nacht amputeerde dokter
Turk het eenig overgebleven been
van Drummer, en een paar dagen
was het met hem er op of er onder.
Maar daatna trad langzaam, heel
langzaam verbetering in. Zoodra hij
goed genoeg was om bezoek te ont
vangen, gingen Marlton en Bridell
naar het hospitaal om hem wat
op te vroolijken
„Drummer," zei de hoofd
ingenieur met een opgewektheid,
die hem veel moeite kostte, „wij
zijn hier gekomen, om- je eens te
vertellen hoe wij allemaal over je
denken. Voor me zelf sprekend
moet ik je zeggen, dat ik nooit
voor Smith zou gedaan hebben,
wat jij deed. Voor niemand zelfs,
al zou ik er den moed voor gehad
hebben en ik weet verduiveld
goed, dat ik dien niet heb."
Drummer hief zijn hoofd even
op van het kussen en vestigde zijn
onschuldige blauwe oogen op den
hoofdingenieur.
„Nee," zei hij kalm „voor
wat ik gedaan heb, zal ik geen
medaille krijgen, mr. Marlton."
„Dat is maar hoe je het be
schouwt," antwoordde Marlton, 'n
beetje schor. „Mijn idee is, dat je
een medaille verdiend hebt, méér
dan menig ander, die er mee loopt
te pronken."
Drummer schudde het hoofd.
„Hoort u eens, mr. Marlton,"
zei hij vertrouwelijk „ik kan het
u ook eigenlijk wel vertellen. Ik
heb een fout gemaakt."
„Een wat?" informeerde
Marlton.
„Een fout," herhaalde Drum
mer. „Kijk, 't is zoo gegaan. In de
herrie en de opwinding moet ik
mijn bezinning verloren hebben.
Ik vergat dat mijn andere been
weg was. Begrijpt u hoe het eigen
lijk moest gebeuren Ik had het
idee in mijn kop, dat ik mijn hou
ten been tusschen de kamraderen
schoof of ik zou het niet gedaan
hebben." Drummer liet zijn hoofd
weer op het kussen zakken.
Marlton's mond viel open hij
staarde een oogenblik. Toen klonk er een vreemd geluid in zijn keel daarna
tikte hij Bridell op den arm en de twee mannen verlieten op de teenen,
in eerbiedige stilte de kamer.
Op straat tikte Bridell hard met zijn wandelstok op het plaveisel.
„Wel, wat denk je daarvan riep hij uit.
„Denken," zei Marlton; „wat ik daarvan denk? Ik denk dat dit nu de
beste leugen is, die hij ooit ve-teld heeft, en dat hij een fijner leugenaar en
grooter man is, dan ik ooit heb gekend. En ook, dat hij nooit meer in staat zal
zijn een machine te rijden."
„Nee," stemde Bridell toe „nee, hij zal nooit meer in staat zijn een
locomotief te rijden."
,,H' m-m," merkte Marlton bedachtzaam en geroerd op.
Zoo komt het, dat in het kantoortje der machineloods van de Berg
Divisie op een hoogen stoel, achter de tafel, een man zit, die tijdbriefjes en
nummerplaatjes uitreikt aan de werklieden, die daartoe zijn tafel passeeren.
Die man mist, beneden de knieën, beide beenen hij heeft haar van een on
bepaalde kleur, een rond, brutaal gezicht en in tegenspraak daarmee on
schuldige blauwe oogen en hij kan liegen als de duivel. Zijn naam is Drummer
klemde de tanden op elkander en duwde den eenigen voet /tij bezat
tusschen de tandraderen
Er klonk een akelig gekraak, dan het schokkende geluid vn dtachine,
die langzamer ging loopen en met een siddering, die bijna mnscljk leek,
bleef stil staan en Drummer, met verbrijzelden voet, metvitzicht en
gesloten oogen, lag stil.
Of Smith ten slotte nog gewond werd of niet, heeft nieman odeweten.
In de consternatie van dat nachtelijk uur, het halen van dokir "k en het
toepassen van wat de mannen zelf wisten van „eerste hulp b oiukken",
verdween Smith voor altijd.
Nadat Marlton, Bridell en de dokter ter plaatse waren vrscen, werd
Drummer op een baar naar het hospitaal gedragen. De mannn bm buiten
staan, wachtend op nieuws. Na een tijdje kwamen Marlton :n dell naar
buiten.
„De dokter gaat het been amputeeren tot aan de knie,' zie hoofd
ingenieur kortaf.
Clare bracht de gevoelens der mannen tot uitdrukking.
„De jongens voelen er zich beroerd over," zei hij. „Ze zth, dat ze
Smith zagen binnen komen en dat ze hem hadden kunnen grij, vóór hij
Drummer had bereikt, maar ze wilden alleen eens zien, hoe giDrummer
werkelijk was."
Zij stonden voor het hekje van haar tuin
in 't zachte schijnsel van de stille maan;
't u/as acht uurtoen het afscheid daar begon,
en geen van beiden hoorde 't negen slaan.
Het werd half tien, en het romantisch licht
der maan bestraalde hen nog even zacht,
die daar nog stonden, met hun heele ziel
verdiept in 't laatste teere goeden naeht."
De klokken riepen 't uur van tienen uit,
de wijzers schoven onverstoorbaar voort
en de gelieven spraken fluisterend
een innig, allerlaatste afscheidswoord.
Zoo zag de maan met glunderend gezicht
het onderhoud van voor af aan beginnen
zij dacht: „één moet er toch de eerste zijn
en langzaam ging 't maantje zélf naar binnen.
MAKS.