En wil je soms vertellen, dat je dat goed vond? Wel, meisje, als iemand
mij gezegd had
„Misschien wel wreed, Ranny, maar dan toch de daad van een
krachtig man."
„Ik vind dat het een leelijk ding is," zei de mannelijke stem op zeer
misnoegden toon, „dat 'n meisje in jouw positie in aanraking komt met haar
mijnheer en zijn logé's. Wat weet je eigenlijk van die kerels af? Hoe oud is
die Tucker?"
„Zoowat veertig, denk ik."
De oogen van den luisteraar gingen tien jaar helderder staan.
„Hoe ziet hij er uit
„Ach, 't is zoo lastig om menschen te beschrijven, Ranny."
„Als je 't probeert, dan kun je 't heel goed."
i;Nu Tucker's opwinding werd enorm „nu, hij lijkt op den echt
genoot uit dat tooneelstuk, je weet wel, die man met een beetje poeder boven
zijn ooren, die in het laatste bedrijf zijn zwakke, jonge vrouw weer terugwint."
Met 'n langen, diepen zucht ging Tucker overeind staan. Hij voelde zich
een ander mensch, een sterke, gevaarlijke kerel.
„Lieve kind," zei de mannelijke stem beneden hem, „je zult toch hoop ik
niet 'toelaten, dat die man je het hof gaat maken
„Maar, Ranny, dat kén toch niet. Hij is veel te waardig en te gereser
veerd."
„Maar dis hij het deed, dan zou je het toch niet goedvinden
*,jij kunt zelf het beste weten, dat zooiets niet altijd te voorkomen is."
lik begrijp niet wat je bedoelt. Wanneer ik eens wilde, heb je 't mij altijd
verhinderd,"
„Dikwijls wel, maar niet zoo vaak als je voorgeeft. Kom, Ranny, schiet
alsjeblieft wat op met mijn ijs. Die akelige oude dame komt hier vanavond en
je kunt er van op aan ze werkt ons er allemaal uit, wanneer alles niet piek
fijn in orde is."
„Ze zeggen, dat Crane met haar dochter verloofd is."
„Dan benijd ik hem zijn schoonmoeder niet."
„Hoe vind je Crane
Pauze. Eerst was Tucker bang, dat hij het antwoord niet gehoord had,
maar op dat oogenblik werd de vraag herhaald.
„Ik vroeg je, hoe je Crane vindt."
„Oh, ik heb in mijn tijd heel wat van dat soort jongelui gekend."
Iwat zijn vrouwen vreemde wezens," merkte de roomijs-fabrikant op,
die juist weer aan 't werk was gegaan. „Ik verbeeldde mij, dat die Crane nu
juist het type was, dat vrouwen graag zien, goedgebouwd, knap, uitstekend
ruiter
„Zei je knap?" vroeg het keukenmeisje. Tucker had zich juist hetzelfde
afgevraagd.
Maar de spreker was niet van plan hierop in te gaan. „En nu raak je
me hier in extase over een ouwen vent, die je vader wel had kunnen zijn.'
„Wou je zeggen, dat ik in extase was
„Je praat ten minste of je van den man een soort afgod wil maken."
'Èen prettig lachje volgde op deze mededeeling. Tucker werd ernstig.
Het drong niet tot hem door, dat hij wel degelijk de oorzaak van dien lach
aanvoelde, maar hij zocht zijn heil in die genoeglijke en alles-omvattende
theorie, dat vrouwen toch aardige, onberekenbare wezentjes waren, vooral
wanneer het een of ander hen ontroerd had.
De man beneden wist nóg een verklaring
„Ik geloof, dat je probeert mij te plagen, Jane-EUen."
„Probéért, Ranny
„Je weet wel, dat je alles met me kunt doen wat je wilt
tragisch.
„O hemeltje nee. hoor, dat kan ik niet."
„Waarom niet
„Ik kan je geeneens aan je werk houden; zal ik je eens
laten zien, hoe je doen moet
Tucker merkte, dat ze de keuken uitgekomen was.
Door zich over de balustrade te buigen, zou hij de keuken
deur kunnen zien. Hij boog zich voorover. Voor de deur
lagen groote vierkante tegels. Daarop stond 'n ijs-apparaat
een stevige jongeman, zonder twijfel een heer, bukte zich
erover. Toen Jane-Ellen naar buiten kwam, ging hij
overeind staan en hij zag nauwkeurig toe, terwijl zij de
kruk van het apparaat greep. Maar het kwam den aan-
dachtigen toeschouwer boven voor, dat hij naar haar keek
met andere gevoelens dan den oprechten wensch om de
juiste behandeling van de ijs-machine te leeren kennen.
Tucker zag recht op haar neer, op haar lichte bruine
De stem klonk
KORTE INHOUD VAN HET
VOORAFGAANDE.
De vrijgezel Crane huurt het land
goed Revelly. Hij betrekt het met
eenige vrienden, mevrouw Falkener
haar dochter en den advocaat
Solon Tucker. Met behulp van den
makelaar neemt hij een butler, een
keukenmeisje, een kamermeisje en
een schoenpoetser. De eerste heet
Smithfield. het tweede Jane-Ellen,
het derde Lily en de vierde Brindle-
bury. De logé's nemen aanstonds
een vijandige houding aan tegen
over het personeel, dat niet al te
bescheiden optreedt.
DOOR ALICE DUER MILLER
haar, op haar ronde, kleine armen, want ze had haar mouwen 3
tot boven den elleboog opgerold. Toen begon zij op onder
richtenden toon
„Het moet een rustige, gelijkmatige
Verder kwam zij niet, want haar leerling boog zich zonder een woord te
zeggen naar haar toe, nam haar in zijn armen en kuste haar.
IV
De toeschouwer hoefde geen oogenblik in twijfel te verkeeren, of deze al
dan niet uitgelokte liefkoozing de sympathie van de jongedame had. De ver
liefde jongeling was groot en forsch, en zij was klein en vermoedelijk zwak,
maar de kracht die zij nu ontwikkelde, bleek voldoende om zich in één seconde
los te wringen.
Een oogenblik bleef zij haar bezoeker aanzien en toen zei ze op 'n toon,
waaraan iedere goed-afgerichte hond onmiddellijk zou hebben gehoorzaamd
„Ga weg, ga naar je huis en kom nooit meer terug
Tucker was diep ontroerd. Wij zijn bang, dat hij mevrouw Falkener ver
gat, dat hij zijn plannen tot bescherming van zijn vriend Crane vergat, in één
woord dat hij alles vergat, behalve dat hij zichzelf door een allerliefst meisje
had hooren beschrijven als een romanheld en dat ditzelfde meisje juist het voor
werp was geweest van de blijkbaar onwelkome attenties van iemand anders.
Het schoot hem te binnen, dat de strenge, maar sympathieke echtgenoot uit
het tooneelstuk terstond zou zijn toegesneld om een zwakke, jonge vrouw uit
zoo'n benarden toestand te redden en hij besloot, dit oogenblikkelijk te gaan
doen maar hij merkte, dat het lastig was, de juiste woorden, waar hij de
keuken mee zou binnenhollen, te bedenken. Verdraaid, hij kon niets anders
vinden dan „Zoo, Jane-Ellen, is de roomijs al klaar?" En dét was vast geen
voldoende begin
Terwijl hij daarboven echter stond te aarzelen, ging het gesprek beneden
voort.
„Het is een feit," zei de jongeman met de nadrukkelijkheid van iemand,
die voelt dat hij ongelijk heeft, „het is een feit, dat je een gevoelloos, wreed
schepsel bent en alleen maar aan je eigen pleizier denkt. Je geeft niets om het
verdriet van een ander, en ik vind Lily tienmaal flinker dan jou."
„Waarom ga je dan Lify niet kussen?"
„Omdat Lily anders is. Die zou zooiets niet toelaten."
Dat was natuurlijk olie op het vuur.
„Wou je soms zeggen, dat ik het toelaat Ik kon er niets aan doen. Ik
ben ook zoo afschuwelijk klein. Als ik maar kon, dan zou ik je wel een flink
pak slaag geven. Maar ik wil je één ding zeggen dat ik je haat omdat je het
gedaan hebt, dat ik e?n vreeselijken hekel aan je heb
„Je weet best, dat het je eigen schuld is. Je lokte het zelf uit."
|,Wist ik dan, "dat je geen greintje zelfbeheersching hebt
„Je hebt altijd net gedaan, of je me graag mocht."
„Precies net gedaan! Maar goddank, dat is voor 't laatst geweest.
Ik voel niets voor je en heb ook nooit wat voor je gevoeld al vanaf dat we
kinderen waren."
„Wanneer je weer gekalmeerd bent, dan zul je er spijt van hebben, dat je
dat gezegd hebt."
„Dat ik 't gezegd heb, misschien Maar ik zal 't mijn leven lang blijven
denken 1"
„Ik heb te doen met den kerel, die met jou zal trouwen. Je hebt een scherpe
tongt)
„Jij zou morgen met me trouwen, als je kon 1'
„Ik zou niet willen."
„Dat zou je wel."
„Al was je de eenige vrouw op den aardbol, dan
nóg niet."
„Goeden avond."
„Tabé."
De boosdoener greep zijn hoed en wandelde haastig
weg in de vallende schemering, voordat Tucker tijd had
gehad, om de waardige berisping te bedenken, die hij van
plan was geweest te geven.
Het was nu stil. Hij was zich bewust, dat hij zich een
kans had laten ontglippen. Nu wist hij wel, wat hij had
moeten zeggen. Hij had den jongeman die ongetwijfeld
een heer was en in stand ver boven Jane-Ellen stond
moeten vragen, of hij een meisje in het salon vap zijn
moeder zóó zou hebben behandeld, en of hij meende, dat
hij een meisje uit den werkenden stand minder ridderlijk
heid verschuldigd was dan een uit zijn eigen kringen. Het