I i VRIJDAG 1 JUNI 1934, 733. Blouse van crêpe satinmet aangeknipte reversversierd met plooitjes en met ajour-steken. Rok van diagonaal-wollen stof, gegarneerd met biezen en met ingezette zakken. 768. Meisjesjurk van crêpe met grooten kraag en 'n klein wit kraagje met jabot. Rokje en kraag zijn versierd met ge plooide strooken. 769. Meisjesjurk van gebloemd piqué. De groote kraag is met afgewerktterwijl de verdere garneering bestaat uit smalle zijden biesjes. 749. japon van gebloemde flamisol. ge garneerd met effen zijde. De taille is geknipt in kimono-modelde rok heeft ingezette klokstukken. 733 768 769 749 KINDERKLEEDINC DE GARNEERINC VAN DEN RUG Het is opmerkelijk hoeveel werk er bij de nieuwe modellen is gemaakt van de rug-garneering. Meest al werd de rug, wat betreft garneering, als quantité négligeable beschouwd. Alle moois was voor den voorkant de rug werd gewoonlijk geheel glad gehouden. Maar bij de nieuwe modellen is dit wel veranderd. Avondjaponnen, bijv., zijn van voren soms ge heel glad, terwijl de achterkant gegarneerd is met strikken en strooken en draperieën. Er zijn korte mantels, van voren eenvoudig en glad, van achteren met 'n overvloed van ruimte. Er zijn kleine capes, omzoomd met bont, welke enkel op den rug neerhangen, reikend van den eenen schouder tot den anderen. Japonnen worden op den rug gegarneerd met knoopen en strikken en opnaaisels en in vele geval len wordt de garneering van den voorkant op den rug voortgezet. Dit is o.a. het geval met de hierbij afgebeelde japon, een fleurig model, ontworpen in flamisol. De taille ervan is geknipt in kimonomodel en is gegarneerd met effen stof. Deze garneering loopt door over den rug en vormt met de gebloemde japon een bizonder fraai geheel. De gladde rok heeft ingezette klokstukken. Benoodigd 3 M. flamisol van 90 c.M. breedte. Het patroon is verkrijgbaar in de maten 42, 44, 46 en 48. Zelfs bij blouses vinden we nu meestal eenige rug-garneering. Bizonder fraai is het hierbij afgebeelde blouse model met fijne plooitjes in de voorpanden en 'n r ache No. 1 Van alle in deze rubriek afgebeelde genummerde kostuums, die ontleend zl)n aan het mode-album „Zomerpracht", zl|n patronen verkrijgbaar tegen den prijs van 50 ets. voor complets, 35 ets. voor mantels en japonnen en 20 ets. voor rokken, blouses, kleine avond jasjes en kinderkleeding. Bij bestelling vooral opgeven het gewenschte maatnummer. Bestellingen kunnen geschieden bij uw agent of bezorgerdoor girostorting op No. 142700door toezending van het bedrag per postwissel of in postzegels aan het P ATRONENK ANTOOR „PANORA" NASSAUPLE1N I, HAARLEM waarbij 10 ets extra voor toezending per post ver schuldigd is. Men kan echter de patronen ook afhalen aan het bureau van dit blad. soepeien revers aangeknipt aan het linkervoorpand. De blouse is verder nog gegarneerd met ajour- steken, van voren, op de mouwen en op den rug. Men heeft voor deze blouse 2 M. zijde noodig van 1 M. breedte. Elegant is ook de bijpassende rok van diagonaal wollen stof, gegarneerd met biezen en met inge zette zakken. Deze rok heeft aan den onderkant de benoodigde extra-ruimte. Men heeft er 1.90 M. stof van 1.40 breedte voor noodig. Van een en ander zijn patronen verkrijgbaar in de maten 40, 42 en 44. Bizonder aardig zijn de beide hierbij gereprodu ceerde kinderjurken, welke geschikt zijn voor meisjes van verschillenden leeftijd. De effen jurk, van onderen uitgeschulpt, heeft een aangezet plooirokje, waarbij kleine geplisseerde of fijn geplooide baantjes tusschen stolpplooien uitvallen. De groote uitgeschulpte kraag is met eenzelfde smallere strook versierd. Een ceintuur in afstekende kleur en 'n aardig wit kraagje met jabot vormen de verdere garneering van deze jurk, waarvan het patroon verkrijgbaar is met een bovenwijdte van 72 c.M. Men heeft er 2.75 M. stof voor noodig van 90 c.M. breedte. Ons tweede model voor 'n meisjesjurk werd ontworpen in gebloemd piqué. Ook deze jurk heeft 'n grooten kraag. De kraag is hier afgewerkt met 'n plat geplooide ruche, vastgezet met 'n biesje van schuin geknipte effen zijde. Ook verder is de jurk met zulke biesjes gegarneerd en met 'n strikje bij den hals en op het smalle ceintuurtje. Men heeft voor deze jurk 2.25 stof noodig van 96 c.M. breedte. Het patroon ervan is verkrijgbaar met een boven wijdte van 72 c.M. PAULA DEROSE GEHAAKTE ZOMERHANDSCHOENEN MET KAPPEN De hierbij afgebeelde gehaakte handschoenen zijn modieus, sterk, goedkoop en gemakkelijk te maken. Ze zijn gehaakt van coton perlé no. 5, met 'n aluminium haaknaald no. 5. Men begint bij den pols, waarvoor eerst 84 losse st. gehaakt worden. Ik heb voor deze losse st. 'n grovere haaknaald no. 4 genomen. Worden deze steken te vast gehaakt, dan krijgt men daar een te stijve lijn, die hinderlijk wordt bij het aan- en uittrekken der handschoenen, welke x overigens elastisch zijn. De losse st. verbindt men met 'n halven vasten st. tot 'n rondje, haakt dan 3 losse st. voor het eerste stokje en verder telkens 2 losse, 2 overslaan, 1 stokje. Aan het einde van den toer haakt men na de 2 losse 1 halven vasten st. in den 3den lossen van 't begin. In het geheel moet men 28 gaatjes hebben. Bij het begin van 'n nieuwen toer haakt men nu telkens 1 halven vasten st. in 't 1ste gaatje, zoo dat men daar midden in komtdan 3 losse voor het 1ste stokje en ver der telkens 2 losse, 1 stokje in elk gaatje. Men haakt voor den pols in het geheel 5 toeren. Dan begint men te meerderen voor den duim. Men haakt 16 gaatjes, dan 2 losSe, 1 stokje op 't volgende stokje van den vorigen toer, 2 losse, 1 stokje in het gaatje, 2 losse, 1 stokje op het volgende stokje. Verder weer telkens2 losse, 1 stokje in elk gaatje. In den daaropvolgenden toer haakt men16 gaatjes, 2 losse, 1 stokje op de vorige stokjes, 2 gaatjes, 2 losse, 1 stokje, op de vorige stok jes. Verder telkens 2 losse, 1 stokje in elk gaatje. Men gaat zoo door tot men, tusschen de 2 rijen van op elkaar staande stokjes, 11 gaatjes heeft voor den duim. Dan breekt men den draad af, na voleindiging van den toer. Men haakt dan 16 gaatjes samen tot 'n rondje voor den duim en wel 2 vóór en 3 na de 11 gaatjes. Men haakt hierop in de rondte, waarbij men telkens het 1ste gaatje overslaat tot men nog 13 gaatjes heeft. Hierop haakt men dan nog 3 toeren zoo noodig meer en werkt den top af door in elk gaatje 1 stokje te haken, zonder losse st. er tusschen. Men breekt den draad af, rijgt hem in een naald, haalt die door alle steken, haalt den draad stevig aan en naait hem af. Nu begint men weer te haken boven den duim. Men moet daar 30 gaatjes hebben in 't rond en haakt daarop 6 toeren. De wijsvinger. Hiervoor bewerkt men 4 gaatjes aan den voorkant en 4 gaatjes aan den achterkant, waarbij men 2 stokjes haakt in het 4de gaatje van den voorkant en in het 1ste gaatje van den achter kant, zoodat dus beide meerderingen komen aan den kant van den volgenden vinger. In het geheel moet men 10 gaatjes hebben in het rond. Hierop haakt men 9 toeren (zoo noodig meer of minder), waarna men den top afwerkt als bij den duim. De middelvinger. Beginnende in hetzelfde gaatje

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 18