No. 1 waarin de vorige vinger begonnen is, haakt men 1 stokje, 2 losse, 1 stokje, verder in 3 gaatjes 2 losse, 1 stokje. In het laatste stokje nog 2 losse, 1 stokje omkeeren en terug werken over 3 gaatjes, waarbij men weer meerdert in het eerste en in het 4de (bij begin van vorigen vinger). In't geheel moet men hier 11 gaatjes hebben in 't rond waarop men 11 toeren haakt. Top afwerken. Den ringvinger haakt men op dezelfde manier, met 10 toeren. De pink. Hiervoor houdt men nog 9 onbewerkte gaatjes Over. Beginnende en eindigend in dezelfde gaatjes waarin de vorige vinger begonnen is, haakt men hier 7 toeren, op 9 gaatjes in 't rond, waarna men den top afwerkt. Het aantal toeren voor eiken vinger kan natuur lijk, zoo noodig, gewijzigd worden. Daar het werk elastisch is, zal de opgegeven wijdte wel voor de meeste damesmaten geschikt zijn. Dit is de rechter handschoen. De linker wordt precies eender gehaakt. Bij het begin van den duim neemt men hier echter 3 gaatjes vóór de 11 van de meerdering en 2 er na. Voor de kappen haakt men 1 vaste st. in het lste gaatje, 2 losse, 1 stokje in het 2de gaatje, 2 losse, 2 stokjes, 2 losse, 2 stokjes, in het 3de gaatje, 2 losse, 1 stokje in 't 4de gaatje, 2 losse. Dan weer 1 vaste enz. Men haakt dit figuur 7 keer in het rond. Bij de volgende toeren haakt men voor de schelp in het midden telkens aan weerskanten van de 2 losse 1 stokje meer. In den 4den toer haakt men daar dan telkens 5 stokjes, 3 losse, 5 stokjes. In den 5den en 6den toer haakt men, in plaats van 1 vasten st., telkens 1 stokje. In den 7den en laatsten toer haakt men, voor de schelp in het midden, 15 stokjes telkens. Men heeft voor deze handschoenen slechts weinig meer noodig dan 1 kluwen garen van 50 gram. Wil men de kappen 1 toer kleiner maken, dan kan men met 1 kluwen toe komen. Er zullen echter wel dames wezen, die de kappen nog iets grooter wenschen. Dan haakt men een voudig een grooter aantal toeren, waarbij men voor het middenfiguur telkens 2 stokjes meer haakt. Voor meerdere stevigheid haakt men, na den laatsten toer, dan nog 1 toer vaste steken. THÉRÈSE. MOUSSE AU CHOCOLAT Men brokkelt vijf reepen chocolade (geen gevulde of melkchocolade) in stukken, laat ze smelten op den wasem en roert ze goed glad. Als de massa wat is afgekoeld roert men er, een voor een, 5 eierdooiers doorheen, 1 eetlepel boter en 1 eetlepel witte basterdsuiker. Het eiwit wordt stijf geklopt met wat suiker en dan luchtig door het mengsel geroerd. Men dient de lekkernij op in 'n kristallen schaal of in kleine schaaltjes en houdt 'n deel van het stijf geklopte wit apart voor garneering. In plaats van eieren kan men, bij deze hoeveel heid chocolade, ook liter slagroom nemen. En in plaats van 5 chocoladereepen kan men 5 afgestreken eetlepels cacao met 1 ons poedersuiker gebruiken. AGNES. KNIEBROEK VOOR JONGENS VAN 8-10 JAAR Benoodigd 1.60 M. stof van 80 c.M. breedte, 1.50 M. voering, 9 kleine en 7 groote knoopen. Heupwijdte 80 c.M., lengte tot onder de knie 70 c.M. Men maakt het patroon op de aangegeven maten, waarna ge het op vaste lijnen uitknipt. Het kniestuk is aan den voorkant bij de broek aan geknipt, terwijl het aan den achterkant apart aangezet moet worden. Ge legt het patroon op de stof, waarna ge alles met 'n flinken naad uitknipt. Op gelijke wijze behandelt ge de voering der broek. Wilt ge zakken in de broek, dan worden deze eerst ingemaakt. Voor den ingang neemt ge 12 c.M., terwijl de zak pl.m. 10 c.M. diep wordt. Dan kunt ge aan den achterkant het 1 >4 c.M. breede en 12 KELKBLAADJES EN EEN HOUDER VOOR EEN FLESCH drukt het zacht aan met een schoonen doek. Wanneer u het een poosje voldoende hebt aange drukt, haalt u het papier van links naar rechts op, en het prachtige fruitmotief staat op uw plankje. U iaat nu eerst de motieven rustig indrogen en slaat dan de opstaande plankjes met de smalle zijstukken op de hoeken tegen den rand van het bovenste bodemplankje met kleine spijkertjes. Is dit klaar, dan legt u een c.M. van den bovenkant 'n dun koperen bandje om de nog losstaande plank jes, dat met korte koperen spijkertjes bevestigd wordt en waarvan de einden even over elkaar val len. 1 c.M. onder het bovenste bandje komt een tweede koperen bandje en uw bakje is klaar 1 De koperen bandjes kunt u koopen in ijzerwa- renmagazijnen ze moeten 1 c.M. breed zijn. Het bakje is klaar, zeiden we daarstraks. Doch nog niet heelemaal, want het wordt ten slotte nog van binnen en van buiten gelakt met blanke spiri- tusvernis. Voor de kelkblaadjes laat u dunne glazen plaat jes snijden in de grootte welke u wenscht, in een vorm zooals op de teekening. Voor elk kelkblaadje heeft u twee van deze glas blaadjes noodig. U snijdt nu van dun wit, of licht gekleurd karton een zelfden vorm, zet uw fruit motief er op over zooals beschreven, en wanneer goed droog brengt u het tusschen de beide glazen plaatjes, welke rondom omplakt worden met leer- papier in een passende tint. Wanneer u een of andere aardig gevormde zwarte, bruine of groene flesch hebt, is deze heel mooi met een dergelijk fruitmotief als van de transfers, doch dan geschil derd met speciale glasverf. D. D. L. c.M: lange heupnaadje instikken, waarna ge den achternaad, benevens 8 c.M. van den voornaad, kunt dichtstikken. Voor het split knipt ge 3 stukjes voering en 2 stukjes stof, in den vorm van het split. Links zet ge eerst een stukje voering tegen. Hierna stikt ge een stukje stof en een stukje voering tegen elkaar, voor de knoopsgaten, terwijl dit gelijk met het eerste voeringstukje wordt tegengestikt. Ook voor den rechterkant stikt ge stof en voering tegen elkaar en stikt dit aan voor de knoopen. Nu stikt ge aan de voorkanten het één c.M. breede en 5 c.M. lange knienaadje in, waarna ge aan den achterkant het geheele kniestuk kunt aanstikken. Aan de zijkanten steken dan 2 c.M. over, welke voor onderslag dienen. Nu kunt ge den geheelen kruisnaad dichtstikken, ook de zijnaden tot aan het kniestuk, echter met uitzondering van de 12 c.M. voor den zak. Dan kunt ge de broek bovenaan en aan de pijpen omrijgen de voeringbroek wordt in elkaar gestikt, waarna ge ze bovenaan en aan de pijpen langs zoomt, zoo ook langs de splitjes. In het kniestuk aan den voorkant maakt ge op 5 c.M. afstand van elkaar 3 knoopsgaten in, in het split twee. Hierna wordt de broek geperst, waarna ge op de daarvoor bestemde plaatsen de knoopen aanzet de kleine knoopjes zijn voor de splitten, de zes groote voor de bretelles, één groote boven aan het split. DINY. Zes of twaalf kelkblaadjes met een standaard voor een likeur- of limonadeflesch kunnen we maken met weinig hulpmiddelen. Om een gewone schenkflesch er op tafel een beetje aardig te doen uitzien, moet u een houder maken als op onze teekening bovenaan. U neemt ruim de maat van een gewone flesch en teekent de grondplankjes af, een grooter en een tweede rondom kleiner. Op dit kleinste plankje moet de flesch kunnen staan en wel zoo dat het hout rondom nog voldoende uitsteekt. Het kleinere plankje wordt op het grootere getimmerd of geschroefd van onder af, en de opstaande plankjes, welke u inmiddels heeft gezaagd, 4 vierkante en 4 smalle voor de hoeken, welke tegen den rand van het bovenste grondplankje moeten geslagen worden, worden eerst gebeitst. Ook de grondplankjes worden gebeitst en ook vooral goed de kopsche kanten. Het triplex dat u gebruikt is 8 m.M. dik. U neemt donker eikenbeits en heeft daarvan maar. een heel klein busje noodig. Wanneer het beits droog is, wordt ieder vierkant plankje in 't midden ingewreven met een stukje harde was, ongeveer een plek zoo groot als een rijksdaalder. Dan schuurt u deze plekken met schuurpapier, totdat ze mooi licht en glad zijn en schuurt na met fijn bot (oud) schuurpapier. Daarna wordt de versiering opge bracht en wel op ieder vierkant plankje in de licht geschuurde plek een transfer. U kunt deze schitterende transfers (Engelsche), in principe het zelfde als de ouderwetsche decalcomanie-plaatjes, in bazars, boekwinkels enz. koopen, in mappen, voor slechts enkele dubbeltjes, en ook aan geperforeerde strooken. U neemt voor de versiering fruittransfers en plakt op iedere zijde een ander motief. U neemt een schoteltje met lauw water, legt het transfer op het water met den ge schilderden gegomden kant naar boven, zoodat die het water niet raakt en wacht totdat zich aan de oppervlakte heele kleine blaasjes vertoonen. Nu neemt u het transfer van het schoteltje en legt het, met den gegomden kant op het hout, vlak neer

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 19