Zijn voornemen om mevrouw Falkener niets te vertellen, raakte aan
't wankelen. Dat was heel mooi geweest, wanneer Burton zijn verstand
had gebruikt en het keukenmeisje weggestuurd, en wanneer hijzelf
haar had kunnen huren voor zijn huishouding. Maar wanneer Burton
beslist van plan was koppig te worden, dan zou mevrouw Falkener's hulp
wel eens absoluut noodzakelijk kunnen blijken.
„Ten slotte," dacht hij, „is eerlijkheid de beste politiek onder vrien
den."
Hij kleedde zich vlug en zijn vermoeden was juist geweest, dat ook me
vrouw Falkener zich zou haasten. Zij wachtte hem al in den salon. Een vol
kwartier hadden zij nog vóór dinertijd.
„En vertel me eens, Solon, wat denk je over den stand van zaken
„Niet zeer gunstig I"
„Zoo," zei mevrouw Falkener die serieuze toon beviel haar niet. „Het is
met mij al niet anders gesteld. Dat akelige kamermeisje Lily ik had hem
direct al kunnen vertellen, dat die naam absoluut niet deugde heeft mij een
paar keer pijn gedaan, toen zij mijn haar kamde. En zij zette de schoenen van
mijn dochter boven op haar beste jurk."
„Als onbekwaamheid maar het eenige was, waar wij over te klagen had
den
„Het keukenmeisje?"
„Is volmaakt wat haar kookkunst aangaat. Maar in andere opzichten
werkelijk, mevrouw Falkener, ik verkeer in twijfel, of dit huis wel een ge
schikte plaats is voor uw dochter. Ten minste, zoolang Burton zijn verstand
niet terug heeft."
„Vertel duidelijk, wat je bedoelt."
Met tegenzin besloot Tucker, de geschiedenis te verhalen.
„Nu dan, het gebeurde vanmiddag. Burton was weg met de paarden en
heel toevallig zag ik, dat ons aardige keukenmeisje omhelsd werd door een
jongeman, iemand, die in stand ver boven haar staat naar ik veronderstel
een van de jonge landheeren uit de omgeving. Hij scheen zich heel vanzelf
sprekend het recht aan te matigen, zich in Burton's keuken op te houden
zoo iemand van standing, een heer, die Burton morgen misschien op jacht
ontmoet, of die op een goeden keer hier te dineeren komt. Ik weet niet, hoe
hij heet."
„Wat buitengewoon onaangenaam," zei mevrouw Falkener. „En heeft
dat meisje gemerkt, dat je het gezien had
„Ja, en zij scheen heelemaal niet onder den indruk."
„En nu sta ik in twijfel, of je het Burton zult vertellen of niet."
Tucker was op zijn hoede.
„Wat zou u mij aanraden
„Het is je plicht hem terstond van alles op de hoogte te brengen en dat
wezen hier het huis uit te krijgen."
„Denkt u, dat hij haar zou wegsturen, als ik het hem vertelde
„Dat geloof ik vast, als
„Als
„Als hij ten minste zelf geen belang in haar is gaan stellen," zei mevrouw
Falkener met een diepen zucht. „Dat is nu maar de kwestie
Op dat oogenblik kwam miss Falkener binnen. Zij had een saffierkleurige
jurk aan en zag er heel aardig uit. Misschien had zij wel gehoopt, dat
zeker iemand óók 'n klein beetje eerder klaar zou geweest zijn met kleeden,
om eens een vertrouwelijk praatje te hebben. In dót geval was zij nu
teleurgesteld.
„Cora," zei haar moeder opgewekt, „laat ons eens hooren, hoe de
piano klinkt. Laat ons nog eens dat stuk van Chopin genieten, dat je
gisteravond gespeeld hebt."
Cora ging zitten en toonde haar onafhankelijkheid
door een operettedeun te spelen, maar geen van beide
luisteraars merkte iets van het verschil.
„Je gelooft toch hoop ik niet," fluisterde mevrouw
Falkener, „dat Crane zelf.
„Wel, om eerlijk te zijn, beste mevrouw Falkener, ik
heb het hem verteld. U zult misschien gemerkt hebben, dat
ik bij de thee wat afgetrokken was. Ik dacht erover na,
wat ik het best kon doen. Nu, toen u weg was, vertelde
ik hem alles. Wat denkt u wel, dat hij zei? „Gelukkige
kerel". Niets meer en niets minder I"
„En bedoelde hij jou daarmee?"
„Nee, nee, dien vent, die het meisje gekust had."
„Verschrikkelijk," zei mevrouw, „wat lichtzinnig 1"
„Het ergerde mij, dat^hij het zoo opvatte. En hij wilde
er niet van hooren, haar te ontslaan. Hij wilde haar alleen
maar een standje geven, zei hij. Maar wat zou hij moeten
KORTE INHOUD VAN HET
VOORAFGAANDE.
De vrijgezel Crane huurt het land
goed Revelly. Hij betrekt het met
eenige vrienden, mevrouw Falkener,
haar dochter en den advocaat
Solon Tucker. Met behulp van den
makelaar neemt hij een butlereen
keukenmeisjeeen kamermeisje en
een schoenpoetser. De eerste heet
Smithfield, het tweede'Jane-Ellen,
het derde Lily en de vierde Brindle-
bury. De logé's nemen aanstonds
een vijandige houding aan tegen
over het personeel, dat niet al te
bescheiden optreedt. Tucker gaat
belangstellen in Jane-Ellen.
DOOR ALICE DUER MILLER
zeggen En het ergste is nog, dat hij beslist met verlangen No. 4
het onderhoud tegemoet ziet.
„Die jongedame moet hier zoo gauw mogelijk vandaan," zei mevrouw
Falkener beslist. „Ik ben benieuwd of een hooger loon haar zou kunnen over
halen."
„Ik begrijp uw bedoeling. U vindt, dat ik haar een betrekking hoor aan te
bieden. Ik zou nog méér willen doen, als het voor Burton's redding noodig
bleek."
„Een betrekking als keukenmeisje, bedoel je
„Wel, mevrouw Falkener, wat anders
„O niets, Solon, ik dacht alleen...."
De vrienden waren nog steeds over en weer dit kleine misverstand aan
het wegpraten, toen Crane beneden kwam en het diner werd aangekondigd.
Ondanks haar oprecht en krachtig verlangen alles af te keuren, was
mevrouw Falkener gedwongen toe te geven, dat het eten volmaakt was. De
soep was zóó helder en pikant, de gebakken visch zóó droog en zacht en de
omelette-soufflé, waar zij al haar hoop op had gesteld, bleek een wonder van
lichtheid en zachtheid te zijn. Gekomen om te vervloeken, was zij verplicht
te zegenen. En haar lof was een enorm genoegen voor Crane.
„Ja, is ze niet een juweel zei hij telkens. „Was het niet een bijzondere
tref zoo iemand in dit oord te vinden Tuck hier w.l mij maar voortdurend
tegen haar opzetten, maar al was ze de vrouw van Nero, dan nóg zou ik haar
niet wegsturen."
Mevrouw Falkener, die zich niet herinnerde, wat voor iemand Nero's
vrouw eigenlijk geweest was, trachtte te kijken, of ze het gepaster vond, dat
dergelijke personen in de tegenwoordigheid van haar dochter niet werden
genoemd.
„Die Tuck is een onmensch, vindt u ook niet, mevrouw ging Crane
voort. „Ik geloof niet, dat hij'er ooit in zijn leven natuurlijke gevoelens op na
hield en zoodoende kan hij ook niet met andermans gevoelens sympathisee-
ren."
Tucker glimlachte rustig. Hij overwoog, dat juist op dezelfde manier de
ijzeren zelfbeheersching van den held-op-middelbaren-leeftijd gedurende
de eerste twee bedrijven door luchthartiger tooneel-karakters placht te wor
den misverstaan.
Toen ze van tafel opstonden, zei miss Falkener
„Het is zoo'n heerlijke avond. Heeft u die prachtige maan al gezien,
mijnheer Crane
„Ja, toen wij van het station kwamen al," zei Crane afwezig. Tegen
het eind van het diner was hij nadenkend geworden.
„Wat dunkt u," vroeg Cora, „zou het al te koud zijn om nog 'n eindje
den tuin in te wandelen. Ik zou de ouwe kast en de boomen graag eens in het
maanlicht zien."
„Best, dat is een goed idee. Ik heb eerst nog wat te doen, maar dat neemt
hoogstens tien minuten. Zorg er voor, dat je geen kou vat. Want je moet er
in elk geval bij zijn, als we morgen gaan rijden. Ik heb een lersche merrie
voor je, die ik dezer dagen gekocht heb."
En zoo raakten ze aan 't praten, niet over den tuin, maar over de stallen.
Gedurende dit gesprek kwam Smithfield met de koffie binnen. Crane
zei zachtjes
„Zeg, Smithfield, laat het keukenmeisje nu maar even bij me komen
in het kantoortje, aan den anderen kant van de hal."
Smithfield keek nog ernstiger dan anders.
„Pardon, mijnheer," zei hij, ,,'t keukenmeisje voelde zich erg vermoeid
en is naar bed gegaan."
Crane bediende zich van de suiker.
„Zij heeft deze koffie klaargemaakt, nietwaar
„Ja, mijnheer."
„Dan kan 't niet lang geleden zijn, dat ze naar boven
is gegaan."
„Ongeveer vijf minuten."
„Ga naar boven en zeg haar beneden te komen,"
zei Crane.
Hij keerde zich weer naar miss Falkener en babbelde
door over de vroegere prestaties van de lersche merrie,
maar iedereen merkte op, dat zijn gedachten niet meer
bij het onderwerp waren.
Smithfield's terugkomst werd met diepe stilte begroet.
„En?" zei Crane scherp.
„Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer, Jane-Ellen zegt,
dat ze zich erg moe gevoelt en of het goed is, dat zij
morgen
„Niets morgen 1" antwoordde Crane met een voor hem