(9/1 ïeió dooï Jledaïlaild. Het raadhuis van Zeist. dat iemand anders dan lord Sloane de revolver schoonmaakte met een zakdoek en met een ande ren zakdoek den loop vasthield, om Sloane's vingerafdrukken, die natuurlijk op zijn eigen revolver zijn, te bewaren Is die verklaring niet even wel mogelijk als uw theorie „Er was maar één zakdoek," antwoordde de getuige. „U schijnt niets te willen zeggen ten gunste van den verdachte," hernam de advocaat. „Ik verzoek een antwoord op mijn vraag. Is die uitleg aanne melijk „Ja," zei de getuige, en George dacht„Eén ding ten gunste van Sloane." De volgende getuige was de appelenverkooper tegenover Sloane's kantoor, die hem om vijf uur het gebouw had zien verlaten. De man had op het politiebureau uit tien heeren Sloane aangewezen als den man, dien hij toen gezien had. Toen de advocaat hem vroeg, hoeveel heeren van ongeveer gelijke grootte op het politiebureau waren geweest, antwoordde hij: „Vijf of zes", waarop de verdediger opmerkte „De inspecteur van politie heeft ver klaard, dat hij de grootste moeite had om in Londen twee mannen te vinden, die even groot zijn als de forsche lord Sloane. U schijnt dus niet erg goed gekeken te hebben, maar u wilt wel beweren, dat u op den donkeren, mistigen avond vóór Kerstmis in een drukke straat lord Sloane hebt zien weg gaan Weet u het wel heel zeker Het resultaat was, dat de getuige begon te weife len maar datzelfde was het geval met een getuige, die beweerde lord Sloane op het uur van den moord in een ander deel van de stad gezien te hebben. De verdachte had n.l. een alibi opgegeven hij was om ruim half vijf van kantoor weggegaan om een bezoek te brengen aan zijn verloofde, waar hij met haar moeder zou dineeren. De moeder van zijn verloofde was nu op reis in Egypte en kon dus niet verhoord worden. Tegenover het huis van zijn ver loofde stond een hotelde portier had hem om ruim half vijf uit een taxi zien stappen en het huis bin nengaan, en tegen acht uur had hij het weer verlaten met zijn verloofde en haar moeder. Doch toen de officier van justitie hem aan een scherp kruisver hoor onderwierp, begon de getuige te weifelen en zei ten slotte, dat hij niet wist hoe laat lord Sloane was weggegaan. Hij bleef bij zijn verklaring, dat hij Sloane om ongeveer half vijf had zien binnen gaan, waartegen de officier opmerkte, dat hij ongemerkt het huis weer kon verlaten hebben, om naar zijn kantoor terug te keeren en den moord te plegen. De verloofde werd gehoord volgens haar was Sloane ruim half vijf bij haar gekomen. Hij had met haar en haar moeder gedineerd en thee ge dronken tot half acht, toen zij naar een schouwburg waren gegaan. „Hoe weet u den tijd zoo precies?" vroeg de officier. „Omdat baron Sloane een horloge voor me mee bracht als Kerstgeschenk ik zette het direct gelijk met de klok, op tien over half vijf." Daar kon de officier niets tegen inbrengen, maar hij merkte op, dat de getuige, als verloofde, misschien onbewust gunstige verklaringen zou afleggen, terwijl de por tier van het hotel niet zeker was in zijn verklaringen, waarmede Sloane's alibi zeer verzwakt werd. George Mateland constateerde hetzelfde, met angst in het hart. Lord Sloane bleef bij zijn ontkenning. Volgens hem had Stebbing zelfmoord bedreven. Waarom Hij had zich kort geleden weer aan fraude schuldig gemaaktjuist op den dag van den moord had Sloane het ontdekt, nog niet alles, maar enkele eigen aardige posten in de boeken, waarover hij ophelde ring had gevraagd. „Stebbing wond zich daarbij erg op," vertelde hij, „en was heftiger dan noodig was dat is de zoogenaamde ruzie, die de typiste gehoord heeft. Stebbing was waarschijnlijk bang voor mijn verdere ontdekkingen en dorst het onder zoek niet afwachten. De revolver kon hij gemakke lijk krijgen, want die lag in een open la van mijn bureau. En de zakdoek Als hij van mij is, kan hij dien uit mijn kleedkamertje genomen hebben ik had altijd een costuum, wat dassen en zakdoeken daar, omdat ik me er dikwijls verkleedde." „En de brief aan de politie vroeg de officier. „En de vingerafdrukken?" „Opzettelijk gedaan," antwoordde Sloane. „Ik heb vijanden op de beurs, en Stebbing moet bij hen behoord hebben de vreemde posten in de boeken wijzen daarop. Hij heeft zelfmoord gepleegd en wou zich toch wreken, door de verdenking van moord op mij te brengen. Ik kan het meeste slechts vermoeden maar ik heb hem niet vermoord." De jury trok zich terug om te beraadslagen. Iemand wilde een sigaret opsteken, maar de vrouw met het mannelijke uiterlijk zei dadelijk „Alstu blieft niet, ik kan er absoluut niet tegen." De mees ten waren overtuigd van Sloane's schuld, doch enkelen, ook de twee vrouwen, liet de gedachte van zelfmoord en wraakneming niet los. „Ik kan niet gelooven, dat hij 't gedaan heeft," zeiden ze her haaldelijk, „maar we moeten een bewijs hebben. Die zakdoek. ,,'n Idee," riep er plotseling een. Hij legde den zakdoek op de revolver, richtte die op zijn voor hoofd en trok af de zakdoek fladderde op den grond, doch dicht bij den man. „Dat gaat niet op," zuchtte de vrouw, die de bedoeling begreep. „De doek lag op twee meter afstand van het lijk, en...." Mateland onderbrak haar met een schreeuw. „Kijk eens Hij wees naar den zakdoek, die zacht jes over den vloer bewoog tot bij den muur. „Tocht," riep hij opgewonden. „En 't tochtte op Sloane's kantoor ook ik ben er geweest. Door den tocht is de zakdoek weggewaaid." De forsche vrouw dempte zijn geestdrift. „Dat bewijst niets. We moeten aantoonen, dat de zak doek niet van Sloane was eerder kunnen we geen zelfmoord aannemen. En toch heeft Sloane 't niet gedaan." „En toch kunnen wij niet concludeeren tot „on schuldig"," zei George somber. Hij teekende daar mee het vonnis van Sloane, maar ook van zijn vrouw en kind hij kreeg geen kans om Sloane een betrekking te vragen, hij zou iederen dag dieper zinken in de ellende der werkloosheid. O, die zakdoek. Was er dan geen enkel bewijs Voor den zooveelsten keer bestudeerde hij weer het zoo gewichtige doekje de smoezeligheid en de vouwen wezen erop, dat het eenigen tijd in een borstzak was gedragen, maar overigens gaf het geen enkele aanwijzing. Ja toch. George sprong bijna naar de vrouw met het mannelijke uiterlijk, toen hij gedachteloos den zakdoek dicht bij zijn neus had gehouden. „Ruikt u niets?" De vrouw snoof slechts vluchtig. „Bah. Tabaks lucht." „Juist," schreeuwde George. De redding was er, voor Sloane en voor hem zelf. „Die zakdoek is van Sloane, maar Stebbing heeft 'm lang bij zich gehad, 't Is zelfmoord, want Sloane rookte nooit, dat weet ik, en Stebbing rookte altijd er lagen 'n massa sigareneindjes in zijn kamer, en die zakdoek bewijst, dat hij zelfmoord heeft gepleegd en de verdenking op Sloane wilde schuiven. Sloane is gered," eindigde hij gelukkig, terwijl de anderen opgetogen knikten „Sloane is onschuldig 1"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 21