HET GROENTJE
DOOR BRET NORTON
60 VRIJDAG 8 JUNI 1934 1No
De Blauwe Bergen lachten, toen hij daar arriveerde. De Blauwe
Bergen lachten, toen hij vertrok. Maar tusschen dat lachen bestond
verschil. Zóó veel verschil als tusschen vitriool en eau-de-cologne.
De Oost-West-Expres zette hem af aan de halte van de Blauwe
Bergen, 'n paar minuten na den middag. Uren achtereen had de Engelschman
weggedoken gezeten in zijn hoekje, verscholen achter The Times.
„Die Engelschman is blasé," had een Amerikaansch medereiziger even te
voren tegen een landgenoot opgemerkt. Het had er inderdaad veel van weg.
Zóó hooghartig, zóó hautain-onverschillig kon alleen een Engelschman
kijken, die volkomen genoeg had van de wereld. Pas toen zij in den Staat
Wyoming kwamen, scheen er eenig leven te komen in den jongeman, die The
Times las. Aan de halte van de Blauwe Bergen, waar de Oost-West-Expres
een paar ongeduldige minuten stopte, stond hij zelfs op. Vivian Dall die
naam stond op zijn koffers haalde met langzame bewegingen een kijker te
voorschijn en richtte dien op den horizon, waar flauw 'n verhoogde lijn zicht
baar was Dat waren de Blauwe Bergen. Verder was er niets te zien. Of toch
wel. Langs de spoorlijn stond het kleine hotel van Jud Bowser, die meteen
telegrafist was. Overigens niets dan prairie.
Vivian Dall liet zijn kijker zakken en wenkte den bagageknecht.
Zet mijn koffers er uit," zei hij, een beetje lijzig „Ik denk dat ik er hier
uitga' Me dunkt, ik moest die Blauwe Bergen eens gaan bekijken zonder zoo
veel land er tusschen. Bovendien moet daar ergens een ranch zijn, waar een
beetje herrie is. 't Zal een afstand zijn, naar ik schat, van veertig mijl."
„Maar, meneer, uw kaartje is geldig tot San Francisco, zei de onthutste
knecht.
„Het spijt me," antwoordde de Engelschman, „maar ik ga er hier toch
maar uit. Doe mijn groeten aan Oost en West, en zeg hun, dat t me leed doet,
hun uitstekenden trein aan zoo'n kleine halte te moeten verlaten. n Regen
van valiezen en koffers brak zijn woorden af. De Oost-West-Expres trok aan,
en verdween in Westelijke richting, Vivian Dall eenzaam achterlatend. Deze
hield daarna een lang, interessant en zeer technisch gesprek met Jud Bowser
van het kleine hotel, en vier uur later draafde hij de omheining binnen van de
Berg Ranch, aan den voet van de Blauwe Bergen. De cowboys grinnikten,
toen zij zagen dat mr. Dall half aan de manen van zijn paard hing. Wel was
het opmerkelijk dat zijn monocle nog steeds in zijn oog geklemd zat. Maanden
lang hadden de cowboys van de Berg Ranch niet hartelijk kunnen lachen.
Maar hier was een schitterende gelegenheid, de toeloopende mannen maakten
er ruimschoots gebruik van.
„Let op, jongens 1" schreeuwde Joe. „Let op 1 Daar komt er een aan met
gepoetste schoenen en een vouw in zijn broek. En hij draagt zoowaar een
revolver ook." De Berg Ranch schudde van het lachen. Mr. Dall, zich flauw be
wust dat hij om een of andere reden de oorzaak was der vroolijkheid van deze
ruwe cowboys, klom onhandig van zijn paard. Hij lichtte even zijn hoed op
en mompelde „Goeden middag, heeren."
„Dat is beslist mama's lieveling," gilde Joe. Vijf minuten lang was Vivian
Dall het mikpunt van ruwe grappen, zooals alleen cowboys die kunnen beden
ken. Daarna trad Bill Croker, de voorman, naar voren. Hij boog diep.
„Hooggeachte heer," zei hij nederig, „de Berg Ranch heet uw edel karkas
van harte welkom."
Dall beantwoordde de buiging op gelijke wijze en zei „dank u zeer
Daarna drukte hij zijn monocle iets vaster in zijn oog en keek ieder der
mannen stuk voor stuk aandachtig aan.
„Een mooi stelletje knapen," drukte hij zijn meening uit. Een oogenblik
later trok hij zijn wenkbrauwen op in lichte verbazing, want ieder der veertig
mannen had een zilveren dollarstuk plechtig in zijn oog geklemd.
„Wel, wel. Gek is dat," mompelde hij.
"Mogen wij den naam van uwe Hoogheid weten informeerde Bill
Croker, toen hij uitgelachen was.
„Mijn naam is Groen," zei de vreemdeling met een effen gezicht.
„Geschreven G-r-o-e-n, uitgesproken Smith."
Bill Croker's blik ontmoette dien van Joe beiden zeiden daarin het
zelfde „Wel, misschien is hij niet zoo groen als wij denken."
De voorman probeerde weer te lachen. „In elk geval, wat wenscht u
„Ik zou hier graag een baantje hebben."
De cowboys barstten opnieuw in lachen uit. Dit was ongetwijfeld de
vreemdste snaak, die ooit op de ranch verschenen was. Nadat de voorman
zijn lachen had bedwongen, zei hij
„Zoo, dus u wou een baantje hier."
„Asjeblieft."
Croker draaide zijn hoofd in de richting van het woonhuis, en riep
Bazin, komt u eens even Hier is iets voor u 1"
Na die woorden verscheen het visioen op den deurdrempel, een jong en
buitengewoon frisch meisje, met glinsterende oogen en krullend haar.
„De Bazin," kondigde de voorman aan, een stap terug tredend. Het
visioen zag Dail, en barstte meteen in hartelijk lachen uit. Een oogenblik
vreesde Vivian zijn houding te zullen verliezen, maar onmiddellijk werd hij
weer de correcte gentleman. „Het is mij een zeer groot genoegen kennis met
u te maken," zei hij. „Ik ben Engelschman, mijn naam is Vivian Dall, en ik
zou u gaarne mijn diensten aanbieden."
Het meisje keek hem met ongeveinsde verbazing aan. „Wel, zoo," zei ze
daarop. „Er komen hier wel meer Engelschen op de Ranch, met splinternieuwe
namen, tot de politie ze weer terug haalt onder een anderen naam."
„Vivian Dall is mijn werkelijke naam," antwoordde de vreemdeling kalm.
Het meisje lachte. „De mijne is Tess Wabon maar u kunt me Bazin
noemen," verklaarde ze. „De boys hebben er blijkbaar geen bezwaar tegen,
daarom'wil ik u aannemen. Ofschoon ik werkelijk niet weet, hoelang ik u zal
kunnen betalen. Kunt u rijden
De vreemdeling kreeg geen kans te antwoorden, daar een spottend lachen
van de cowboys losbarstte. Zij zagen weer mr. Vivian Dall voor zich, hangend
aan de manen van zijn paard.
„All right, mr. Dall," zei het meisje, toen het lachen bedaard was. ,,U is
aangenomen, maar ik vrees, dat u over 'n week wel weer in den Oost-West-
Expres zult zitten."
Zij lachte weer haar helderen lach, keerde zich om en mr. Dall zag haar
figuurtje, gekleed in rijcostuum, in 't huis verdwijnen. Hij keek haar bewon
derend na. Hij scheen uitstekend genoegen te kunnen nemen met den loop, die
de gebeurtenissen hadden genomen. Zijn gedachten werden onderbroken door
de stem van den voorman. „U heeft het gehoord, u is aangenomen, al zal
het wel niet voor lang zijn. U slaapt in dezelfde kooi als Peter Mexico. Alleen
wil ik uwe Hoogheid even opmerken, dat we hier niet gesteld zijn op monocles.
Doe dat ding dus weg."
„Ach, dat spijt me," antwoordde de Engelschman, op zijn eenigszins
lijzige manier. „Het zou me zeer aangenaam zijn, indien u uw afkeer tegen
mijn monocle zou kunnen overwinnen. Weet u, zonder dat glas kan ik niet
goed zien. Ik kan dan bij voorbeeld niet dit doen." Hij deed een stap naar
voren, nam den zilveren dollar uit het oog van den voorman en gooide het
geldstuk de lucht in. Toen het glinsterende schijfje tot zijn grootste hoogte
gestegen was, trok Vivian Dall een revolver uit zijn zak en vuurde. Het
geldstuk vloog uit zijn baan in de lucht met een luid „pang".
Eenige oogenblikken viel een doodsche stilte onder den troep mannen
toen Dall weer rondkeek, waren alle dollars uit hun oogen verdwenen.
„Mr. Groen Smith," zei de voorman grimmig, „ik denk niet dat er nog
veel bezwaar is tegen dat vensterglaasje van u niet zooveel in elk geval
als tegen die revolver."
Dien avond ontstond er twist in het verblijf van de cowboys. Peter Mexico
verklaarde ronduit, dat hij niet slapen wou bij iemand, die minachtend over
de Bazin durfde te spreken. Peter Mexico was de grootste ruziemaker der
cowboys van de Berg Ranch, een grimmig, onaangenaam man. Hij hield zijn
baantje alleen om twee eigenschappen de eene was zijn bijna afgodische
vereering voor de mooie, jonge Bazin, en de andere was zijn vermaardheid
de beste ruiter te zijn van alle ranches in de Blauwe Bergen.
„Is dat geen beleediging van onze Bazin," schreeuwde hij, en sprong
overeind met bliksemende oogen. „Moet die lange, slappe,vensterglas-Engelsch-
man hier staan te beweren dat onze Bazin haar zaken niet kent Dat zegt hij,
en dat is een beleediging 1 Ik sla hem zijn hersens in." Hij sprong toe op den
verbaasden Dall. De cowboys haastten zich ruim baan te maken. Met genoegen
zouden ze zien, dat die Engelschman een pak slaag kreeg. Peter Mexico s vuist
belandde met een geweldigen slag op Vivian's maag. Maar daarna was van
een wederzijdsche vechtpartij niet veel meer te zien. Het schouwspel werd
eenigszins verward. Het werd een vreemde warreling van armen en beenen,
die af en toe met een slag op den vloer terecht kwamen. Schijnbaar zonder
eenige moeite van zijn kant hanteerde Vivian zijn vijand. Zijn lijzigheid viel
als bij tooverslag van hem af. Peter Mexico kreeg zelfs geen kans meer. Blik
semsnel en met geweldige kracht gebruikte de zonderlinge Engelschman zijn
vuisten. Voor de oogen van de verbaasde cowboys trad Peter een paar minuten
lang op als onvrijwillig acrobaat zijn lichaam, zijn armen en beenen tolden
in alle richtingen, begeleid door een serie uitgezochte Mexicaansche vloeken.
Toen Vivian Dall de voorstelling beëindigd had en den verbijsterden Mexicaan
in een stoel had gedrukt, veegde hij kalm zijn handen af aan zijn zakdoek en
vervolgde de conversatie, waar hij die zooeven afgebroken had.
„Mr. Croker," zei hij, in zijn langzamen spreektrant terugvallend, „ik
herhaal, dat de Bazin niet op de juiste wijze optreedt tegen de schelmen, die
zij tegenover zich heeft. Ik heb van Jud Bowser natuurlijk alleen de voor
naamste feiten gehoord van deze ongelukkige kwestie, maar mijn eerste indruk
wordt hier toch meer en meer bevestigd."
De voorman keek hem kwaad aan. „Zeg eens even, Engelschman, waar,
voor den drommel, bemoei jij je mee Wat weet jij van den toestand hier
„Zeer weinig, inderdaad. Maar dat is buiten de kwestie..
"üan zal ik je gauw inlichten," viel de voorman hem woest in de rede.
„Onze heele ranch is nu omgeven door terreinen, die allemaal opgekocht zijn
door die vervloekte Trust. Weet je wat dat beteekent Dat wil zeggen, dat
we ons vee en onze melk niet naar de markt kunnen brengen. De Trust laat
ons vee niet over hun land. We kunnen niets verkoopen. Die lui wurgen ons
Dat is ook hun bedoeling. Zij willen ons net zoo lang dwars zitten, tot de Bazin
haar landerijen voor een appel en een ei overdoet aan de Trust. Dat gevecht
duurt nu al jaren. Het heeft den ouden Wabon gedood en het zal ook onze
kleine Bazin ten onder brengen. Heel de staat Wyoming weet dat."
„Maar dat is toch ongehoord. Een dergelijke schandelijke behandeling
door een Trust van zoo'n lief meisje als miss Wabon mocht geen oogenblik
getolereerd worden."
„Zoo, halve gare," informeerde Croker, geprikkeld door de schijnbare
naïveteit van den ander. „Dacht jij een oplossing te kunnen vinden, waartoe
ervaren cowboys niet in staat waren? Vóór de Trust alle omringende gron
den opgekocht had, hebben wij geprobeerd boter en melk in de stad te ver
koopen, maar de Trust verkocht zóó goedkoop, dat wij er niet tegen op
konden. Nu boycotten ze ons heelemaal. We zijn verslagen. Ze hebben ons nu,
waar zij ons wilden hebben. De vorige maand boden zij aan de landerijen en