I VRIJDAG 22 JUNI 1934 117 bronnen te schieten, en iederen dag werd ik ineer vertrouwd met het gevaarlijke werk, zoodat ik mijn instructeur bijna automatisch hielp van den angst der eerste dagen was niets overgebleven tot er iets gebeurde, dat mij bijna grijze haren bezorgde. Wij kregen order om een oliebron te schieten, die reeds in werking was, doch waarvan de eigenaars geloofden, dat de opbrengst veel groo- ter zou worden, wanneer een flinke explosie de bron .losser" maakte. De bron liep inderdaad zeer onregelmatig; soms stroomde de olie tien minuten, terwijl er dan weer enkele uren niets boven kwam voor een schutter was het werk dus niet zonder gevaar, hetgeen wij dan ook ondervonden. Lyman wachtte tot de oliestroom stokte, nam nog een kwartier zekerheid en liet daarna, toen er nog geen druppel olie bovenkwam, maatregelen nemen om de huls in de buis neer te laten. Als gewoonlijk waren wij alleen er waren wel kijkers, de werk lieden, maar die bleven op een flinken afstand. Terwijl ik de huls voorzichtig liet zakken aan het meetlint wij moesten 1130 M. onder den grond zjjn hoorden wij plotseling een onheilspellend geluid olie. Mijn bange vermoedens waren ge grond, want een dun straaltje olie kwam weer uit de buis, dat weldra dikker werd, zoodat we ook weldra de huls konden verwachten, die door den oliestroom weer naar boven gedreven zou worden. „Uit de buurt," schreeuwde Lyman, en ik volgde dien raad onmiddellijk op, maar toen ik zag dat hij zelf bij de bron bleef, iceerde ik terug. Lyman tuurde scherp naar de monding van de buis, wachtend op de huisna enkele minuten, die door angst en spanning tot jaren werden, zagen wij het handvat tusschen den viezen stroom van olie te voorschijn komen. Langzaam werd de huls naar boven gedreven Lyman ging wijdbeens boven het uiteinde van de buis staan en greep met beide handen de huls vast, om te voorkomen dat zij, wanneer zij geheel uit de buis was gedreven, op den grond zou vallen, waarbij de lading zonder twijfel zou ontploffen. Stukje voor stukje werd de gevaarlijke buis hooger gedreven Lyman hurkte nu op den grond, drukte de huls stijf tegen zich aan en richtte zich heel, heel langzaam op, telkens als de huls door den stroom hooger werd gedreven. Ik moest mijzelf dwingen om naderbij te komen en Lyman te helpen, toen de huls bijna geheel weer zichtbaar wasik kon hem echter niet langer alleen laten, want de huls was te zwaar voor hem hij zou haar zeker hebben laten vallen. Voorzichtig greep ik de buis bovenaan vast, tot zij geheel uit het boorgat gedreven was daarna bracht Lyman het doodelijke projectiel horizontaal, waarna wij het wegdroegen en voorzichtig op den grond neer legden. Toen konden wij elkaar helpen, de olie althans 'n beetje uit oogen en gezicht te wrijven ik stelde voor om zoo gauw mogelijk naar huis te gaan, maar Lyman vroeg „En het werk dan Ik ben nog niet klaar." Tot mijn ontsteltenis, maar ook bewondering ging hij, zoodra de oliestroom weer stokte, naar den boortoren terug om zijn werk voort te zetten. En ik volgde. Ik had angsten doorstaan, zooals ik ze niet kan beschrijven, en had onophoudelijk afschuwelijke visioenen van een helsche ontplof fing, doch de kalmte en rust van Lyman waarmede hij opnieuw aan het werk ging, alsof het vanzelf sprak, hadden 'n invloed op mij, dien ik evenmin kan beschrijven. Zwart en glibberig van de olie en afschuwelijk stinkend, zoodat ik vies werd van mijzelf, hielp ik hem zonder aan gevaar te denken. Bij deze poging werden wij niet door de olie gestoord; wij konden de bron schieten en deden daarop dade lijk de zware afsluiting van de hoorbuis dicht, hetgeen niet overbodig was, want toen de terug gekeerde werklieden de leiding voor de tank weer hadden verbonden en de afsluiting openden, spoot de olie dadelijk met verdubbelde kracht naar binnen. Het werk was dus niet vergeefsch geweest de bron leverde na het „schot" veel meer op. Ik had geen tijd om den volgenden morgen goed uit te slapen na dezen afmattenden dag, want reeds vroeg werd ik gewekt door het gerinkel van de telefoon. Even later kwam Lyman mijn kamer binnen. „Je zult er uit moeten, vriend," zei hij, ,,'n Het woud van boortorens in Californië. waar bet vloeibaar goud diep uit de aarde wordt gewonnen massa werk vandaag. Ik krijg juist bericht van het hoofdkantoor, dat er vijf bronnen geschoten moe ten worden. Alle vijf nieuwe bronnen, hoor, dus we hebben geen grapjes zooals gisteren te verwach ten." Voor vijf „schoten" kon Lyman niet voldoende nitro-glycerine in zijn auto meenemen daarom spraken wij af, dat hij eerst zou gaan, drie bronnen schieten en mij dan zou ontmoeten op een bepaald punt, waar ik met den tweeden auto en de lading voor de andere twee „schoten" zou wachten. Ik stond onmiddellijk op en reed naar het magazijn, waar ik de nitro-glycerine in de autokoffers pakte Lyman reed weg en ik trachtte met een boek den tijd te dooden. Ik zou n.l. eerst in den middag moeten vertrekken en ik zag geen kans om een heelen morgen in Truby door te brengen, zonder me doodelijk te vervelen. Mevrouw Lyman was met haar man meegegaan het onrustig afwachten of de man van zijn gevaarlijk werk weer ongedeerd naar huis zou rijden, was veel erger en zenuw- sloopender dan het rijden in den auto, met de kans dat door een kleinigheid de lading hen in stukken kon scheuren, waarom zij hem dikwijls vergezelde, wanneer hij ver weg moest en niet kon bepalen, hoe laat hij thuis zou zijn. Om twee uur sloot ik het magazijn en stapte in den auto. Indertijd, toen ik mijn eersten rit met Lyman maakte, had ik mijzelf beloofd nooit harder dan 30 K.M. te rijden, indien ik nog ooit zelf een nitro-auto zou besturen, en die belofte hield ik thans. Met plezier zag ik, hoeveel eerbied men in dit oliegebied had voor mijn roode wagentje, dat iedereen kende als den auto van een schutter. Ook de meest roekelooze en onbeschaamde auto mobilisten, die in woeste vaart anderen en zichzelf in gevaar brachten, gaven mij ruimschoots gelegen heid om te passeeren, of haalden mij in een wijden boog in. Eén scheen er hier echter een vreemdeling te zijn een man naast den weg stak zijn hand op, toen ik naderde, als verzoek om mee te rijden. Ik stopte en liet hem instappen. Reeds na enkele minuten merkte hij op „U rijdt erg langzaam. Zijn er misschien eieren in den wagen waarop ik antwoordde „Nee, nitro-glycerine had u den rooien wagen niet herkend „Stop gilde hij onmiddellijk. „Laat me eruit. Waarom zeg je dat niet dadelijk Laat me eruit Ik heb geen zin om in mootjes de lucht in te gaan En de rest van den weg reed ik alleen. Ook op het afgesproken punt, waar ik den wagen parkeerde, merkte ik herhaaldelijk, dat de schutters-auto's niet populair zijn iedereen ging zoover mogelijk opzij. Lyman zou mij om vier uur hier ontmoeten het was reeds over vieren, toen ik op het punt aan kwam, maar ik zag nog niets van zijn auto. Ik behoefde me daarover echter niet ongerust te maken, want de weg liep door een golvend terrein vóór mij waren drie lage heuvels met evenveel langgestrekte dalen ertusschen, zoodat ik bijna geen uitzicht had. Ik klom daarom in een boom naast den weg, vanwaar ik den versten heuvel kon zien. Na ongeveer tien minuten zag ik het bekende roode wagentje op den heuveltop verschijnen even bleef het op de hoogte, reed toen de helling af en verdween. Lyman scheen, naar gewoonte, niet langzaam te rijden, want al heel gauw zag ik zijn auto op den tweeden heuvel. Ik klom nu naar beneden en wachtte, totdat Lyman op den derden heuvel zou komen, die ongeveer een K.M. vóór mij lag. Ik keek uit en wachtte en meende na ongeveer een minuut zijn claxon reeds te hooren, toen Een vuile zwarte wolk schoot achter den heuvel de lucht in, een vreeselijke knal klonk en een vreem de luchtstroom streek over den weg de boom naast mij sidderde. Tegen alle hoop in wachtte ik nog even, of de roode auto toch misschien te voorschijn zou komen, maar natuurlijk zag ik niets. Toen rende ik den weg op, naar den heuvel een diep gat was in den weg geslagen, van den auto was bijna niets over, Lyman en zijn vrouw vond men later, vreeselijk verminkt, in het land naast den weg zij waren over 'n afstand van vijftig meter weg geslingerd. Ik ging terug naar mijn auto eerst wilde ik nog naar de bronnen rijden om de twee „schoten" uit te voeren, maar ik moest dit plan opgeven. Ik moest meer dan een uur wachten, eer ik mijn zenu wen in bedwang had om den auto te besturen ik begreep, dat ik in dezen toestand niet met de noodzakelijke kalmte mijn gevaarlijk werk zou kunnen doen, waarom ik telefoneerde, dat ik den volgenden morgen zou komen. Ze waren het met me eens, toen ik de reden van 't uitstel vertelde ook zij schenen bang te zijn, dat ik een ongeluk zou veroorzaken. Er werd een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de ontploffing de deskundigen konden geen andere uitlegging vinden, dan dat Lyman een van de leege bussen niet goed had gesloten een druppel achtergebleven nitro glycerine zou onder het rijden er uit gevallen zijn, tusschen de veeren van de achterwielen geraakt en daar, bij het stooten over een oneffenheid van den weg, tot ontploffing ge komen zijn. In de vele bussen was klaarblijkelijk voldoende nitro glycerine overgebleven, al was 't dan nog zoo weinig, om het vreeselijke ongeluk te veroorzaken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 21