SCH RAD DOOR MAR HIT DUR Mooi weer voor je huwelijksverjaardag!" Het was Charles Walton, die dit tot zichzelf zei. Hij stond voor het raam van de huiskamer in het villaatje, dat hij gehuurd had aan den buitenrand van Washington, en hij keek naar de lichten aan den overkant der straat, flauw zichtbaar door den sneeuwstorm heen, die vóór zonsopgang begonnen was en nu voortjoeg met de kracht van een orkaan. Waar het vlak was, lag de sneeuw een voet dik maar aan de wijk Euston was er niets vlak. Het was er één en al heuvel. En aan den voet van die heuvels hadden de vlagen zich opeengestapeld tot meer dan manshoogte, zoodat er geen doorkomen aan was, behalve door de smalle, wit afgemuurde geulen, door ijverige bewoners voor de voetgangers gebaand. Walton was er volkomen tevreden mee, dat hij binnen kon blijven, nadat hij zijn plicht had gedaan, door een paadje schoon te maken van de voordeur tot den rand van het trottoir. Maar zijn vrouw, Irene, die een kinderlijke pret in sneeuw had, was kort na 't eten uitgegaan, om op 't hoekje een brief te posten, en zij was nog niet terug. Hij was daar niet ongerust over, want de buurt had een uitstekenden naam. Trouwens, de frissche lucht zou haar goed doen, want het meisje was dien morgen niet verschenen het weer was ditmaal een behoorlijke reden zoodat mevrouw Walton zelf het huiswerk had moeten doen en eten koken. Het was echter Zondag, gelukkig de boodschappen waren den vorigen dag bezorgd. Eigenlijk was het wel goed, dat mevrouw Walton even weg was nu kon hij een verrassing klaarmaken, vóór zij terugkwam. Hij ging weg van het raam en haalde uit een kast een kistje, waar de naam van een bekende soort huishoudzeep op stond en dat nogal misplaatst leek bij de eenvoudige, maar artistieke meubels. Hij zette het op een klein tafeltje, waar het onmiddellijk haar aandacht moest trekken. Glimlachend stelde Walton zich voor, hoe nieuwsgierig het kistje zijn vrouw zou maken. Zij kon niets meer verwachten, want zij hadden elkaar hun cadeaux al aan de ontbijttafel gegeven. De cadeaux van hun ouders waren twee dagen tevoren gekomen. Tal van vrienden hadden kaartjes gestuurd. Onder hun kennissen in Washington waren er echter maar weinigen, die de beteckenis van dezen dag kenden, want de Waltons waren eerst na hun huwe lijk, waarvan het nu de tweede verjaardag was, in Washington komen wonen. Voor hen was het een groote dag, maar zij wisten wel, dat de menschen in de groote stad zulke datums veel minder belangrijk vonden dan de bewoners van het plaatsje, waaruit zij afkomstig waren. Toen hoorde Walton zijn vrouw de stoep op komen en de sneeuw van haar voeten stampen. „Je dacht zeker al, dat ik geschaakt was, hè groette zij vroolijk, toen hij de deur had opengedaan, ,,'t ls zoo heerlijk buitenIk zou er wel honderd jaar mee willen worden. Ik heb door de sneeuw geploeterd. Heerlijk gewoon En toen ben ik bij Green even binnen geweest. Dus nu weet je mijn heele avontuur, ver van huis." Walton keek naar haar, terwijl zij haar mantel uitdeed en er de sneeuw afschudde, en hij vond, dat ze nog nooit zoo knap was geweest met haar roode wangen en haar tintelende blauwe oogen. „Hè, wat is dat vroeg zij, toen zij de huiskamer binnentrad en het kistje zag. „Iets voor jou," gaf Walton ontwijkend ten antwoord. "wat kan dat zijn?" Haar stem klonk vleiend en met teederen argwaan keek zij haar man aan. Toen liep zij naar het kistje en bekeek het. „Ik weet het echt niet," antwoordde Walton. „Jok maar niet," zei zijn vrouw lachend. Ik doorzie je best." Haar man echter schudde het hoofd. „Ik weet er eerlijk niets van," zei hij. ,,'t Is voor mij precies zoo'n verras sing als voor jou." „Van wie is 't dan En zij las den naam „Mevrouw C. C. Walton" hardop. „Ja, dat ben ik, maar ik kan aan die drukletters niet zien, wie 't adres geschreven heeft. Hoe is 't gekomen per expresse? En waar is de naam van den afzender „Die staat er niet op," antwoordde Walton. „Ik heb al gekeken. En met de post is 't natuurlijk niet gekomen 't is Zondag." „O ja. Daar dacht ik niet aan." „Je was nog geen tien minuten weg, toen er gebeld werd. Er stond een man met een chauffeursuniform, tot aan zijn oogen ingepakthij stond te stampvoeten en te mopperen hij had 't waarschijnlijk te koud, om beleefd te zijn. Dat kistje stond naast hem. „Woont hier Walton?" vroeg hij lomp. Toen ik zei van wel, liet hij buitengewoon duidelijk hooren, dat hij geweldigen last had gehad, om 't huis te vinden en toen hij geen leelijke woorden meer wist, pakte hij 't kistje op, zette 't in de hall en verdween." „Wat had hij voor een auto „Je weet heel goed, dat er geen auto naar boven kan met zulk weer. De man heeft het kistje van den grooten weg af naar boven moeten dragen." „Dan is 't geen wonder, dat hij 't een en ander te zeggen had," merkte mevrouw Walton op. „Waarom heb je hem niet binnen laten komen, om wat warms te drinken „Daar liet hij me den tijd niet voor." „En heeft hij niet gezegd, van wie 't kistje kwam „Geen woord. En ik was niet zoo onbescheiden, om 't te vragen naar zulke dingen informeer je niet. Hij was zoo van streek door die klimpartij, dat hij mej de rest maar liet raden. Maar die kwestie zal wel gauw opgelost zijn er zit 'natuurlijk een kaartje binnenin." Hij ging naar de keuken, om gereedschap te halen. „Ik heb zoo'n idee, dat er iets geheimzinnigs is met dat kistje," zei mevrouw Walton, terwijl zij haar echtgenoot zag worstelen, om de bovenste plankjes los te krijgen. „Onzin," antwoordde hij, toen zijn pogingen slaagden en er een massa dicht verpakt stroo zichtbaar werd. „Jullie vrouwen zoeken overal wat achter. Als 't niet zoo duidelijk zichtbaar is, als je neus op je gezicht, is 't geheimzinnig. Een cadeau is een cadeau. We hebben er niet om gevraagd en we kunnen er onzen vrienden geen verwijt van maken, dat ze 't laten bezorgen zooals ze zelf willen. ,,'t Is zoo zwaar als lood," ging hij voort, toen hij 'n voorwerp te voor schijn bracht, dat in vloeipapier gewikkeld zat. Hij zette het op tafel en begon het te ontdoen van de verpakking. „Nu komt het kritieke oogenblik." Voor hun beider verbaasden blik stond een prachtig voorwerp een klok, die van goud scheen te zijn. Het was een zeer mooi bewerkt stuk. Twee vliegende engeltjes droegen met de eene hand een guirlande van bloemen, en ondersteunden met de andere hand het uurwerk, waarnaar zij staarden. „O, wat mooi riep mevrouw Walton uit. „Zooiets heb ik nog nooit gezien. En precies de goede maat voor den schoorsteenmantel. Dan kunnen we onze oude klok op de slaapkamer zetten." ,,'t Schijnt Fransch werk te zijn," zei Walton. „De naam van den maker is Durand. Wel eens van gehoord „Nee, maar 't is in ieder geval een Fransche naam. En je kunt zoo wel zien, dat 't uit Frankrijk komt." In hun opwinding hadden zij beiden voor een oogenblik den persoon van den gever vergeten. Walton begon nu in het kistje naar een kaartje te zoeken. „Ah, daar hebben we 't," zei hij. En snel las hij den naam op het stukje karton, dat hij op het punt stond, aan zijn vrouw te overhandigen. Plotseling kwamen zijn oogen vol verbazing met een zekere ontsteltenis bleef hij op het kaartje staan staren. „Nu, Charles, van wie is't? Hou me nu alsjeblieft niet langer in spanning." „Je zou 't nog in geen millioen jaar raden," antwoordde Walton. „Hier! Ik snap er niets van." Betty Shaw riep mevrouw Walton even verwonderd uit, toen zij den naam gelezen had Mevrouw James T. Shaw". „Maar dat kan nietIk kan t eenvoudig niet gelooven. Hoe kunnen de Shaws ons een cadeau sturen, terwijl we niet eens meer met ze omgaan „Daar sta ik ook zoo van te kijken," zei Walton. „Hoe is 't mogelijk En hij begon te denken. Zijn vrouw was ook aan 't denken. „Ik heb altijd wel vermoed, dat Betty spijt had over 't gebeurde," zei ze eindelijk. „Ze was heel erg op me gesteld. Misschien heeft zij Jim overge haald, het laatste half jaar te vergeten en net te doen, of er niets gebeurd is. Den datum hebben ze natuurlijk geweten, want we hebben 't vorig jaar samen gevierd, weet je wel En 't was zoo'n heerlijke dag, diner bij Willard en later gedanst „Maar toen hebben ze ons géén cadeau gegeven," viel Walton haar in de rede. „Omdat we expres niet gezegd hadden, wat 't voor ons voor een dag was, vóór we er goed en wel waren." „Ja, dat is zoo." „Ik kan me precies voorstellen, hoe Betty 't aan heeft gelegd," ging me vrouw Walton voort, „en hoe ze Jim heeft overtuigd, dat hij 't verkeerd had aangepakt en dat onze trouwdag 't beste moment was, om 't weer goed te maken." „Misschien heeft ze dat cadeau gestuurd zonder zijn medeweten," opperde Walton. „Misschien, maar ik geloof toch van niet. Da's niets voor Betty." „In ieder geval zitten we er leelijk mee," zei Walton. „Wat moeten we nu doen „Wat kunnen we anders doen dan 't aannemen We kunnen ze niet voor 't hoofd stooten, als 't om zoo te zeggen een vredesduif is." „Ik heb niet veel vertrouwen in vredesduiven," zei Walton. „Wat een onzin," antwoordde zijn vrouw. „Dat komt, omdat je niet begrijpt, hoe de gedachten van een vrouw gaan." „Nee, en dat zal ik nooit begrijpen ook," erkende Walton. Zijn vrouw nam de klok van tafel, schoof het exemplaar, dat op den schoor steenmantel stond, opzij en zette er het geschenk voor in de plaats. „Nu ik deze klok zie, begrijp ik pas, hoe leelijk de onze was," zei ze. „Iedereen zal ons benijden. Kijk eens naar die snoezige Cupidootjes met die bloemen." Irene begon de klok op te winden. Walton, die bemerkte, dat zij de wijzers niet eerst verzet had, trachtte te laat, haar tegen te houden. De klok sloeg twaalf. „Wat een mooie toon riep zijn vrouw uit. „Absoluut niets op aan te merken." „Behalve, dat hij twaalf sloeg," zei Walton, ,,'t Is pas half negen, dus nu moeten we wachten, tot hij afgeloopen is, voor we hem gelijk kunnen zetten. Walton trok een verre van verheugd gezicht. Zijn wenkbrauwen waren samengetrokken zijn gedachten schenen verre van vroolijk te zijn. „Nu weet ik, waarom de Shaws die klok gestuurd hebben, geloof ik," zei hij eindelijk. „Daar hebben ze heelemaal niets goeds mee bedoeld."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 28