En is de vangst ook nog zoo klein, het visschen blijft toch een festijn. Is die er niet: een groote gaap, en raakt de hengelaar in slaap. Het potje dat het aas bevat, is wel des visschers grootste schat. y En als hij soms te veel visch beurt, r/ wordt deze later uitgeleurd. Een kring van kijkers volgt het spel des dobbers, en vermaakt zich wel. Als 't eenmaal maar weer zomer wordt, ontwaakt de oude hengelsport.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 32