No. 5 VRIJDAG 29 JUNI 1934 143 Een kafferkraal (een verzameling kaf- j ferhutten) in het land der Zoeloes) Den vorigen avond, terwijl Crane het probleem van Brindlebury's wandaden onder oogen had gezien, had zij met Tucker opnieuw krijgsraad gehouden. Er was een nieuw aanvalsplan tegen het keukenmeisje in elkaar gezet en zij waren er zeker van, dat hun plan daden van plichtsver zuim aan het licht moest brengen, die zelfs Crane niet door de vingers zou kunnen zien. „Kom, Burton," zei ze, toen zij den salon bin nenkwam, „zul je 'nu nooit eens aanbieden, mij de keuken te laten zien Je weet, dat het voor een ouderwetsche huisvrouw als ik het interessantste deel van het heele huis is." Crane voelde zich geneigd te antwoorden, dat dergelijke belangstelling zich niet tot ouderwetsche huisvrouwen beperkte. Het voorstel van mevrouw Falkener veroorzaakte Crane een inwendigen strijd zijn verlangen Jane-Ellen te zien lag overhoop met den krachtigen wensch, haar tegen mevrouw Fal- kener's listen te beschermen. Tucker, die de krant zat te lezen, deed of hij niets hoorde en Crane schelde. Smithfield verscheen. „Zeg het keukenmeisje, Smithfield, dat me vrouw Falkener en ik over tien minuten de keu ken komen bekijken." Toen Smithfield weg was, schudde mevrouw berispend haar vinger tegen Crane. „Dat was een fout, beste Burton," zei ze, „een ernstige fout. Je moet onverhoeds bij hen komen binnen vallen. Dat is de eenige manier om jezelf te beschermen tegen bedienden, die er geen gewe tensbezwaren op na houden." „Crane voelt zich gedrongen," merkte Tucker op, zonder van zijn krant op te zien, „de dame den tijd te geven om den een of anderen jonge man, die haar op het oogenblik bezoekt, de keu ken uit te smokkelen." „Nu, ik ben in élk geval geen voorstander van het rondsluip-systeem, Tuck," antwoordde Crane, zijn hoorders in twijfel latend, of hij den nadruk op het woord „ik" had gelegd of niet. Tucker lachte sarcastisch. „Nee, ouwe jongen," zei hij, „zelfs je beste vrienden zouden je er niet van beschuldigen, aan leg voor detective te hebben." „Misschien niet," antwoordde Crane. „Tusschen haakjes, heb ik je al verteld, dat de miniatuur weer terecht is Tucker's gezicht werd somber. Hij had het verlies van de miniatuur als voornaamste motief willen gebruiken, om het heele personeel er uit te bezemen. „En waar is het gevonden „Het was alléén maar verlegd," antwoordde Crane. „Het lag op een andere tafel, waar ik het toevallig zag liggen." Hij nam het schilderstukje uit zijn zak en keek er naar. „Ik denk, dat ik 't voortaan maar op mijn kamer houd, om het veilig te bewaren. Je vindt het zeker wel goed, Tuck Tucker, die voelde, dat hij op de een of andere manier in de maling werd genomen, wenschte geen antwoord te geven. Toen stond mevrouw Falkener op en zei „Wel, zal het nu maar zijn „Ga je mee, Solon „Dank je," antwoordde Tucker stug. 5Ik wilde je niet beleedigen," antwoordde Crane. „Ik meende, dat je speciale interesse voor keukens had." Beneden gekomen vonden zij de keuken leeg. Jane-Ellen stond juist bui ten de deur naar Willoughby te kijken, die overdadige voorbereidingen trof tot de jacht op een klein vogeltje, dat daar in het gras heen en weer wipte, zich van geen onraad bewust. De groote kat wrong zich onhoorbaar vooruit. Alleen het puntje van zijn staart bewoog zich onheilspellend. Dan richtte hij zich op en balanceerde op zijn pooten, gereed tot den sprong. Deze methode weer verwerpend, kroop hij een beetje dichter bij zijn slachtoffer, terwijl zijn buik door het gras schoof. Tot ten slotte de heele voorstelling beëindigd werd door het vogeltje, dat van voedsel voorzien licht opvloog en Willoughby ontnuchterd beneden achterliet, die daar zoo dwaas stond te kijken als katten maar kunnen. Jane-Ellen boog zich voorover en streelde hem. „Jij ondeugende schat 1" zei ze liefkoozend. Het was Willoughby; die Crane het eerst bemerkte. Met een levendige herinnering aan de kipfuif van den vorigen avond liep de. kat naar hem toe en duwde zijn zachten neus verschillende keeren tegen Crane's beenen, ten teeken van trouw en dankbaarheid. Burton voelde zich ongewoon gevleid. Hij pakte Willoughby op, die het zich direct heel gemakkelijk maakte in Crane's armen en sterke neigingen vertoonde er zich voor goed te vestigen en in te dutten. Mevrouw Falkener keek hem sentimenteel aan. „Wat de dieren op het eerste gezicht van je houden, Burton 1" zei ze. Crane boog zich voorover en zette Willoughby. zachtjes op den grond terwijl Jane-Ellen het hoofd even afwendde. Mevrouw Falkener ging door „Wat een mooie, heldere keuken heb je, Jane-Ellen. Een goed fornuis, maar wat ouderwetsch. Wat hou je je koperwerk mooi glimmend. Dat is in orde." Zij liep verderop. „Kijk eens naar dit blauwe aardewerk, Burton. Het lijkt me toe, dat het van waarde is. En deze eiken kastDie is zeker twee honderd jaar oud." Zij was nu aan den anderen kant en stond met haar rug naar hen toe. Crane en het meisje keken elkaar aan. „Hoe aardig, hoe interes sant," ging mevrouw Falkener door, „en je wou me niet eens gelooven, toen ik je zei, dat de keuken het belangrijkste deel van het huis is." ;,Maar ik zei niet, dat ik het niet met u eens was 1" zei Crane, nog steeds Jane-Ellen aanziend. „Maar mijn beste jongen, je zou nooit hier beneden gekomen zijn, als ik het je niet gevraagd had." „Wij doen niet altijd precies, wat wij wenschen te doen," zei Crane. Mevrouw Falkener draaide zich om. De keuken had geenéén van de enormiteiten vertoond, waar zij zoo op gerekend had zelfs had er geen man In de keukenkast verborgen gezeten, terwijl ze nog wel zoo vol hoop de deur had geopend. Maar één kans had ze nog. De ijskastIn haar tijd had zij veel ijskasten gekend, die haar beschuldigingsmatertaal hadden geleverd. Zij verzocht, er heen gebracht te worden. „Dezen kant op, mevrouw," zei het keukenmeisje. Mevrouw Falkener trok Crane ter zijde. „Dit," zei ze, „is nu de beste manier om de zuinigheid van een keuken meisje te beoordeelen. Je moet er op letten,'"hoeveel zij van de schotels bewaart, die van boven terugkomen. Gisteravond heb ik bijvoorbeeld gemerkt, dat de kip met compóte bijna ongebruikt van tafel werd genomen." Voor het eerst sinds jaren voelde Burton, dat hij een kleur kreeg. „Is het waarachtig stamelde hij. „Ik had juist het idee, dat wij er nogal behoorlijkvan gegeten hebben." ï,Nee," antwoordde mevrouw Falkener beslist; „er ging een flinke schaal vol naar beneden. Laten wij maar eens kijken." Crane zag Jane-Ellen aan. Hij dacht, dat zij het'gehoord had. Zij kwamen bij de ijskast. Het meisje opende de deur, mevrouw Falkener keek er in. Het eerste wat haar oogen zagen was de schaal, waarop de kip gelegen had, waar zij zoo van hield. Zij was bijna leeg. „Zeg eens, Jane-Ellen, waar is de rest van die heerlijke kip (Wordt vervolgd.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 15