Bij een bezoek der Koninklijke Familie aan de hoofdstad: Kerkgang. Bij herhaling toonde de Prins-Gemaal, dat de padvindersbeweging hem na ter harte ging. Bij den ingang van de vergaderzaal van den Raad van State, waarin Z. K.H. zitting had. op de algemeene vergadering van het Roode Kruis te Beverwijk en het zou dus juist deze instelling zijn, 's Prinsen groote liefde, welke ook zijn laatste werkkracht heeft gehad. In vele kringen bewoog hij zich; met voor keur echter bij sportsmen, waarbij de paarden sport en de zeilsport zijn voorliefde hadden en ook heel gaarne en vaak onder de studenten. En dan bewonderde men telkens weer in de uiterlijk stijve en stramme figuur de warme, echt-menschelijke eigenschappen van een goed en edel karakter. Een mensch was hij. Als Koninklijke Hoog heid moest hij zijn menschelijke eigenschappen vaak, te vaak naar zijn gevoelens verborgen houden, maar werd hem de gelegenheid geschon ken zich als mensch te geven dan deed hij dat met een rondborstigheid en gulhartigheid, die allen, aan wien het genoegen geschonken werd daarmee kennis te maken nog lang zullen bij blijven. Een volmaakt mensch was hij niet. Dit zal niemand beweren, maar ieder die menschelijke gevoelens weet te waardeeren en te schatten, zal zijn nagedachtenis toch hoog houden als die van een, die de weinige oogenblikken dat het hem gegeven was werkelijk mensch te zijn, nog verdeelde tusschen zijn medemenschen. Een der Heldersche redders door den Prins ontvangen en gecomplimenteerd. tieve doeleinden was de Prins steeds bereid zijn krachten te geven. Nog is men niet vergeten dien vreeselijken voorjaarsdag van 1907, toen het stoomschip „Berlin" van de Harwich-lijn op de pier van den Hoek van Holland verging en nagenoeg allen, die aan boord waren, om het leven kwamen. Bij deze gelegenheid heeft de Prins hoedanig heden aan den dag gelegd, die hem sieren als rrensch, onverschrokken en dapper en hem de harten heeft doen veroveren van alle welgezinden in den lande. En zoo is er weer een sympathieke figuur en een goed mensch heengegaan uit den kleinen kring, zoo nauw verbonden met ons volk. Want al was de Prins reeds acht en vijftig jaar, hij stond nog midden in het actieve leven, oogen- schijnlijk gezond en krachtig van constitutie. Heel eenzaam moeten zich thans de Vorstelijke personen gevoelen in de zalen en vertrekken van het paleis, alleen met hun herinnering aan de dier baren, hun groote verdriet om den zoo plotseling uiteengerukten familiekring. Ingewijden wisten, dat de gezondheidstoestand van den Prins reeds enkele jaren minder gunstig was. Ter bestrijding van zijn neuralgische pijnen, onderging de Prins al eenige malen een speciale behandeling in het buitenland. Ook toen hem zoo geheel onverwachts de ziekte overviel, was hij pas uit Duitschland teruggekeerd. Niemand had deze loop der dingen voorzien. De Koningin zoowel als de Prinses vertoefden in het buitenland, de Prins had zijn gewone werkzaamheden op zijn bureau in het Roode Kruis-gebouw hervat. Hier legde hij de laatste hand aan de rede, welke hij zou uitspreken Z.KH. Prins Hendrik met H.K.H. Prinses Juliana en gevolg bij een Schouwburgbezoek in de Residentie.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 17