No. 7
VRIJDAG 13 JULI 1934
203
hij een hekel aan had, meer afwist dan de meeste mannen van hun liefste
stokpaardjes.
„Hij is werkelijk een wonder, Burton. Hij begrijpt alles en iedereen.
Wil ik je eens wat vertellen? Hij zei me gisteren, dat ik me niet over jou
bezorgd hoefde te maken en dat je niet op me verliefd was. Maar ik geloofde
hem niet. Hij zeiwat je in de war brengt, meisje, is dat Crane wel verliefd
is dat is duidelijk genoeg te zien maar niet op jou."
„Nu, daar sloeg hij de plank mis," zei Crane op ergonzekeren toon. Cora
was echter in een gemoedstoestand, waarin ze niet lang bij zoo'n bijzaak kon
blijven stilstaan, en zoo werd er geen aandacht meer geschonken aan dit bui
tengewoon staaltje van Lefferts' inzicht. Nooit had ze geweten, dat ze op
Lefferts verliefd was, vertelde ze verderen op een goeden dag merkte ze,
dat ze er over praatte als over iets vanzelfsprekends. Crane vroeg naar Lef
ferts' vooruitzichten, die zeer donker bleken. Had hij een of ander beroep
Ja, een erg vreemd voor dichters hij was een knap statisticus maar, zuchtte
Cora, er scheen niet veel vraag naar dergelijke bekwaamheden.
Het schoot Crane te binnen, dat er zich onder de kleine zaakjes, die hij
van zijn vader had overgenomen, ook een weekblad voor statistiek bevond.
Hij bood haar op staanden voet een redacteursplaats voor Lefferts aan. Cora's
antwoord was een even onverhoedsche als stevige omhelzing.
„Burt," zei ze, „je bent werkelijk een engel."
Crane vroeg zich af, wat er gebeurd zou zijn, als haar moeder op dat
oogenblik was binnengekomen. Hij vroeg, wat haar moeder van de verloving
dacht.
„Zij weet er nog niets van," zei Cora. „Ik geloof, dat zij ons zelfs niet
eens verdenkt, en ik ben zoo laf, dat ik er niet toe kan komen, het haar te
vertellen. lederen keer, dat ik Leonard spreek, vraagt hij mij, of k het al
gedaan heb. En nu dreigt hij, het zelf te zullen zeggen 1 Je kunt wel begrijpen,
Burton, dat dat eenvoudig noodlottig zou zijn."
„Cora," zei Burton, „ik zal je toonen, dat ik ook in den nood een goede
vriend ben. Als je het goedvindt, zal ik het aan je moeder vertellen."
Geen permissie werd ooit vlugger gegeven.
Het was nu vijf uur, een tijdstip, waarop de oude dame beslist zenuw
achtig werd, als men niet voor een kopje thee en een klein beetje attentie
zorgde. Crane belde en gaf Smithfield opdracht voor twee personen thee te
serveeren in het kantoortje hij zond hem vervolgens naar mevrouw Falkener
met het verzoek, haar een oogenblikje te mogen spreken. Zij passeerde haar
dochter in de deur.
„Wat is het hier gezellig," begon zij, toen ze bij den haard zat. „Smith
field houdt het zilver buitengewoon helder, maar ik vind niet, dat hij goeden
smaak heeft. Heb je al gezien wat voor iemand hij voor dien verschrikkelijken
jongen in de plaats heeft genomen Wel, hij is zoo oud en zoo kreupel, dat
hij de trappen bijna niet op en af kan komen. Die zal je niet bevallen, wees
daar zeker van, Burton."
„Ik heb iets ernsti-
gers met u te bespreken
dan zuiver huishoudelijke
zaken, mevrouw Fal
kener," zei Crane. Het
was een der eerste malen
in haar leven, dat me
vrouw Falkener totaal
vergat, dat er bedienden
in een huis waren. Een
zeer gewichtige gedachte
legde beslag op haar aan
dacht. Zij luisterde ge
spannen.
Burton begon te
spreken over romantiek.
Hij zeide niet precies te
weten, hoe een oudere
generatie dan de zijne
over dergelijke zaken
dacht. Wat hem betrof,
hij beschouwde zichzelf
in vele opzichten als een
practlsch en niet overge
voelig man, en toch voelde
hij zich meer en meer
overhellen naar de over
tuiging, dat alleen roman
tiek, liefde, de vereeniging
van twee menschen, om
elkaar wederkeerig te
steunen en gelukkig te
maken, den eenigen vol
doenden grondslag vormt
voor het echte levensge
luk. Er werd wel eens
gepraat over moderne
voorliefde voor 'n luxueus
leven, maar naar zijn oor
deel was er geen kostbaar
der bezit dan een levens
gezel of -gezellin met ge
lijke opvattingen en was
er niets zoo ellendig en
De nachttrein in Engelsch-Indië
boven Europa, beneden Azië.
(Foto Universal).
zoo misdeeld als een leven zonder dit geluk. Liefde geloofde mevrouw
Falkener in liefde
„Of ik in liefde geloof, beste Burton," riep ze, „waar moeten wij anders
in gelooven Geen meisje, geen enkel meisje, dat ooit om een andere reden
zou trouwen. Ja, een enkelen keer probeeren zij wel, het om geld te doen. Maar
het echte vrouwelijke staat daar ver boven. Ik zou het een vróuw nooit kun
nen vergeven, wanneer ze niet uit liefde trouwde."
„Ik dacht wel, dat u er zoo over zou denken," zei Crane. „Ik meende al,
dat Cora ongelijk had met te gelooven, dat u zich tegen haar zou verzetten.
Want verstandig of niet, van louter zakelijk standpunt bekeken er is
geen twijfel mogelijk, of zij en Lefferts houden van elkaar."
De slag was wreed. En mogelijk ook wreed toegediend. Mevrouw Falkener
begreep alles van het eerste oogenblik van de ramp af. Zij koos den eenigen
weg, die haar overgelaten was. Ja zeker, liefde 1 Maar dit was geen liefde 1 Dit
was je reinste domheid van den eenen, en een duister, gemeen complot van
den anderen kant. Zij zou het Burton nooit vergeven, neen, nóóit, dat hij de
hand had gehad in dit gemeene plannetje om haar dochter, haar lieve Cora,
in de armen van een avonturier te gooien. Burton, die altijd verklaard had,
zooveel voor haar te voelen Zij wilde geen oogenblik langer in zijn huis blij
ven. Er ging om zes uur dertig een trein naar het Noorden. Daar zouden zij en
haar misleide dochter mee vertrekken.
Crane begon te begrijpen, waarom Cora bij al haar kordaatheid toch
zoo bang was voor een meeningsverschil met haar moeder. Hij had zelf het
gevoel of er een lawine over hem neerstortte, die hem wel levend maar vol
komen versuft achterliet.
Mevrouw Falkener zat met haar zakdoek tegen haar oogen gedrukt,
niet om haar tranen af te vegen, maar om haar onbeschaamden jongen gast
heer niet meer te hoeven zien.
„Wees zoo goed," beval zij van achter dit bolwerk, „order te geven,
dat mijn koffers worden gepakt en deel Cora mede, dat wij oogenblikkelijk
vertrekken."
Burton aarzelde.
„Ik ben bang, dat er nu het kamermeisje weg is niemand zal zijn,
om voor u in te pakken, mevrouw Falkener. Zou u het vertrek niet kunnen
uitstellen tot morgen Ik vind het heel onaangenaam, dat u mij op deze
manier verlaat."
Mevrouw Falkener schudde het hoofd.
„Roep Solon," zei ze. „Nee, vraag me niet te blijven. En waarom kan het
keukenmeisje zich niet eens een keer verdienstelijk maken
Mevrouw Falkener kon natuurlijk niet weten, dat Crane zich op dat
oogenblik niet verwaardigd zou hebben, Jane-Ellen een gunst te vragen. Hij
was echter blij, een excuus te hebben om te kunnen ontsnappen en Tucker
te vragen, zijn plaats in te nemen.