DOOR MARIE B. SCHRADER
De Shaws deden echter zulk een poging niet. Hoewel de onwelkome aan
wezigheid van den onbekende in den boottrein hen ergerde, hielden
zij zich toch, of zij er zich niet van bewust waren. Toen zij aan boord
gingen, volgde die man hen ook daar, en zij begrepen, dat hij voor
nemens was, een gesprek met den kapitein te gaan voeren.
Omdat zij dit onthielden, bleven zij op zichzelf tijdens de reis, en wezen
koel iedere toenadering van andere passagiers af.
De vreugde, die alle anderen ondervonden, toen zij een eersten blik op
het Vrijheidsbeeld konden hebben, werd door hen beiden niet gedeeld.
„Ik ben benieuwd, wie van die wachtende mannen de detective is, die ons
welkom zal heeten," zei Shaw, terwijl het schip naar zijn ligplaats laveerde.
Zijn vraag werd beantwoord, zoodra hij voet aan wal had gezet.
„Meneer Shaw vroeg een man, die uit de groep wachtenden te voorschijn
trad. „Ik ben detective O'Donnell. U begrijpt zeker wel, waar ik u over spreken
wou. Hij sprak zeer zacht.
„Zoo'n beetje," antwoordde Shaw kortaf. „Ik moet eerst voor mijn bagage
zorgen."
„Dat komt wel in orde," zei O'Donnell luchtig. „Daar zuilen de douanen
wel wat tijd voor noodig hebben daar kunnen we niet op wachten. Ze kunnen
uw handbagage eerst even nakijken en dan' gaan we de stad in."
Shaw begreep, dat alle protest nutteloos was.
„Laat de heeren maar .zoeken ze vinden niets in mijn koffers, waar ze
iets aan hebben," zei hij met een spotlachje.
„Dat zullen we maar aan hen overlaten," antwoordde O'Donnell.
VII
Er werd besloten, dat de Shaws eerst naar een hotel zouden gaan, waar
zij een en ander konden bepraten. Dan kon mevrouw Shaw daar blijven, terwijl
haar man met O'Donnell naar het politie-bureau ging.
Het volgende halfuur gebruikte O'Donnell, om alle gebeurtenissen te
vertellen, die met de gouden klok samenhingen.
„Arresteert u me dan maar riep Shaw boos uit, toen de detective was
uitgesproken. „U hebt geen schijn van bewijs. Hoe weet u, dat ik die klok aan
Walton gestuurd heb Schiet maar op en bewijs, dat ik schuldig ben."
De detective stemde er in toe, Shaw te vergezellen naar Brooks en Co.,
vóór zij naar het politie-bureau gingen.
,,'t Is tijd vermorsen," zei O'Donnell, „maar u kunt uw zin krijgen
we zullen er langs gaan."
Hij had gelijk. Het was een vruchtelooze stap. Brooks liet O'Donnell
bij zich komen, maar Shaw wou hij niet zien.
„Hij wil niets meer met u te maken hebben," zei de detective. „Hij kan
geen menschen in dienst hebben, die verdacht worden van diefstal. Hij heeft
niets meer met u te bespreken, zegt hij, want de zaken-relatie is in Parijs al
verbroken."
„Dacht hij dat vroeg Shaw woedend. „Hij denkt, dat hij me niet meer
noodig heeft, maar dat zullen we wel eens zien. Ik maak hem bekend. Als
je een schurk wilt zien, dan moet je hèm aankijken."
„Een schurk 1" riep O'Donnell achterdochtig uit. „Zeg heeft hij iets
te maken met die inbraak op Long Island
„De heeren van de politie doen niets zoo graag als iemand verdenken,
hè?" antwoordde Shaw snel. „Ik heb 't over heel iets anders."
„Zeg dan op, wat
„Dat zal ik vertellen, als 't er tijd voor is," zei Shaw. „Wat kan mij
Brooks schelen Ik heb al ellende genoeg van m'n eigen."
Toen zei O'Donnell, dat zij nu naar het politie-bureau zouden gaan, maar
dat hij het toch beter vond, eerst mevrouw Shaw te halen.
Daar protesteerde Shaw tegen. Waarom moest zijn vrouw in die zaak
gehaald worden Maar O'Donnell hield vol, dat haar aanwezigheid absoluut
noodzakelijk was.
Toen het drietal op het bureau kwam, werden zij aanstonds door luitenant
Wallace ontvangen. Nauwelijks was Shaw begonnen,
verontwaardigd te ontkennen, wat hem ten laste werd
gelegd, of detective Moore uit Washington werd aan
gediend.
Moore was niet alleen. Walton was bij hem.
Het was een dramatisch moment, toen de twee
gewezen vrienden tegenover elkaar stonden. Er flitste
woede in hun oogen, en als Moore en O'Donnell er niet
tusschen waren gekomen, hadden er klappen gevallen.
Daarna echter kwamen zij beiden tot kalmte, en
namen zij een houding van minachtende onverschillig
heid aan. Walton had opgemerkt, dat ook mevrouw
Shaw aanwezig was, maar hij keek verder niet naar haar.
Luitenant Wallace had zijn handen vol met de
feiten, die de detectives hem meedeelden, en met de
heftige ontkenning der verdachten.
„De heeren schijnen elkaar de schuld te geven,"
zei de luitenant. „Zegt u eens, meneer Walton, met
welke bedoeling kan meneer Shaw u de klok gestuurd
hebben, denkt u
„Om me mijn positie te laten verliezen," ant
woordde Walton, zonder ook maar een seconde te
aarzelen.
„Ik heb die klok nooit van mijn leven gezien,"
beweerde Shaw woedend, terwijl hij en mevrouw Shaw
KORTE INHOUD VAN HET VOOR
AFGAANDE. Het echtpaar Walton
krijgt op den verjaardag van zijn huwelijk
een mooie klokeen kaartje van mevrouw
Shaw is bij het pakje, doch de beide
families leven in onmin, veroorzaakt door
Walton's promotie, na een jarenlange
vriendschap. Voor het vermoeden, dat
Shaw het cadeau als een teeken van ver
zoening heeft gestuurd, bestaat geen
grond. Bij een juweher verneemt Walton,
dat 't een z.g. Durand klok is, zuiver goud
en zeer duur. Enkele dagen tater krijgen
zij bezoek van een zekeren Moore, die
later detective blijkt te zijn. Hij zegt dat
de klok afkomstig is van een inbraak in
den huize Sloane te New York, en brengt
Walton naar het bureau, waar hij ver
hoord wordt door inspecteur Bentleg, die
hem echter op vrije voeten laat. Shaw
krijgt intusschen. terwijl hij in Parijs is
voor de firma Brooks en Co., bericht dat
hij ontslagen is, met de mededeeling, dat
de firma geen dieven van gouden klokken
in dienst kan houden Hij keert terug
naar New York.
zaten te staren naar het voorwerp in kwestie, dat als middelpunt NJ0 A
der belangstelling op den lessenaar van den luitenant stond. INtJ. I
„Ik weet zeker, dat 't een venijnige streek van Walton is, om mij m'n
ontslag te laten bezorgen."
„De klok kwam uit New York, en daar woont hij," riep Walton uit.
„Walton was in New York op den dag van den diefstal," zei Shaw.
„U ook," hielp de luitenant hem onthouden. „Kunt u van iedere minuut
op den achtsten rekenschap geven
„Natuurlijk niet, nu niet meer," antwoordde Shaw. „Dat is al zoo lang
geleden, dat ik geen flauw idee meer heb, wat ik dien dag uit heb gevoerd.
Ik heb een druk leven."
De luitenant keek hem aan met een afkeurenden blik. Zulk een houding
kwam niet te pas in zoo'n ernstig geval.
„Dus u hebt geen alibi
„Op 't oogenblik niet ik zal er een moeten bedenken."
„En u hebt er geen ging de luitenant voort, zich tot Walton wendend.
Walton zweeg.
Al dien tijd had mevrouw Shaw zich ingespannen, om kalm toe te luiste
ren. Nu echter kon zij zich niet langer beheerschen. Verontwaardigd ontkende
zij, dat zij of haar echtgenoot iets wisten van de klok of van de inbraak.
„Als we de Waltons een cadeau hadden gestuurd, zou 't nóg geen klok
geweest zijn," ging zij voort, „want ik wist veel te goed, dat ze er al een hadden.
Trouwens, hoe konden we zoo'n kostbaar stuk betalen
„Meneer Walton houdt vol, dat uw kaartje in de kist zat," merkte de
luitenant op.
„Dan heeft hij 't er zelf in gelegd." En mevrouw Shaw keek Walton met
een vernietigenden blik aan. „U weet heel goed," sprak zij nu Walton aan,
„dat u onmogelijk zooiets beweren kunt. Waarom zouden wij u een cadeau
sturen Wat een idee 1"
„We dachten in 't eerst, dat jullie weer vriendschap wilden sluiten,"
zei Walton slap.
„Vriendschap 1" riep Shaw uit. „Ja, ik .zal om vriendschap bedelen bij
iemand, die opzettelijk naar den chef van de afdeeling gegaan is, om me zwart
te maken en die zooveel leugens over mijn werk en mijn particulier leven ver
teld heeft, dat ik geen kans meer had op promotie." Hij kreeg een kleur van
verontwaardiging bij die herinnering.
Ook Walton werd rood. Hij kon nauwelijks begrijpen, wat er gezegd was,
en bleef een oogenblik sprakeloos.
„Jijjijstotterde hij. „Neem dat terug 1"
Shaw bleef zijn tegenstander aankijken. „Ik meen woord voor woord,
wat ik gezegd heb."
Walton wou op hem toe vliegen, maar Moore hield hem tegen.
„Da's een vervloekte leugen," schreeuwde hij hij balde zijn vuist en
schudde die tegen Shaw. „Je bent nog grooter mispunt, dan ik dacht. Ik
hèb met den chef over je gesproken, toen hij naar je vroeg, maar ik heb je zoo
hoog mogelijk opgehemeld. En dat kan ik bewijzen, want zijn secretaris zat er
bij en die heeft alles gehoord. Ga hem maar eens vragen, hoe 't gegaan is."
Shaw stond verslagen. Zoo klonk de geschiedenis heel anders. Hij noemde
toen den man, die hem had ingelicht iemand, die, zooals Walton later be
merkt had, een kwaadaardige kletser was, die er pleizier in had om menschen
tegen elkaar op te zetten.
„Hij is mij zelfs komen vertellen, wat jij gezegd had over mijn werk en mijn
particulier leven, Shaw. Maar ik liet me niet in de luren leggen ik heb zelfs
niet meer aan zijn praatjes gedacht. En wat die promotie betreft ik wist
veel te goed dat je die volop verdiende."
„Willen de heeren bij de zaak blijven?" vroeg de luitenant, ongeduldig
om die uitweidingen, ,,'t Gaat over den diefstal."
„Die promotie was de oorzaak van onze vijand
schap. Het is een belangrijk punt, want daar schrijf ik
aan toe, dat Shaw zich op me wreken wou."
„Ik geef toe, dat ik kwaad was maar daar is 't
ook bij gebleven, antwoordde Shaw. „We schijnen
allebei bedot te zijn door die adder."
„Dat lijkt mij ook."
Plotseling gaven beide mannen hun vijandige
houding prijs.
„Maar de klok de klok 1" En de luitenant gaf
nadruk aan zijn woorden, door met zijn vuist op den
lessenaar te slaan. „Meneer Shaw, u hebt toegegeven,
dat u een grief tegen meneer Walton had. Nu schijnt
dat misverstand opgehelderd te zijn, en u bent allebei
tevreden. Maar 't was nog niet opgehelderd, toen die
klok verzonden werd, is 't niet zoo
„Nee, dat niet maar zóó erg was 't niet bij me,
dat ik er een schurkenstreek om begaan zou. Ik verzeker
u nog eens ik heb die klok niet gestuurd."
„En uw vrouw Misschien was zij 't niet eens
met uw stemming tegen Walton, omdat zij met zijn
vrouw bevriend was geweest Zij kan wel geprobeerd
hebben, een verzoening tusschen de twee families
teweeg te brengen, door een cadeau te sturen zon
der uw voorkennis. Vrouwen zijn handig in zulke