\\f s C H F D IJ 's Morgens vroeg, voor dag en dauw, gaan de meiden al op sjouw (Biggekerke.) leeft de boerderij weer op, met geloei, gerij, geklop (Oud Vossemeer.) is de melkboer al op pad naar de slaapverzonken stad. (Vlissingen.) En de stad ligt doodsch en stil als een leege duiventil. (Zierikzee.) Slechts de eenden in de gracht geven niet om dag of nacht. (Middelburg.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 32