voor 't
Millioenen
grijpen
250
VRIJDAG 20 JULI 1934
No. S
De Titanic, die op de eersre reis naar Amerika
verging Een rijke lading edel metaal werd
met 't wrak. 500 M diep. m den Oceaan begraven
aan boord, de goudopbrengst van drie jaren, die
uit de Nieuwe Wereld naar Spanje werd gebracht.
De galjoenen werden aangevallen door Engelsche
en Nederlandsche schepen, en toen hebben de
kapiteins ze tot zinken gebracht, om ze niet in
handen van den vijand te laten vallen (Baai van
Matanzas, 1628). De Spaansche regeering heeft al
heel wat moeite gedaan, om de juiste ligplaats der
wrakken te vinden, en 80% der waarde geboden aan
ieder, die het goud te voorschijn brengt.
Er liggen echter op den zeebodem nog andere
schatten gereed voor den vinder andere schat
ten dan goud. De reeds genoemde Simon Blake
beweert, dat er schatten te verdienen zijn met het
opvisschen van steenkolen uit de zee. Alleen al in
de Straat van Long Island zijn er millioenen tonnen
verloren gegaan. Lake heeft eens toevallig een
gezonken kolenschip ontdekt, en in negen minuten
vijftien ton kolen opgepompt. Een vlug en zoet
winstje 1
Goud, zilver en koper trotseeren onder water de
eeuwen, al vergaan de schepen zelf natuurlijk
ijzer roest snel weg in zout water, en houten schepen
houden het ook niet uit. Lake heeft eens 'n scheeps
lading koper bovengebracht bij Kaap Hamonassett,
Long Island. Tusschen twee haakjes, in de zee
engte daar liggen een goede dertig schepen, voor
zoover men weet, die 't schatzoeken waard zijn 1
Levensgevaar is er bij die duikpartijen bijna niet.
Nog nooit is een rnensch in behoorlijk duikerpak
door een haai aangevallen, en andere monsters
reuzenpoliepen en duivelvisschen bijvoorbeeld
komen te zelden voor, om in aanmerking te worden
genomen. En de duiker blijft natuurlijk steeds in
nauwe verbinding met zijn schip.
De vruchtbaarste onderzeesche schatzoekerij is
geweest het ophalen van bijna 90 millioen aan goud
van de Laurentictijdens den wereldoorlog door
een Duitsche onderzeeboot bij de Engelsche kust
tot zinken gebracht. Dat schip lag op een 70 M.
diepte. Aanvankelijk mislukten de reddingspogin
gen, maar daarna ging het beter al het goud werd
bovengehaald. Geen cent is er meer te vinden.
Ook een deel van het goud, dat de L.usitania
aan boord had, is opgehaald, maar het is onmogelijk
om alles terug te vinden, doordat het schip uit
elkaar is geslagen en de stukken diep onder zand
en slijk bedolven liggen. De Titanic, in 1912 gezon
ken na botsing met een ijsberg, is 500 M. diep
terecht gekomen, en zoo diep kunnen we, ook met
de modernste techniek, nog niet komen. De I itanic
droeg een rijke lading edelmetaal, dat nu eveneens
geduldig ligt te wachten op de handen, die het naar
boven zullen halen.
DONALD CRAY
wanneer men in het bezit is van een behoorlijke
uitrusting. Neem b.v. het geval met de Artiglio,
een Italiaansch schip, dat was uitgerust om de
twaalf millioen gulden aan goud terug te halen, die
de Egypt aan de Fransche kust naar den zeebodem
had gesleurd. Toen men het wrak had gevonden,
en zelfs al een brandkast uit de kajuit van den
kapitein gehaald, werd de Artiglio door een
kruitontploffing uit elkaar geslagen. Een zuster
schip werd uitgerust, om het werk voort te zetten.
We zullen nog een paar schatten aanwijzen, die
een beetje moeite wel waard zijn. Daar is de Hussar,
een Engelsch geldschip uit de dagen der kolonisa
tie. Simon Lake, die met een soort diepzee-bagger
machine al heel wat duizendjes uit de zee peurde,
heeft zich voorgenomen, het goud van de Hussar
te bemachtigen. Het wrak heeft hij al ontdekt
duikers haalden namelijk, een anker op uit 't Helle
gat, een verraderlijke doorvaart bij Long Island.
Vervolgens hebben we de Principe Asturia, die
in 1915 op de rotsen van Brazilië liep, met een
twaalf millioen gouds aan boord. Eenige zakenlui
hebben de handen in elkaar geslagen, om de red
ding van dezen schat te financieren. ln Weenen
zijn eenige ingenieurs plannen aan 't maken, om
twee schepen op te halen van den bodem van de
schone blaue Donau die schepen, met veel goud
aan boord, zijn in 1526 gezonken, bij een gevecht
tegen de Turken.
De stoomboot Islander is in 1901 gezonken in
Stevens Passage, Alaska, met 7 millioen stofgoud.
Op dezen schat zijn
de gebroeders Curtis,
aannemers uit New
York, reeds aangeval
len. En de heer Charles
Haskell te San Fran
cisco heeft zin in het
goud van de Rio de
Janeiro, die in de Gou
den Poort, Golf van
San Francisco, gezon
ken is in 1901. Ook
hier gaat het om een
71/é millioen....
De „hoofdprijs"
echter is de beroemde
Zilvervloot -de Zille-
veren Vloot van Span
je" die had 'n paar
honderd millioen goud
(„Spaansche matten")
Het goud. dat uit het wrak
van de Egypt is opgehaald,
wordt aan boord van het
bergingsschip de „Artiglio
in kistjes verpakt om eer-
zonden re worden.
Er loopen tal van verhalen en geruchten over
schatten, verborgen schatten ergens weg
gestopt door een landbouwer, die de bank niet
vertrouwde, of door menschen, die in oorlogstijd
vluchten moesten schatten, die er nog liggen moe
ten, voor 't grijpen, als men maar precies wist
waar
Omtrent de rijkdommen echter, die we hier
gaan noemen, bestaat die lastige onzekerheid niet.
We zullen u zeggen, waar ze liggen u kunt ze
onmiddellijk gaan halen 'n dikke driehonderd
millioentjes liggen er voor 't grijpen 1
L' zult alleen hier en daar een eindje onder het
oppervlak der zee moeten afdalen. Die schatten
zijn namelijk mee naar beneden gesleept door ge
zonken schepen en daar werden ze door den
druk van het water en andere onderzee-moeilijk
heden evengoed beschermd, alsof ze in statenkelders
met zeven sloten gelegen hadden. Tot nu toe De
mensch wordt zoo knap in t duiken, dat t dt
vraag is, of al dat verloren goud nog wel lang ver
loren zal blijven.
Er zijn volmaaktere duikerpakken uitgevonden
en zelfs een onderzeesche tractor als u kans ziet,
u voldoende uit te rusten, maakt u een goede kans,
om goud genoeg te rapen voor b.v. een oorlogs-
leening want de vinder is hier de houder, en
wie 't eerst komt, 't eerst haalt.
U hebt natuurlijk concurrenten. De heer Andrew
Kaiche te Boston is bijvoorbeeld bezig aan een
onderzee-tractor, voorzien van een kraan met sterke
grijpers, die door saamgeperste lucht worden be
wogen (daar moet natuurlijk een moederschip aan
te pas komen). Harry Bowdoin te New York heeft
een geheel metalen duikerpak uitgevonden, waar
mee hij zonder gevaar 200 M. diep meent te kunnen
komen, en waarin hij zich ook op die diepte vrij zal
kunnen bewegen. Deze heer is al bezig, een maat
schappij te stichten tot het ophalen van bedolven
schatten. Hij wil beginnen met het inpalmen van
een slordige tien millioen van het schip Merida,
gezonken aan de kust van Virginia tot een diepte
van 100 M., met een lading goud, zilver en juwee-
len van aanzienlijke Mexicanen, die in 1911 wegens
omwentelingsmisère uit hun land vluchtten.
Een onderzeesche schatzoekerij te organiseeren
is echter niet zoo gemakkelijk als het schijnt, zelfs