I.DE„GEWAPENDEVREDE" 6^s?3gS25' \tf«5&«©S38iR ^:\lo *0* «*zZi* im-m INLEIDING- ~Teen »er,®f %e\óz°*e aan °n ,e «ein<9'8 Des°n~ 1 ten n,eVfn bene^;ngedrongn" be(Qog 1 re-be ':o(de, de ^scb-ede al T verduwen ^tferbe^^aorvan ^an **»\\en '»n ^el were\^r^9'jerv\nöen- ""'"«A »'00,^.n da\°;>Te nis von _en nog ,e° v0orn°0hoat en d® 9#V° &M ;a°--dPerW V °"S „W dd v,erl° V,\ d® °b,e Ms *'<i °a" V n;ssen w\\\en WeP- ,er oo"" 1 afkeer dtakeVHk >8 bde oa"*e,<V «elegen 1 _^\«den _„r»ovo\ge .„«rd .«Were le n ten g- vang6" ke0 20 1 %^inds den Fransch-Duitschen oorlog van 1870 —'71, door den „ijzeren kanselier" Bismarck op het juiste oogenblik uitgelokt, door de Duitsche legerbevelhebbers tot een succesvol einde gebracht, en met de uitroeping van het Duitsche Keizerrijk in de Spiegelzaal van Versailles bekroond, heerschte in Europa rust. Dat deze kalmte een onheilspeilen den storm voorafging, was aan alle Europeesche staatslieden duidelijk, niet het minste aan Bismarck zelf. Deze begreep zeer goed, dat Frankrijk zich over de smadelijke nederlaag van Sédan wilde wreken, dat het zijn verlies van Elzas-Lotharingen nooit zou kunnen vergeten, en dat de gedachte aan „revanche" met het jaar sterker zou worden. Niet minder bezorgd maakte hij zich over het feit, dat Frankrijk en Rusland bondgenooten werden, met het gevolg, dat Duitschland in het Westen zoowel als in het Oosten door vijanden werd be dreigd. Wel stelde hij tegenover dezen Tweebond den Driebond Duitschland-Oostenrijk-ltalië, maar op den duur zouden toch deze machtsgroepeerin- gen elkander niet in evenwicht kunnen houden. Bismarck werd echter door den eerzuchtigen jongen keizer, Wilhelm II, „die zijn eigen kanselier wilde zijn", uit de politiek verwijderd en zijn opvolgers waren niet van het geestelijk formaat van hun voorganger. In Engeland volgde men met ongerustheid de snelle ontwikkeling van Duitschland, dat na 1870 een periode van grooten voorspoed doormaakte. Duitschland bouwde zich een handels- en een oorlogsvloot, welke de Engelsche heerschappij ter zee ernstig bedreigden. Daarbij kwam,' dat de Engelsche koning, Eduard VII, diep gegriefd door de duidelijke sympathie welke zijn neef, de Duitsche keizer, voor de Boeren aan den dag had gelegd in den oorlog met de Zuid-Afrikaansche Republieken Oranje-Vrijstaat en Transvaal, een persoonlijke veete had tegen Wilhelm II. Hij liet niets na om Duitschland van zijn bondgenooten te berooven en streefde naar een goede verstand houding met Frankrijk, dat dezen nieuwen bond genoot maar al te gaarne aanvaardde. Rusland en Oosten rijk waren buren, die el kander steeds wantrouw den. De czaar, Nicolaas II, een willoos werktuig van zijn oorlogszuchtige omgeving, steunde min of meer openlijk de Ser vische politiek, welke er op was gericht in een Oroot-Servisch koninkrijk te hereenigen alle Bal- kangebieden waar Sla ven woonden. Nu waren belangrijke gedeelten van de Oostenrijksch-Hon- gaarsche dubbelmonar chie, zooals Bosnië-Herze- gowina, Croatië-Slavo- nië, met Slaven bevolkt en de wijze waarop zij vanuit Weenen werden Koning Eduard VII van Engeland, vader van den tegenwoordigen honingen fel tegen stander van Duitsch land. bij een bezoek aan de rennen te St. Cloud bij Parijs. Om duidelijk te doen blij ken. dat Duitschland in de Marokkaansche kwestie door Frankrijk niet gene geerd wenschte te worden, bracht keizer Wil helm II 31 Maart 1905 een plechtig bezoek aan langer, waar hij verklaarde Marokko als een onafhankelijken staat te erkennen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 4