DOOR ALICE DUER MILLER Het volgend oogenblik stormde Crane de kamer in. „Zeg eens, wat gebeurt hier riep hij. Toen zag hij den advocaat en hem streng aanziend voegde hij er aan toe „Wat voor den drommel voer jij hier uit, Tuck?" „Ik hielp Jane-Ellen zoojuist bij het klaarzetten van de tafel," antwoord de deze. „Dat zal wel." „Bedoel je soms, dat je mij niet gelooft „Dat weet je bliksems goed." „En mag ik weten, waar je mij van verdenkt Ik denk, dat je verliefden onzin stond te kletsen tegen mijn keukenmeisje." „Maar heeren toch 1" mompelde dit persoontje. „Zou u mij niet willen laten gaan Dat is geen gesprek voor een meisje om naar te luisteren. De kip staat veel te lang op het fornuis...." Geen mensch die aandacht schonk aan haar verzoek. „Ik zou in ieder geval een arm meisje niet op straat zetten, zooals jij van plan bent," gromde de nijdige advocaat. „Wie zegt je, dat ik dat ga doen „Je hebt mijzelf verteld dat je morgen weggaat." „En wat voor een baantje wou je haar nu aanbieden, Tucker?" zei Crane met een grijns. „Ik heb je gezegd, dat ik haar met de tafel hielp. Die hatelijke verdacht makingen. „Heeft ze daarom op de gong geslagen?" „Vermoedelijk sloeg ze op de gong, omdat de tafel klaar was." „Er is nog een andere mogelijkheid, die me heel wat meer voor de hand lijkt te liggen." „Burton, ik zal geen nacht meer onder je dak doorbrengen," schreeuwde Tucker woest. „Ik was al tot dezelfde conclusie gekomen," stemde zijn gastheer in. Tucker wendde zich met groote waardigheid naar de deur „Alles komt hier op neer, mijnheer, dat je er geen benul van hebt, je als een gentleman te gedragen," en toen hij dat gezegd had, liep hij kalm de kamer uit, in het fiere bewustzijn dat de moreele overwinning aan hèm was. Het verlangen van Jane-Ellen om zoo gauw mogelijk in de keuken en bij de kip te zijn, scheen nu niet meer zoo groot. Zij stond met een servet in haar handen te draaien en naar den grond te kijken, ofschoon ze heel goed wist, dat haar heer en meester haar aanzag. „Jane-Ellen," zei hij zacht, „de heele narigheid komt hieruit voort, dat je onduldbaar aardig bent." „O, mijnheer „O mijnheer, o, mijnheer," bauwde Crane haar bedeesde stem na. „Dat zeg je op een toon alsof iedere man, dien je kent, al vijf jaar lang niet anders doet, dan je vertellen, hoe 'n aardig kind je bent. Jane-Ellen kreeg weer een van haar gevaarlijke aanvallen van eerlijkheid. Ze lachte kwasi-verlegen en zei fluisterend „Er zijn wel heel wat jongelui geweest, die me dat soort dingen gezegd hebben, mijnheer Crane." Na die bekentenis vloog ze de deur uit en de trap af. In de hal trof hij Tucker, die onder een lamp een spoorboekje stond te bestudeeren met zijn bril vóór op zijn neus. Aan den anderen kant stond L' fferts met zijn armen over elkaar tegen den muur. Hij keek als iemand, die onverwachts 'n heel goede film ziet draaien. Toen Crane de hal doorliep, sloeg Tucker het spoor boekje dicht en schoof hij zijn bril goed. „Je andere gast is juist binnengekomen," merkte hij op. „O, is Reed er „Ja, hij is juist bezig zijn jas uit te trekken in het kantoortje...." Crane verbaasde zich over de spraakzaamheid van zijn gast. De verklaring volgde en misschien interesseert 't je te weten, dat hij dezelfde kerel is, die de vorige week Jane-Ellen' stond te kussen." Tucker sprak met een scherpe vanzelfsprekend heid, die vroeger heel wat rechters geïmponeerd had. Zijn sarcasme sloeg -in. „Wat Reed riep Crane met 'n woest gebaar. KORTE INHOUD VAN HET VOOR AFGAANDE. De vrijgezel Crane huurt het landgoed Revelly. Hij betrekt het met eenige vrienden, mevrouw Falkener, haar dochter en den advocaat Solon Tucker. Met behulp van den makelaar neemt hij een butler, een keukenmeisje, een kamer meisje en een schoenpoetser. De eerste heet Smithfield, het tweede Jane-Ellen, het derde Lily en de vierde Brindtebury. De logé's nemen aanstonds een vijandige houding aan tegenover het personeel, dat niet al te bescheiden optreedt. Tucker gaat belangstellen in Jane-Ellen. Crane is riief onverschillig voor 't keukenmeisje, maar moet zijn aandacht besteden aan Cora Falkener. De moeilijkheden met het personeel worden iederen dag grooter. Brindlebury wordt weggestuurd, maar de sympathie van Crane voor Jane-Ellen groeit. Cora verlooft zich intusschen met Lefferts. een jong dichter. Tengevolge hiervan vertrekken mevrouw Falkener en haar dochter met spoed De toestand wordt nog ingewikkelder wanneer ook Smithfield ontslagen moet worden. Jane- Ellen echter brengt met Crane alles tot een goed einde. De persoon in kwestie hoorde vermoedelijk zijn naam noemen en kwam de hal in. „Werd ik geroepen zei hij, zijn hand uitstekend. „Jammer, dat ik me zoo verlaat heb, maar...." „Wij zullen aan tafel gaan," zei Crane kortaf. Tucker en Reed liepen vooruit naar de eetkamer. Lefferts trok zijn gastheer ter zijde. „Een oogenblikje," zei hij, „je ging er zóó vlug vandoor, toen je die gong hoorde Ik kreeg geen kans je te zeggen, wat ik over je edelmoedigheid denk. Werkelijk, kerel, het is Crane greep zijn hand. „Als ik je van dienst ben geweest, dan heb je nu een kans om je dankbaar heid te toonen. Praat, ouwe jongen, praat aan tafel. Doe niets dan praten, klets alles bij elkaar I Ik ben bang, dat ik anders die twee kerels met de koppen tegen- elkaar sla." Lefferts grinnikte. „Je zou er niet veel gezond verstand uit krijgen, zelfs wanneer je het deed," fluisterde hij. „Nee, daar heb je gelijk in," antwoordde Burton, „maar ik zou er toch geweldig veel pleizier in hebben." XI. Zij gingen aan tafel, een vreemder tafelgezelschap dan men ooit zag. De toestand was niet minder dan somber. Crane zag zijn gasten eens langs. Zelfs Lefferts' opgewekte welbespraaktheid zou er, dacht hij, niet in slagen er nog iets draaglijks van te maken. De omstandigheden werkten te weinig mee. Bovendien kon hij moeilijk verwachten, dat de dichter zelf op zijn best zou zijn. In de hoop met zijn geliefde te dineeren, was hij naar Huize Revelly gereden om daar te hooren, dat ze door een vertoornde moeder was meegesleurd 1 Zoo iets had de meesten zeker een toontje lager gestemd. Wat niet wegnam, dat Lefferts van Crane's drie gasten zeker de prettigste en de aannemelijkste was. Tucker was al uit zijn humeur en dat werd van minuut tot minuut erger. Crane kende zijn juridischen adviseur al tamelijk lang en hij wist er alles van dan wilde hij niemand recht in de oogen zien en zat hij met zijn vingers te trommelen en met zijn lippen stijf opeen. Tucker was een van die lieden, die pas op stang raken, als de oor zaak van hun toorn al lang voorbij is. Hij was erg langzaam en overbedacht- zaam van aard en zoo gebeurde het meestal, dat de ontploffing op het juiste moment achterwege bleefMaar daarna 1 Wanneer de crisis eenmaal voorbij was, dan kwam zijn ontstemming steeds sterker los en werd hij hoe langer hoe verbitterder, naarmate de gelegenheid om te handelen meer en meer in het verleden terugweek. Crane wist heel goed, dat op dat oogenblik Tucker ieder zinnetje, dat tusschen hen gesproken was, haarfijn ontleedde en uitéénrafelde. Alle ver meende beleedigingen en hatelijke toespelingen riep de advocaat op tot een soort spoken-regiment, om in zijn gelederen te vechten voor de verdrukte onschuld. Drommels nee 1 Tucker was geen gast, van wien 'n gastheer dien avond veel gezelligheid had te verwachten! Reed, de makelaar, daarentegen was zich te weinig bewust van alles wat zich hier achter de schermen afspeelde. Hij wist maar een heel klein beetje van zijn tafelgenooten af. Kalm en goedig, jongensachtig, maar met een buitengewoon vertrouwen in zijn macht, om ieder huiselijk moeilijkheidje, dat zich mocht hebben voorgedaan, uit den weg te helpen, ging hij aan tafel, vouwde zijn servet open en keerde zich tot Lefferts om hem te antwoorden op een opmerking over on roerende goederen, die Lefferts, zeer tactvol, juist móakte. „De groote aantrekkelijkheid van dezen uithoek van het land," aldus zat Reed te oreeren, „komt vooral voort uit de bijzondere omstandigheid, dat sinds de allereerste blanken zich hier vestigden de streek in 't bezit is geweest van 'n betrekkelijk kleine groep Op dat oogenblik kwam Jane-Ellen binnen met de soep. Reed, die verwacht had, Smithfield te zullen zien, brak midden in zijn zin af en met een verbazing, die hij geeneens probeerde te verbergen, zat hij haar aan te gapen. Lefferts volgde nieuwsgierig de richting van zijn blik en daar hij Jane-Ellen pas voor het eerst zag, begreep hij Reed's verbazing verkeerd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1934 | | pagina 12